Provinciale peilingen kunnen best relevant zijn
Niet één partij heeft overal dezelfde troeven
Het is alweer voorbij, die mooie verkiezingslente
foto © Doorbraak
Antwerpen is Vlaanderen niet. Provinciale peilingen zijn een interessante aanvulling op de grote Vlaamse polls.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementDe jongste weken hadden liefhebbers van peilingen niet te klagen. Naast de twee nationale peilingen waren er nu ook twee provinciale. Valt daaruit iets te leren?
Zijn peilingen geloofwaardig? De ‘aanlooppeilingen’ (van mei 2014 bvb.) weken in 2014 nauwelijks af van de effectieve. Dat Vlaams Belang nog drie procent slechter scoorde dan gepeild, was toen de enige noemenswaardige fout. Voordien moet je al teruggaan naar het onderschatte succes van Lijst Dedecker in een vorig decennium, om een grote fout te vinden.
Wat kregen we de voorbije maand op ons bord? Begin mei verscheen de poll van VRT/DS (TNS), op 17 mei die van VTM/HLN (Ipsos). Tussendoor was er een provinciale peiling van Gazet Van Antwerpen en nadien (20 en 21 mei) die van Het Belang van Limburg. Twee provinciale peilingen dus, ook uitgevoerd door Ipsos. Hieronder geven we nog kort de verwachte trend, maar hebben we vooral aandacht voor de interprovinciale verschillen.
Bonus
Over de Vlaamse resultaten hadden we het in een eerder artikel, in deze bijdrage hebben we het over de provinciale diversiteit.
Zie deze tabel
Kan Bart De Wever na zijn ‘Antwerpse’ score met een gerust hart naar de verkiezingen van 26 mei? ‘In het politieke landschap in de provincie Antwerpen is N-VA de reus tussen de dwergen’, schreef Gazet van Antwerpen na haar eigen peiling. Dat Vlaams Belang de eigen score meer dan verdubbelde was een tweede signaal van betekenis. Maar overstijgt die info de provinciegrens?
N-VA
In vergelijking met de Vlaamse score van 2014 (32,6 procent) zou de N-VA volgens de twee hoger genoemde onderzoeksbureaus zakken naar 28 procent. Daarover zijn ze het roerend eens. Maar hoe zit het provinciaal?
De N-VA speelt in Antwerpen zowat met de hele eerste ploeg (Bart De Wever, Jan Jambon, Peter De Roover, Valerie Van Peel, Liesbeth Homans e.a.). Dat geldt ook voor Vlaams Belang (Tom Van Grieken, Filip Dewinter, Gerolf Annemans, Anke Van dermeersch …) en voor Groen (Meyrem Almaci, Kristof Calvo). Bij de drie traditionele partijen is het net andersom.
Gazet van Antwerpen stelde bij de publicatie van de provinciale peiling dat N-VA aan zet zal zijn ‘en de liefste hondjes uit het nest als compagnie zal mogen kiezen’. Dat is dan weer te kort door de bocht. Daarvoor staan de beste kanonnen van de partij net iets te veel in centraal Vlaanderen opgesteld. Dat weet De Wever ook wel. In de Vlaamse provincies was er gepruts met adviseurs en toppers, die een stap achteruit moesten zetten. In Limburg overschreden sterkhouders blijkbaar de houdbaarheidsdatum.
De provinciale uitslagen van 2014 hadden al aangetoond dat de N-VA-score fel schommelt. De Antwerpse motor (39,4 procent) draait sneller dan de andere. Op redelijk grote afstand volgende middenscores van Limburg (31,4), Oost-Vlaanderen (31 procent), Vlaams-Brabant (29,1) en West-Vlaanderen (28,5). Een aanzienlijk groot spagaat.
Provinciale peilingen
Volgens de provinciale peiling zou de Antwerpse superscore van 2014 (39,4 procent) bij de aanstaande verkiezingen nog worden benaderd (35 procent). Geen reden tot euforie, maar ook geen ramp. Was de Limburgse peiling dramatisch (een daling van 31,4 naar 23 procent)? Het was alvast een signaal dat door politieke en journalistieke tegenstanders intens werd bejubeld, ook al was het voor ingewijden geen nieuws.
Bij de provinciale verkiezingen van oktober 2018 was de Antwerpse N-VA al teruggezakt naar 32,8 procent, in de peiling van deze maand weer gestegen naar 35 procent. De Limburgse N-VA was in oktober heel fel gezakt naar 21,5 procent. De peiling van deze maand (23 procent) is nauwelijks beter. Het Limburgse verlies lijkt wel structureel.
De Wever zal op 26 mei zijn hart vasthouden voor de drie andere provincies. Francken en Weyts zijn nog sterkhouders in Vlaams-Brabant, maar in ‘de Vlaanders’ mist de partij iets. Een paar ‘sterkhouders’ binnen de partij zijn er niet in geslaagd hun regio in het wiel van de rest te krijgen. Dat probleem heeft men wellicht onderschat.
De Wever kan alleen hopen op zijn eigen spurt. In deze dagen is hij weer in goeden doen. Dat was ook zo in 2014. Ook in dat jaar organiseerde Ipsos een paar weken voor de verkiezingen een provinciale, Antwerpse peiling. Die was behoorlijk conform de uitslag van de verkiezingen, met één grote uitzondering: de N-VA deed het in Antwerpen in de stembus (39,4 procent) nog veel beter dan in de voorafgaande peiling (34,8). Een ‘onderschatting’ met 4,6 procent. De Wever kan dus nog op meer hopen.
Vlaams Belang
Vlaams Belang gaat een zekere overwinning tegemoet. Hier spreken de onderzoeksbureaus en de kranten voor wie ze werken mekaar ferm tegen. TNS zag Vlaams Belang in Vlaanderen uitkomen op 9,3 procent, Ipsos amper een paar weken later op 14,8 procent. Wordt het iets tussenin of is er één van de bureaus die straks rode kaken krijgt?
Ook voor Vlaams Belang zijn de provinciale peilingen interessant. In beide provincies zou de partij de score verdubbelen: van 7 naar 15 procent in Antwerpen, van 6,1 naar 14,3 in Limburg. Manifesteert een gelijkaardige winst zich straks in alle provincies? In Oost-Vlaanderen (Guy D’haeseleer, Barbara Pas) en Vlaams-Brabant (Dries Van Langenhove) is dat best mogelijk. In West-Vlaanderen kan het wat minder zijn, al zien ook Bart Tommelein (Open Vld) en Jean-Marie Dedecker daar de bui al hangen.
Van Grieken breekt door en trekt volgens sommigen meer jongeren aan. ‘Dat blijkt uit de vele schooldebatten die politici de afgelopen weken hebben gevoerd. Tegelijk geven recente peilingen aan dat de partij kan bogen op een bijzonder jong electoraat’, schrijft Jeroen de Preter in Knack. Vlaams Belang zou er zowel in BSO, TSO als ASO kunnen rekenen op een kleine 30 procent ‘volgers’… De combinatie van de thema’s migratie en veiligheid met een socialer profiel, een jong imago en druk op de sociale media, blijkbaar werkt dat.
Groen
Groen zal iets minder vreugde scheppen uit de peilingen. De partij zou nationaal nog op een bonus mogen rekenen van 8,6 naar 12,1 volgens VTM/HLN of naar 14,6 volgens VRT/DS. Maar ook hier zijn de provinciale cijfers ontnuchterend.
Over naar de provinciale verschillen. In Antwerpen zou Groen tegenover de 9,9 procent in 2014 terechtkomen op 15 procent, in Limburg van 6 procent op 10,1. Op vijf jaar tijd een mooie stap voortuit, maar nauwelijks beter dan de scores bij de provincieraadsverkiezingen van oktober 2018 (14,4 en 8,5 procent). Politicoloog Dave Sinardet leidde daaruit af dat Groen blijkbaar geen extra impuls haalt uit de klimaatmarsen.
Stilaan heeft men dat bij Groen ook wel door. Het optimisme is een kramp geworden. ‘De Wever zou nu vooral wakker moeten liggen van de aangekondigde opkomst van extreemrechts’, zei een stilaan panikerende Kristof Calvo in een reactie op de Antwerpse peiling.
CD&V
De partij van Wouter Beke zou na de 18,6 procent in 2014 ‘Vlaams’ mogen rekenen op een achteruitgang naar 17,1 procent volgens VTM/HLN en zelfs naar 14,7 procent bij VRT/DS. Houdt ook dat verschil maar in de gaten zondag.
In Antwerpen zou CD&V zonder echte toppers (Servais Verherstraeten en Koen Van den Heuvel kun je moeilijk zo noemen) zakken van 16,1 naar 12 procent en in Limburg (met Wouter Beke) status-quo blijven op 22 procent. In vergelijking met de provincieraadsverkiezingen van vorig jaar gaat CD&V er in beide provincies zelfs 3 procent op achteruit. Overstijgt de kracht van het alom bejubelde trekpaard Hilde Crevits wel de provinciegrens?
Van CD&V weten we dat de partij in 2014 provinciaal de beste punten haalde in Limburg (22,7 procent) en West-Vlaanderen (21,7). De drie andere provincies lopen zo’n vijf procentpunten achterop, bij de provinciale verkiezingen zelfs 7 tot 10 procent. Ook CD&V kan zich verslikken in euforie.
De andere partijen
Over de andere partijen kunnen we korter zijn. Peter Mertens mag hopen dat zijn PVDA misschien in Antwerpen en Limburg een zetel haalt, al blijft dat zondag wellicht lang nagelbijten.
De socialisten zouden na hun al bij al nog redelijk goed resultaat van 2014 (14,1 procent) in Vlaanderen volgens de ene peiling status-quo blijven op 14,2 (VRT/DS), volgens de andere zakken naar 11 procent. Ook dat is een aanzienlijk verschil. Een gepeilde provinciale achteruitgang van 11,6 naar 8,5 procent in Antwerpen en 17,7 naar 14,2 in Limburg is groter dan de foutenmarge. Zakt de sp.a in alle provincies? Of krijgt VRT/DS gelijk en wordt het een status-quo?
Open Vld
Voor Open Vld zagen de twee nationale peilingen zakken van 15,5 procent (2014) naar 11 procent. In Antwerpen, de provincie met veruit de meeste zetels, zou de partij afstevenen op een povere 8,1 procent (verlies tegenover 2014 van twee procent), in die van Limburg met 11 procent (12,4 in 2014).
Conclusie: op basis van voorgaande ankerpunten zijn provinciale peilingen een interessante aanvulling op de nationale. Vooral voor de partijen zelf. Nieuw zijn de relatief grote provinciale verschillen niet. Ze bevestigen bovendien dat de gezamenlijke Vlaams-nationale druk op het Belgische systeem net te klein zal zijn om de Vlaamse agenda te forceren. Antwerpen (50 procent voor de V-partijen in de provincie met de meeste zetels) is Vlaanderen niet (37-43 procent). Dat wordt zondag wellicht niet anders. Of is de kiezer het beu?
Categorieën |
---|
Jan Van de Casteele is historicus. Hij was journalist bij Het Nieuwsblad (1989-1999), werd stafmedewerker van de VVB (vanaf 1999) en hoofdredacteur van Doorbraak van 2003 tot 2012. Sindsdien is hij zelfstandig journalist.
De peiling van VTM/HLN zal weinig partijen deugd hebben gedaan. Maar vergeleken met 2014 wijst ze op interessante structurele veranderingen.
‘Het bloed dat vloeit kleeft aan de handen van Hamas’, zegt de Israëlische ambassadeur in België. Maar hoe moet het verder? Een gesprek.