C’mon baby, let’s walk the Privilege Walk
De ‘privilege walk’
foto ©
Een nieuw ‘sociaal spel’ verovert het internet en de scholen: de zogenaamde ‘privilege walk’. Voel je vooral schuldig…
Zin in een gezelschapsspelletje met Oudejaar? Uiteraard met voldoende afstand tussen de deelnemers? En waarbij je je eigen privileges leert ontdekken? Nuttig voor wie volop wil deelnemen aan de superdiverse samenleving van vandaag! En nog nuttiger voor wie zijn allernederigste plaats wil leren kennen! Dan heb ik hier voor u de Privilege Walk. Geen voorafgaande kennis vereist, u kunt hem leren al doende zoals we vroeger The Locomotion, The Mashed Potato of The Jumbo Rock probeerden te leren.
Er zijn honderden voorbeelden van te zien op het internet. Soms noem ik deze eigentijdse ‘dance instruction song’ ook de voorrechtenprocessie. Precies, naar de processie van Echternach: twee stappen vooruit en een achteruit, met dat verschil, dat in een privilegieprocessie de deelnemers elk apart mogen beslissen of ze een stap vooruit of achteruitzetten. Deze walk lijkt eveneens op Michael Jacksons Moonwalk: die gaat namelijk ook achteruit terwijl hij de indruk geeft vooruit te gaan. Hier geef ik dus al van bij het begin mijn stelling prijs: de privilege walk (of het gunstenloopje) leidt nergens heen. En nu moet ik dat nog aantonen ook.
Instructies voor het loopje
Wie het verontrustend hoge aantal uitbeeldingen van de walk op het internet bekijkt, ziet een sympathieke collectieve oefening van een ‘diverse’ groep mensen, meestal in een turnzaal bijeen, die in het begin allemaal naast elkaar staan. Als u het straks thuis zelf wil organiseren, denk er dan om dat de deelnemers minstens zeven meter voor zich nodig hebben en vijf meter achter zich. In zijaanzicht vertrekken ze dus allemaal gelijk. Ze kunnen elkaars hand vasthouden.
Deze oefening wil echter aantonen dat ze helemaal niet gelijk staan in het leven. De ene heeft namelijk ‘voorrechten’ die de andere niet heeft. Om nu te weten te komen hoe die privileges in deze groep verdeeld zijn, roept de spelleider twintig tot dertig zinnetjes een voor een af. Wie zich met zo’n zinnetje kan vereenzelvigen zet een stap naar voren. Wie dat niet kan, blijft staan of zet een stap naar achteren. Bijvoorbeeld, en ik vind niks uit maar put uit verschillende bronnen, ‘ik heb gezonde tanden’. Hopsa, die ene lijn vertoont al enkele knikken. Sommigen hebben namelijk geen tanden. Maar ze hoeven elkaars hand nog niet te lossen. Er zijn ook voorrechtenprocessies waar men moet reageren op de zin ‘ik heb een bed’. Dat heeft natuurlijk weinig zin in regio’s waar iedereen een bed heeft, of waar men een dakloze met geen stokken naar zo’n gezelschapsspelletje krijgt. Bij ‘ik kan mondmaskers kopen’ wordt de lijn al wat brokkeliger; en bij de stelling ‘ik heb een hospitaalverzekering’ zijn er al een paar die de handen moeten lossen. Wat zeker ook het geval zal zijn bij ‘ik lijd niet aan verslavingsproblemen’. Het punt is nu dat ‘een eigen bed of kamer hebben’, ‘zich thuis veilig voelen, ‘thuis een douche hebben’, beschouwd worden als privileges. Maar ook ‘niet verslaafd zijn’ blijkt een voorrecht te zijn. Dit doet een mens al wat aarzelen om de volgende danspas te zetten. Wat is hier de bedoeling?
Knapzak met onzichtbare maar blanke inhoud
Ik geef enkele voorbeelden uit een Nederlandse lijst uit Leiden die dicht aanleunt bij de Amerikaanse basispublicatie van de huidige privilege walk, namelijk White Privilege: Unpacking the Invisible Knapsack van Peggy McIntosh. Die knapzak bevat namelijk alle privileges die een blank kind van bij de geboorte meekreeg in het leven, maar waarvan noch dat kind noch de latere volwassene zich bewust is. De knapzak zit barstensvol onzichtbare bevoordelingen, onzichtbaar voor wie ze heeft. Wie ze niet heeft ziet ze natuurlijk wel bij de geprivilegieerde.
Er schuilt een giftige dosis hypocrisie in deze niet zo open oefening. De stellingen worden in de mond van de witte / blanke gelegd, maar ze vertrekken steevast vanuit een zwarte klacht, de klacht van de gediscrimineerde migrant, die zich beklaagt over discriminaties die deze naam niet mogen dragen maar vertaald worden naar ‘privileges’. De situatiezinnen worden geput uit dagdagelijkse confrontaties van de migrant met de autochtone, blanke bevolking. Vaak gaat het om doordeweekse, toegegeven: irritant repetitieve incidentjes die tot schandalen en systemisch racisme omhoog worden geschreven. Zoals ‘Ik kan zonder problemen een kapper vinden die mijn haar kan kappen’: privilege in de knapzak van de blanke, maar probleem voor het kroeshaar van de zwarte. Of ‘ik kan zonder problemen pleisters kopen met mijn huidskleur’ – wijzende op de afwezigheid van zwartehuidpleisters in de apotheek. Of ‘Mijn naam wordt meestal onmiddellijk en zonder uitleg goed uitgesproken’ – in tegenstelling tot bijvoorbeeld Arabische namen met hun veelheid aan klinkers zonder medeklinkers, te moeilijk voor de blanke bevoorrechte.
Privilegies of discriminaties?
Hier beginnen we toch stilaan te snappen waarom de invalshoek uit privileges bestaat en niet uit discriminaties. Je kan aan de blanke namelijk veel meer privileges verwijten dan dat er discriminaties van de zwarte bestaan. Privileges verdubbelen inderdaad het aantal zogenaamde onrechtmatigheden en intensifiëren het slachtofferschap, terwijl je met discriminaties moet oppassen: ze moeten namelijk bewezen worden.
In de 92-privilegies-lijst uit Leiden die hier voor me ligt, staan ook ettelijke uitspraken over toestanden die tendentieus èn fout worden voorgesteld. Ik heb er vier voor u uitgekozen.
- ‘Witten kunnen niet altijd zwarte mensen uit elkaar houden’: een wit privilege! Ik heb altijd gedacht dat die slechte gelaatsherkenning wederzijds was, te merken aan de stereotiepe weergave van blanken in de inheemse kunst in de kolonies bijvoorbeeld.
- ‘Mijn gebedsgebouw (‘mijn’: dus een kerk) wordt niet beschadigd’. Onder verstaan: moskeeën worden wel gevandaliseerd, katholieke kerken niet. Klopt bijvoorbeeld in Frankrijk allang niet meer: meer dan duizend vernielingen in katholieke kerken per jaar.
- ‘Ik zou makkelijk een boek over witte privileges kunnen uitgeven’. Waaronder moet verstaan worden: mensen van kleur kunnen dat niet. Klopt niet want de meeste boeken over blanken zijn geschreven en uitgegeven door vrouwen van kleur.
- Fundamenteler: ‘Ik kan zeggen dat kleur voor mij niet uitmaakt’. Hierachter zit de hele discussie over kleurenblindheid verborgen, een houding waarvoor de blanke tot voor tien jaar geprezen werd want op die manier was hij antiracistisch; vandaag is zijn voorgewende blindheid een teken van zijn superioriteitsgevoelens en zijn privileges want zwarten kunnen zich geen kleurenblindheid veroorloven.
Uit al deze voorbeelden spreekt niet alleen een door westerse organisatoren overgenomen verlangen naar etnische erkenning, maar vooral naar etnische afscheiding en apartheid, waarbij verschillende etnieën op alle mogelijke terreinen moeten ‘bediend’ worden: denk bijvoorbeeld aan de eis om de ‘huistaal’ van alle etnieën in het onderwijs aan te bieden.
Vernedering
Wat is dan het resultaat? Ik stel me zo’n privilege-carrousel voor in het Antwerpse Sportpaleis met honderd deelnemers. Hen worden honderd stellingen voorgelezen. Op het eind staan 99 deelnemers achteraan in het Sportpaleis in de kou te kleumen, terwijl vooraan nog één blauwogige blondine nietsvermoedend nog wat rekoefeningen uitvoert. Zij is nummer 100. Zij heeft gewonnen. Of verloren, maar zij weet van niets. Haar knapzak zit barstensvol, maar wat er in zit is onzichtbaar en weegt niet en dus voelt ze ook niets.
Om haar was het nochtans te doen. Haar hebben ze zover willen krijgen. Haar moesten ze hebben. Al wat zij gewoon is, al wat zij normaal vindt blijkt nu geprivilegieerd te zijn. Ze heeft een bed, ze slaapt goed, ze verteert haar eten goed, ze kan autorijden, en ze beschikt nog over ‘myriaden’ andere voordelen.
Triomf voor de verzamelde achtergestelden achteraan bij het hek. Zij beschikken over die voorrechten niet en dat hebben ze nu eens met een verschil van honderd fysieke meters duidelijk gemaakt aan dat witte wezen dat door geboorte en structureel racisme geholpen, een normaal leven denkt te leiden.
Dat is dus wel degelijk de bedoeling: de alreeds schuldbewuste blanken die zich uit goedjongstigheid tot dit spelletje lieten verleiden, eens lekker te vernederen.
Echte doelstelling
Wat nu? Wat dan? Zoals ik al aankondigde, dit spel leidt tot niks. Hooguit tot polarisering van blanken die zich gemanipuleerd weten, en tot zelfbeklag bij wie achteraan staat te kleumen. Toch wordt dit als ‘vorming, kennis en trajectbegeleiding’ door tientallen organisaties aan onze scholen aangeboden, met rollenspel want tenslotte zijn onze scholen nog te wit. Meegenomen is dan dat de leerlingen zich moeten inleven in de migrant die tegen al die witte privileges aankijkt.
Van de kleuterschool tot de universiteit zal het ons ingepeperd worden. Dit is nu bezig.
Er zijn privilege-moonwalks en -cakewalks van alle soorten, naargelang de ideologische insteek van de opstellers: feministisch, gendergeoriënteerd, holebi, transsectioneel, postkoloniaal, ieder zijn zin. Ik vind hier bijvoorbeeld ook een checkyourcoronaprivilege, toegespitst op onrechtvaardigheden tijdens de pandemie. Maar één ding blijft altijd en overal, namelijk de uiteindelijke doelstelling, zoals zelfs de coronaprivilegelijst het formuleert:
‘De ware focus moet liggen op bewustwording van de structurele vormen van witheid, het patriarchaat en een beleid dat ongelijkheid en discriminatie in stand houdt. Op die manier kunnen we deze structuren ontmantelen.’
‘Gunstenloopje’ en ‘voorrechtenprocessie’ en The Locomotion lijken me nu plots te argeloos. The Privilege Walk is intellectueel eerder Gangnam Style.
Jean-Pierre Rondas was tot 2011 radiomaker bij Klara (VRT) met de interviewprogramma’s Wereldbeeld en Rondas. Publiceerde 'Rondas’ Wereldbeeldenboek' (2006). Als stichtend lid van de Gravensteengroep redigeerde hij 'Land op de tweesprong. Manifesten ter ontgrendeling van Vlaanderen' (2012). In 2014 verscheen 'De hulpelozen van de macht'.
Toen de Oekraïners hun stad Cherson van de Russen heroverden, verscheen op het Telegram-platform een merkwaardige tekst.
Jack London was een veelschrijver én avonturier. Zijn omzwervingen overtuigden hem van de noodzaak van een socialistische samenleving, een idee dat hij verwerkte in zijn boeken.