Rondas’ Sinksenfoor, of waarom de fanatieke wokelingen 2000 jaar achterop lopen
Amanda onder de Apostelen
foto © collage
Het Pinksterwonder is het mirakel van een vertaalmachine die universaliteit garandeert
Broeders en zusters,
Morgen is ’t Pinksteren, en daarom spreek ik vandaag tot u een woord van de Sinksenfoor.
U wilt toch ook weten wat het verband is tussen het Sinksen- of Pinksterwonder en de multiculturele problemen in uw wijk? Heeft wokeness trouwens uw buurt al bereikt? Dan zal het u verheugen dat Pinksteren ons iets te vertellen heeft over cultuurrelativisme, politieke correctheid, dekolonialisme en het einde van de blanke westerse wereld. De reden is dat Pinksteren in feite gaat over religieuze vertaalmachines.
Van de Ark tot de toren van Babel
Maar laat ik mijn verhaal beginnen bij de oudtestamentische woede van Jahweh die, ontgoocheld in zijn zondige en gewelddadig geworden schepping, besluit om alle leven op aarde te vernietigen door het eens flink te laten regenen. Er is maar één rechtvaardige in zijn ogen die gered mag worden, zijn naam luidt Noach of Noë. Aan hem geeft Jahweh nauwkeurige instructies om een ark te bouwen om er niet alleen diens familie in onder te brengen, maar ook een koppel van elke diersoort. De mensen krijgen dus de kans om na de zondvloed gewoon te herbeginnen. Dat gebeurt dan ook. Alle volkeren ter wereld, zo staat het in Genesis, zijn afstammelingen van deze Noë. De zonen en dochteren van Sem werden de Semieten, waaronder dus de Joden; die van Jafet werden de Indo-Europeanen; en die van Cham werden na een extra vervloeking de Afrikanen.
Maar al die mensen op aarde spraken nog eenzelfde taal en gebruikten dus allen dezelfde woorden – zo begint het elfde hoofdstuk van Genesis. Daarom waren ze ook in staat om gezamenlijk een groots project aan te vatten, zijnde de toren van Babel die als teken van hun eenheid tot in de hemel zou reiken. Dat zinde de monotheïstische oppergod Jahweh niet: hij had het niet zo begrepen op een universele, eensgezinde mensheid. Als hij hun die eenheidstaal zou afnemen zouden ze niet meer in staat zijn om zijn hemel te bestormen; en zie, hij sloeg hen met spraakverwarring. De mensen verstonden of begrepen elkaar niet meer. Ze moesten hun torenplan, in feite een urbanistisch ziggoerat-project, laten schieten en verspreidden zich over de aarde. Zo ontstonden de ‘naties’ en de vele talen.
Spreken in tongen
Dat gaf Jahweh de kans om zich tot één enkele natie te richten, die van de Hebreeën, en dat is juist het verhaal van het Oude Testament tot vandaag, dat we hier overslaan. Want het christendom, het Nieuwe Testament, heeft aan de besneden Hebreeën of Israëlieten of joden niet genoeg, het richt zich ook tot de onbesneden heidenen. Laten nu die onbesneden naties allermaal verschillende talen spreken, precies zoals Jahweh het destijds had gewild. Maar zo sticht je geen wereldgodsdienst. Hier moest ingegrepen worden. Kwam dus de Heilige Geest op het toneel. Hij zou een nieuwtestamentische, technische oplossing zoeken voor de babelse spraakverwarring. De Geest zou proberen Babel ongedaan te maken. Het relaas van deze poging staat in Handelingen der Apostelen, het officiële vervolgverhaal op de evangeliën.
Het was op de vijftigste dag na Pasen – zowel Pinksteren als Sinksen betekenen ‘vijftigste’. Jezus’ verweesde leerlingen waren verzameld in een zaal te Jeruzalem, toen de Heilige Geest over hen neerdaalde en zich over hen uitstortte in de vorm van vurige tongen. Zoals in de Oudtestamentische precedenten met brandende maar niet opbrandende braambossen, wees dit onafhankelijk opererend vuur, dat in telegeleide vlammen boven hun hoofden ging hangen, op een gevaarlijke, goddelijke aanwezigheid. Het effect openbaarde zich onmiddellijk in het fenomeen van de glossolalie dat de nietsvermoedenden overkwam. De apostelen begonnen namelijk betekenisvol te lallen. Zij ‘spraken in tongen’. Zijzelf verkeerden in de mening dat ze Aramees of Galileïsch bleven praten zoals altijd, maar in de toegestroomde menigte verstonden de mensen hen elk in hun eigen taal. Het verslag in de Handelingen der Apostelen is duidelijk: ‘Allen waren buiten zichzelf van verbazing en zeiden: Zijn allen die daar spreken geen Galileeërs? Hoe horen wij dan ieder in de taal van ons geboorteland?’
Zenders en ontvangers
De verbaasden waren blijkbaar geëmigreerde joden met een dubbele nationaliteit die tijdens de lente op vakantie waren in hun land van herkomst, Israël – een heel normale zaak in het veelvolkeren-imperium dat het Romeinse Rijk was. Deze joden uit de diaspora spraken al generaties geen Aramees meer. Zij waren afkomstig uit gebieden die min of meer in het huidige Turkije te situeren zijn (Cappadocië, Pontus, ‘Azië’, Frygië, Pamfylië), maar ook uit Egypte, Libië en het huidige Irak (Mesopotamië). Om nog eens goed de diversiteit van deze talen te benadrukken herhaalt de reportage expliciet samenvattend: allen, dat wil zeggen ‘zowel joden als proselieten (joodse bekeerlingen), zowel Kretenzers als Arabieren’. Het is maar een detail, maar die Kretenzers staan waarschijnlijk voor eilandbewoners in het algemeen en die Arabieren voor vastelanders in het algemeen. Echt iedereen dus. Allemaal verstonden ze de glossolallende apostelen in hun eigen taal, het Parts, het Meeds, het Cappadocisch, het Kretenzisch en zoveel andere talen.
Dat was dus het pinksterwonder. Maar hoe ging het in zijn werk? Waar moet het mirakel gesitueerd worden? Ofwel bij de sprekers, de apostelen, de predikers dus, de Galileërs, ofwel bij de toehoorders, de kosmopolieten-op-verplaatsing die eens kwamen luisteren? Bij de zenders of bij de ontvangers? Enerzijds pleit veel ervoor dat het wonder de apostelen zelf overkwam. Zij kregen de vurige tongen boven hun hoofd, zij gingen ook ‘in tongen’ spreken, een woord voor ‘talen’, ook in het Engels (tongues) en Duits (in Zungen) en Frans (langues). Glossolalie heet dit verschijnsel dat tot vandaag de dag, vooral in de Verenigde Staten, wordt beoefend. De beoefenaars (of bezetenen zo u wil) vocaliseren op een reeks klinkers en tweeklanken. De klinkers in de juiste volgorde vormen een soort paswoord dat een wizard activeert die de luisteraar door het bekeringsproces loodst naar het einddoel van de geloofsakt. Maar in Handelingen der Apostelen wordt ook de tweede mogelijkheid gesuggereerd. Dan ligt het pinkstermirakel aan de kant van de ontvangers. Dan gaat het om een vertaalwonder, en dan hoeven de predikanten niet eens bezeten te zijn: alles gebeurt immers in de hoofden van de luisteraars.
De goddelijke vertaalmachine
In deze veronderstelling is hier onder het patent van de Heilige Geest een nieuwtestamentische vertaalmachine van vuur aan het werk die het probleem van de communicatie, dat door Jahwehs woede in de oudtestamentische afleveringen over de toren van Babel was ontstaan, definitief oplost.
Nu pas kan de Kerk actief worden: Pinksteren is de ware verjaardag van de missionering richting universalisme, ‘katholikè ekklesia’ in het Grieks. Door de uitstorting van de Heilige Geest worden de sluizen naar de wereldwijde bekering opengezet. Met Jezus’ mission statement ‘gaat en vermenigvuldigt u’ kort voor zijn dood waren de apostelen weliswaar al een keer in principe uitgezonden, maar, om het in managementstaal uit te drukken, ze hadden de middelen nog niet toegewezen gekregen. Met deze vertaalmachine, hen door de Heilige Geest geleverd, krijgen ze er een virtueel taalprogramma bij dat hen in staat stelt drie problemen tegelijk op te lossen:
- De nieuwe machine vermijdt langdurige en kostbare taalverwervingsprogramma’s (het probleem van de Amerikaanse Mormoonse zendeling in Europa zeg maar).
- Vervolgens worden alle vertaalbaarheidsproblemen met één vleugelslag uit de weg geruimd. De potentiële bekeerlingen hebben een chip ingeplant gekregen waardoor ze de boodschap perfect snappen, en de katholieke missionering in de 19de eeuw heeft aangetoond dat het snel kan gaan.
- Veel belangrijker nog is dat het probleem van het cultuurrelativisme een heldere oplossing krijgt. De toehoorder, aan wie het Pinksterwonder zich tenslotte voltrekt, krijgt weliswaar het verhaal in zijn eigen taal te horen, maar hij krijgt er bovenop ook, in een soort pakketaanbieding, zijn eigen interpretatie vanuit zijn eigen cultuur bijgeleverd. Zijn cultuur wordt intact gelaten, meer zelfs: de onveranderde boodschap vertaalt zich in termen van zijn cultuur. Zodanig dat de agnostische Griek (alsmede de Part, de Kappadociër en de Kretenzer) het verhaal van de geëxecuteerde jood Jezus elk op zijn eigen Griekse of Kappadocische of Kretenzische manier gaat begrijpen. De verstaanbaarheid, de vertaalbaarheid en de overdracht zijn totaal. Geen cultuur staat nog de universaliteit in de weg! Universaliteit tast de culturen niet aan! Culturen worden dragers van het wezenlijke van de boodschap die immers overal identiek is. Op tweede Pinksterdag laten, als effect van het uitstortingsfenomeen, 3000 van die luisteraars zich vanuit hun cultuur dopen naar een wereldgodsdienst. Ze laten zich niet deculturaliseren, ze blijven wie ze zijn. Dat werd het programma van de echte stichter van het christendom Paulus, die er de onbesnedenen absoluut bij wou hebben.
De woke bezetenen
Het verschil met het huidige cultuurrelativisme is eclatant. Neem nu het geval van Amanda Gorman, die tijdens Joe Bidens inauguratie als president van de Verenigde Staten een tekst voorleest, The hill we climb. Een zwarte jonge vrouw met Afrikaanse roots (die teruggaan tot Kunta Kinte) spreekt een bezwerende, lichtjes lallende tekst in de taal van de witte kolonisator in het land waarnaar haar voorouders als slaven werden versleept. Aan interpretatoren en vertalers geen gebrek. Een twaalfjarige kan dit vertalen, maar een groep bezetenen beweert dat Amanda’s simpele gedicht niet kan vertaald worden door wie er anders uitziet dan de schrijfster, of door wie het leed van haar voorouders niet terugblikkend heeft doorgemaakt; en deze groep bezetenen speelt het klaar de wereld te doen aanvaarden dat Amanda’s rozenwatertekstje ook niet màg vertaald worden door wie volgens hen ongeschikt is. Dàt is cultuurrelativisme, dàt is anti-universalisme, dàt is wokeness of de zogenaamde nieuwe wakkerheid. De hele wereld wordt 2000 jaar teruggedraaid.
Moge de drievoudige toorn van Jahweh, Noë en Paulus op hen neerdalen.
Jean-Pierre Rondas was tot 2011 radiomaker bij Klara (VRT) met de interviewprogramma’s Wereldbeeld en Rondas. Publiceerde 'Rondas’ Wereldbeeldenboek' (2006 en 2020). Als stichtend lid van de Gravensteengroep redigeerde hij 'Land op de tweesprong. Manifesten ter ontgrendeling van Vlaanderen' (2012). In 2014 verscheen 'De hulpelozen van de macht'. Publiceerde nieuwe geannoteerde edities van Filip De Pillecyns 'Tegen de muur' (2019) en 'Mensen achter de dijk' (2020). Maakte een keuze uit Mark Grammens' 'Journaal'-essays in 'Trouw moet blijken' (2022). Eigen essays verschenen in 'Een kwestie van bestaan. Vlaanderen in de wereld' (2020).
Na een in memoriam voor zijn leerling Luc De Vos, herdenkt J.P. Rondas zijn poësisleraar Paul Heirwegh die dit jaar overleed. Opdat verleden lessen niet verloren zouden gaan.
Amerikakenners Roan Asselman en David Neyskens bespreken de actualiteit aan de overkant van de oceaan.