JavaScript is required for this website to work.
post

Raspail en Houellebecq

Vermaledijde cultauteurs

Wim van Rooy30/4/2020Leestijd 5 minuten
Michel Houellebecq

Michel Houellebecq

foto © Reporters

Welke romans moeten we in deze crisistijd lezen, juist omdat ze meer zijn dan een ordinair verhaal? Doorbraak vult het literaire gat op.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Waren Dostojewski, Zamjatin, Chesterton, Wells, Huxley, Orwell en Burgess voorlijk in hun analyses van toekomstige maatschappelijke ontwikkelingen, dan waren Jean Raspail en Michel Houellebecq dat decennia later op een heel andere manier en in verband met thema’s die de gemoederen nog veel meer zouden beroeren. Konden kritische en diepgravende auteurs als Dostojewski of Orwell hun boeken nog in het licht geven zonder al te veel tegenstand, dan veranderde een en ander bij de Franse auteurs. Orwell paste eigenlijk in het Koude Oorlogsdenken: zijn boek was geen echt acute aanval op het socialisme zoals vaak wordt gedacht, maar op de perversies van de gecentraliseerde economie — op het communisme dus dat hij in stalinistische vorm in de Spaanse burgeroorlog zeer goed had leren kennen.

Ook zijn terechte aanval op de vele intellectuelen die met totalitaire ideeën sympathiseerden, is nog altijd zeer actueel. Toen waren het de fellow travellers van Stalin, vandaag die van de islam. Het gezond verstand van de toenmalige Europese en Amerikaanse intellocoraten was helemaal besmet met het virus van het communisme, de toenmalige Sovjet-Unie, het land waar ze als politieke pelgrims naartoe trokken op zoek naar de ‘good society’. Orwell had al terecht opgemerkt dat de westerse intelligentsia van de jaren dertig, soft-boiled als ze was omdat ze nooit echte ontberingen had gekend, zich gewoon niet kon voorstellen wat de stalinistische zuiveringen betekenden aan wreedheid, geheime politie en goelag. Wat hij schreef, kwam zelfs goed van pas op dat moment.

Immigratie

Dat verliep wel iets anders bij de Franse auteurs Jean Raspail en Michel Houellebecq. De eerste schreef met Le camp des saints (1973) een roman die pas veel later een cultboek is geworden, in de eerste plaats voor degenen die vandaag van oordeel zijn dat de migratiestromen die op ons af komen noodlottig zijn voor het Europese continent, voor degenen die ervan uitgaan dat bij de demografische bewegingen die erbij horen le grand remplacement een feit zal worden: de vervanging van het Europese volk door allerlei volken uit het Middellandse Zeegebied en Afrika, wier zeden en gewoonten haaks staan op de onze en die voor het merendeel gepokt en gemazeld zijn in de islam.

Jean Raspail (1925) is een nog levende katholieke en royalistische romanschrijver. Als verwoed reiziger is hij een empathische cultureel antropoloog die de eigenheid van andere volkeren altijd heeft gewaardeerd en verdedigd, wat de beschuldiging van racisme in verband met Le camp des saints totaal inhoudsloos maakt. Op vijfentachtigjarige leeftijd bestond de auteur het om het gerecht zélf te provoceren door zevenentachtig passages in Le camp des saints aan te merken waarop het zijn antiracistische tanden mocht breken… De roman werd door Huntington (The Clash of Civilizations, 1996) omschreven als een brisant werk.

Dhimmitude

Reporters

Jean Raspail

In Raspails roman, die in het Nederlands De ontscheping heet, spoelen een miljoen mensen uit Zuid-Azië, economische bootvluchtelingen, aan tussen Nice en Saint-Tropez. Wat dan gebeurt, zien we elke dag: de slaafse dhimmi-wijze waarop zowat alle elites knippen en buigen voor deze immigranten, apocalyptische taferelen, chaos en moleculaire burgeroorlogen (Enzensberger), waardoor Afrika in Europa inbreekt en de Franse voorsteden tot oorlogsgebied maakt.

Vele Franse losers, gefrustreerden en marginalen collaboreren uit wraak met de migranten. Vele politiek incorrecten die een westers leven prefereren, vluchten naar Zwitserland, een land waartegen dan uiteraard alle haat gericht wordt en dat uiteindelijk ook van binnenuit ondermijnd wordt.

Africanistan

Het kowtowen neemt in de roman hallucinante vormen aan en vertoont perfecte gelijkenissen met de slaafse verwelkoming door de EU en de contemporaine culturele elites van de door de penoze aangestuurde bootvluchtelingen, ook al koestert dat zoontjesoverschot mores die niet integreerbaar zijn in een liberale rechtsorde – ik druk me voorzichtig uit. In een tv-interview van 2011 zegt Raspail letterlijk: ‘Het worden hoe dan ook verschrikkelijke tijden’.

In zijn studieuze werk Africanistan. L’Afrique en crise va-t-elle se retrouver? (2015) voorspelt de Franse demograaf Serge Michailof dat tegen 2050 honderdvijftig tot tweehonderd miljoen Afrikanen naar Europa zullen emigreren, waardoor het scenario van Raspail maximale trekken krijgt en het concept Afro-Europeanen toch stilaan associaties oproept met het begrip ‘omvolking’. Misschien is de titel van het werk van Jean-Christophe Rufin uit 1991 L’Europe et les nouveaux barbares toch nog niet zo slecht gekozen.

Zang XX

Het is Zang XX uit het boek Apocalyps die de roman begeleidt: ‘De duizend jaren zijn voleindigd. De volkeren die aan de vier hoeken der aarde wonen, talrijk als het zand der zee, staan op. En zij zullen optrekken over heel de aarde en het legerkamp der Heiligen en de geliefde stad overrompelen’. De migranten worden voorgesteld als ‘The Big Other’ (met een knipoog naar Big Brother?): zij verkrijgen de macht over de samenleving. Alsof de profetie van Raspail nog niet treffend genoeg was, komt in deze roman ook nog een lullige Zuid-Amerikaanse paus voor. De roman werd in tempore non suspecto goed onthaald, en zelfs linkse coryfeeën morden niet.

Op blz. 363 van de Nederlandse vertaling (De Blauwe Tijger) van Raspails roman De ontscheping staat: ‘Frankrijk is door de knieën gegaan’ – en daarmee zijn we bij Houellebecq beland.

Eenzelfde pathologie?

In de olympiade van de meest complexe (en allicht ook gecomplexeerde) auteurs twijfel ik tussen Dostojewski en Houellebecq. Beiden zijn schrijvers met een eigen pathologie die niet strikt of makkelijk te omschrijven valt. Dat Houellebecq Dostojewski een groot romancier vindt (en Schopenhauer een geniaal filosoof), is dan ook geen toeval. Wat voorspellende waarde betreft zijn Dostojewski en Houellebecq ook aan elkaar gewaagd, ook al probeert de linkerzijde dat te verdoezelen of neemt zij de afslag van de literaire blabla, waarbij ze erop wijst dat de Franse melancholische provocateur in de eerste plaats romancier is. Wat we daarmee opschieten, gegeven de vele uitspraken in zijn romans die zonder enige twijfel wijzen op een eerder rechtse analyse van de maatschappij, begrijp ik niet.

Houellebecq, die als een van de constanten in de Europese geschiedenis de strijd met de islam noemt, is überkritisch t.o.v. die religieuze ideologie die hij ‘la religion la plus con’ noemt (en zijn roman Soumission toont eigenlijk aan dat mensen in een tumultueuze en onzekere westerse maatschappij naar orde en stabiliteit snakken, wie ze die ook bezorgt), hij richt zich tegen de EU, die hij een dom idee en een boze droom noemt, hij is antiglobalist en pro Trump, en hij wijst op de schizofrenie van links dat frenetiek wil blijven doorgaan met zijn jacht op de islamofobie, maar tegelijkertijd ook Taslima Nasrin moet blijven steunen (Nasrin is een Bengaalse schrijfster die vrolijk blijft herhalen dat stompzinnigheid en wreedheid geen monsterlijke afwijkingen van de islam zijn, maar er onlosmakelijk mee samenhangen).

De nieuwe reactionairen

Houellebecq is er trots op dat hij wordt vernoemd in het bijzijn van denkers als Alain Finkielkraut, Pierre-André Taguieff, Christopher Lasch, Philippe Muray en Maurice G. Dantec, die men ‘de nieuwe reactionairen’ noemt. Het depressieve Westen vertoeft volgens de auteur van Serotonine (2019) in zijn orale fase (denk aan de vele kookprogramma’s, merkt hij ergens sarcastisch op), en het doorgeschoten libertinisme en de seksuele problematiek, voortspruitend uit en versterkt door de mei ’68-ideologie, benadert hij vanuit dezelfde invalshoek als de actuele economische malaise, iets wat ik tot nog toe alleen helder geanalyseerd zag bij de marxistische auteur Michel Clouscard. In Serotonine vindt men trouwens ook al een voorafschaduwing van de ‘gele hesjes’.

De analyse van de westerse depressieve vermoeidheid vindt geen betere weergave dan in Houellebecqs romans, beter dan in welke sociologische of antropologische studie ook. Maar het bijna onvoorstelbare is de beschrijving in de roman Plateforme (2001) van een islamitische aanslag op een nachtclub in Bali — een gebeurtenis die een jaar later in dat land effectief plaatsvond. En de presentatie in 2015 van zijn roman Soumission (over de ‘functie’ van de islam in een uitgeputte samenleving die zich overgeeft) werd uitgesteld wegens de islamitische aanslag op Charlie Hebdo op 7 januari 2015. Wat in Soumission aangevoeld wordt, is de westerse overgave aan de islam door middel van de collaboratie van de nuttige linkse idioten, maar ook van een establishment dat er zijn voordeel mee doet. We zijn nog net niet zover, maar als Houellebecq, de visionair, ook nu weer gelijk heeft….

Als uitsmijter: de Amerikaanse fictie-auteur Dean Koontz noemde in een van zijn romans uit 1981 (The Eyes of Darkness) een hyperdodelijk biologisch wapen dat in een Chinees laboratorium werd gekweekt eerst het Gorki virus; in de editie van 1989 werd het omgedoopt tot Wuhan-400…..

 

Wim van Rooy (1947) is publicist en essayist. Hij is licentiaat Letteren en Wijsbegeerte afdeling Germaanse Filologie en licentiaat Zweedse Taal- en Letterkunde (RUGent, 1971) - bijkomende specialisatie: godsdienstwetenschap. Hij is auteur van o.a. ‘De malaise van de multiculturaliteit’ en ‘Waarover men niet spreekt. Bezonken gedachten over postmodernisme, Europa, islam’.

Commentaren en reacties