Atoomoorlog op het nippertje voorkomen: de Cubacrisis van 1962
In oktober 1962 kwam het haast tot een kernoorlog tussen de VS en de Sovjet-Unie. Dat laat Max Hastings zien in zijn nieuw boek De Afgrond.
In oktober 1962 kwam het haast tot een kernoorlog tussen de Verenigde Staten en de Sovjet-Unie. In zijn nieuw boek De Afgrond laat de Britse historicus Max Hastings aan de hand van nieuwe bronnen zien hoe door een kettingreactie van misverstanden de spanningen tussen 16 tot en met 28 oktober steeds verder opliepen.
Er gebeurden ‘dingen’ die niemand had voorzien en gewild. Een allesvernietigende atoomoorlog kwam angstaanjagend dichtbij. In de media werd er dit jaar niet veel aandacht aan de zestigste verjaardag van de Cubacrisis gewijd.
Bombarderen
Tijdens de eerste dagen van de crisis waren de hoogste bevelvoerders van de Amerikaanse krijgsmacht het unaniem eens in hun advies aan toenmalig president John F. Kennedy om Cuba naar het stenen tijdperk te bombarderen. Dat gevolgd door een invasie en bezetting van het eiland. Het is voor de lezer ontluisterend om te lezen dat Max Hastings, in zijn voor eenieder toegankelijke boek, tijdens zijn onderzoek in de archieven van de Amerikaanse luchtmacht getuigenissen vond dat de VS een beslissende overwinning hadden kunnen behalen, en ze de president en zijn kring van burgerlijke adviseurs als ‘verachtelijke lafaards’ beschouwden.
Na het mislukken van de CIA-invasie door Cubaanse huurlingen in de Varkensbaai (Operatie Zapata) in april 1961 werd de toenmalige Sovjet-leider Nikita Chroesjtsjov gesterkt in zijn mening om op Cuba een militaire basis met kernraketten te installeren. Hij beschouwde de VS-atoomraketten in Turkije immers als een rechtstreekse bedreiging voor zijn land. Voorts wilde hij de Amerikanen van hetzelfde laken een doekje geven.
Fidel Castro
In de eerste hoofdstukken van zijn dik boek neemt de gelauwerde historicus en onderzoeksjournalist Hastings ruimschoots de tijd om zijn lezers in te wijden in de geschiedenis van Cuba, en de guerrillastrijd van Fidel Castro en zijn mannen tegen het regime van dictator Batista. In 1959 kwam Castro aan de macht. De regering-Castro bouwde in korte tijd een reputatie op van buitensporige retoriek en wreedheid, bestuurlijke incompetentie en onverantwoordelijkheid.
Daarna volgen hoofdstukken over de ontwikkelingen in de VS en de Sovjet-Unie in de jaren vijftig en zestig van vorige eeuw. De anekdotiek wordt hierbij niet verwaarloosd. Het zijn, vooral voor niet-ingewijden, verhelderende hoofdstukken om het verdere verloop van het verhaal goed te kunnen volgen en begrijpen.
Hoofdpersonen
Vervolgens maken we uitgebreid kennis met de twee hoofdpersonen. John F. Kennedy was sinds 1960 president van de VS. Als opvolger van generaal Eisenhower erfde hij ook diens overtuiging dat zijn land op technologisch vlak achterliep bij de ontwikkelingen in de Sovjet-Unie. Het idee dat de Sovjets als eersten een satelliet (de Spoetnik) in een baan om de aarde brachten en een mens (Joeri Gagarin) in de ruimte bezorgde hem slapeloze nachten. Waarom zouden zijn tegenstanders in de Koude Oorlog ook geen voorsprong kunnen hebben in de nucleaire wapenwedloop?
Chroesjtsjov, een oudgediende binnen de communistische partij die alle stalinistische zuiveringen had overleefd, herhaalde steevast dat de Sovjets inderdaad de bovenliggende partij waren. Hierbij speelden zijn gebluf en getier een grote rol. In de kern komt het erop neer dat beide partijen nauwelijks wisten wat de tegenpartij dacht en deed. En dat sommige ondergeschikte officieren de controle hadden over massavernietigingswapens, waarmee ze een catastrofe hadden kunnen ontketenen die noch door het Kremlin, noch door het Witte Huis beoogd werd. Zo trachtte Castro urenlang een Sovjet-generaal op Cuba te overhalen om atoomraketten richting de VS te sturen. Gelukkig luisterde de Rus enkel naar orders uit Moskou.
Vloeibare brandstof
Wat de Sovjets niet wisten, was dat de Amerikanen veel meer en betere kernkoppen bezaten. De VS-raketten bezaten vaste brandstof waardoor ze als voordeel hadden dat ze veel vlugger gelanceerd konden worden. Ook kon de brandstof langer in de raketten blijven. Daarentegen dienden de Russische raketten eerst voorzien te worden van vloeibare brandstof, wat uren kostbare tijd vergde. Bovendien kon deze slechts enkele dagen in de brandstoftanks van de raketten blijven. Het rakettenarsenaal van de Sovjets was slechts geschikt voor een first strike. Maar een eerste, vernietigende aanval van de Amerikanen zou voor hen desastreus zijn.
Bij het transport van Sovjet-regimenten en hun materiaal naar Cuba ging er veel verkeerd. De logistiek is steeds een groot probleem van het Rode (Russische) leger geweest. De laadoperatie was een chaos. Kraankabels knapten onder het gewicht van pantsers, bepaalde stukken legertuig leden onder het tropische klimaat en werden onbruikbaar en het voedsel bedierf sneller dan verwacht. Wat wel lukte, was dat het enige tijd duurde eer de Amerikanen ontdekten dat de Sovjets een troepenmacht van 40.000 mannen (waaronder enkele raketregimenten met kernkoppen) en hun uitrusting naar Cuba hadden verscheept. Plots stonden er atoomwapens aan de achterdeur van de VS. Toen pas gingen alle Amerikaanse bellen rinkelen.
Wildebras
Het verdere uitgebreide verhaal, van actie en reactie, leest als een spannende thriller waarbij we de uitkomst van het drama al weten. Sovjet-leider Chroesjtsjov was niet uit op oorlog, maar dreigde er graag mee als middel om de Sovjet-Unie op het wereldtoneel haar, in zijn ogen, rechtmatig aanzien te geven, namelijk als gelijke van de VS. Met staatsmanschap had zijn gedrag geen uitstaans. Gek was hij luidens Hastings in geen geval. Wel een ‘wildebras’. Toen duidelijk werd dat hij Kennedy onderschat had en niet kon overbluffen haalde hij, tot grote woede van Castro, zijn raketten weg.
Chroesjtsjovs positie binnen het politbureau verzwakte aanzienlijk, ook omwille van zijn roekeloos optreden en uitlatingen. Niet eenieder in het politbureau was uit op oorlog. Twee jaar later werd hij afgezet. In de inleiding van zijn boek De afgrond vergelijkt de voortreffelijke historicus Hastings Chroesjtsjov met Poetin, die andere Russische dictator die het Westen met atoomwapens tracht te chanteren en te bedreigen. ‘Wie heeft er thans voldoende vat op Poetin?’ vraagt Hastings zich in zijn schitterend geschreven boek af. Een boek om ‘u’ tegen te zeggen.
Pieter Jan Verstraete (1956) is bibliothecaris in Kortrijk maar wijdt zich al zijn hele leven aan de geschiedschrijving van de Vlaamse Beweging. Hij is de biograaf van o.a. Hendrik J. Elias, Odiel Spruytte, Reimond Tollenaere, Leo Vindevogel en tientallen militanten uit de Vlaamse Beweging. Momenteel werkt hij aan een monumentale biografie van Staf De Clercq.
Een groep vrienden woont op een ruw eiland voor de kust van IJsland de begrafenis van een medestudente bij, maar al snel volgen er vreemde gebeurtenissen.