JavaScript is required for this website to work.

De man die geen president werd

Tom Garcia13/5/2018Leestijd 5 minuten
TitelOnze Revolutie
SubtitelEen toekomst om in te geloven
AuteurBernie Sanders
UitgeverStarfish Books
ISBN978-94-92734-01-3
Onze beoordeling
Aantal bladzijden383
Prijs€ 24.99

Zopas verscheen de Nederlandse vertaling van het jongste boek van Bernie Sanders, de Amerikaanse senator die Hillary Clinton het vuur aan de schenen legde in de voorverkiezingen van de voorbije presidentsverkiezingen in Amerika. Die werden uiteindelijk gewonnen door Donald Trump, maar de verbeten vastberadenheid van Sanders heeft een onuitwisbare indruk nagelaten. Het boek, getiteld Onze revolutie. Een toekomst om in te geloven, is verdeeld in twee grote delen. In het eerste geeft Sanders het relaas van zijn campagne en in het tweede vat hij nog eens samen waar hij voor staat en strijdt.

Sociaaldemocraat

Bij wijze van inleiding geeft de senator uit Vermont ons een korte autobiografie, waarin hij uit de doeken doet hoe hij zich van arme immigrantenzoon opwerkt tot de hoogste regionen van de Amerikaanse politiek. Met de typisch Amerikaanse pathos schetst hij een beeld van de -relatieve- armoede uit zijn kinderjaren, van hoe hij het belang van solidariteit leerde in de kleine gemeenschap waar hij als tiener opgroeide, van hoe hij als student militeerde voor de burgerrechtenbeweging, en van hoe hij ten slotte in de politiek belandde. Het leest als het zoveelste relaas van de typische American Dream, met de nauwelijks verholen, al even typische patriottische saus, maar het geeft wel een goed inzicht in hoe Sanders gevormd is en waar hij zijn ideeën en strijdpunten vandaan haalt.

Sanders omschrijft zichzelf doorgaans als ‘sociaaldemocraat’, met een voorkeur voor het zogenaamde Scandinavische model, waarbij veel nadruk gelegd wordt op gelijkheid en herverdeling. Naar Amerikaanse normen is dat behoorlijk socialistisch, wat over de grote plas niet meteen een neutraal begrip is. Daarom wordt Sanders ook wel omschreven als een aanhanger van de New Deal-politiek, die president Roosevelt in de jaren na de Grote Depressie van 1929 voerde. De essentie van Sanders politieke overtuiging ligt echter in de zogenaamde ‘grassroots’, de politiek van onder uit, met grote aandacht voor participatie van de burger. Hij besluit er zelfs zijn boek mee, stellende: ‘We zullen onze doelen niet bereiken als we democratie beschouwen als een kijksport, in de veronderstelling dat anderen het voor ons zullen doen. Dat doen ze niet. De toekomst ligt in uw handen. Het werk wacht.’

Presidentskandidaat

Na deze uiteenzetting over hoe hij geworden is wie hij is, legt Sanders uit waarom hij zich kandidaat stelde voor het Amerikaanse presidentschap. Hij geeft hier vier redenen voor op. Ten eerste omdat het er bij de aanloop naar de verkiezingen naar uitzag dat de Republikeinen Jeb Bush naar voor zouden schuiven, de zoon en respectievelijk broer van de voormalige presidenten George H.W. en George W. Bush, terwijl de Democraten zouden gaan voor Hillary Clinton, de echtgenote van voormalig president Bill Clinton. Het idee dat het Amerikaanse presidentschap een dynastieke aangelegenheid zou worden, was voor Sanders onaanvaardbaar. Het was ook een duidelijke bestendiging van het ‘establishment’ en van de oude politiek.

De tweede reden vloeide daaruit voort: wie moest dan wel de Democratische kandidaat zijn? Er circuleerden wel wat namen, maar uiteindelijk kreeg Sanders, die zich zo hevig verzette tegen wat hij de oligarchie van Amerika noemt, van zijn aanhang de vraag waarom hij het dan niet zelf deed.

Dat brengt hem tot de derde reden, die hij omschrijft als ‘waarom niet?’ Een campagne voor presidentskandidaat zou hem een hele hoop aandacht opleveren, dus gesteld dat hij er niet in zou slagen om de Democratische presidentskandidaat te worden, dan nog zou hij er winst aan doen, omdat het hem een ongelofelijk podium zou bieden om zijn ideeën en visies te verkondigen aan het grote publiek. Dus gingen Sanders en zijn medewerkers de hort op om te voelen of er draagvlak zou zijn voor zijn kandidatuur. Dat bleek inderdaad zo te zijn, wat hem meteen zijn vierde reden gaf om uiteindelijk de knoop door te hakken.

Campagne

Op 26 mei 2015 geeft Bernie Sanders het startschot voor zijn presidentiële campagne in Burlington, Vermont, het stadje waar hij acht jaar lang burgemeester was. Over zo’n 100 pagina’s legt Sanders haarfijn uit hoe hij en zijn medewerkers de campagne opbouwden rond één centraal idee: namelijk dat er zoveel mogelijk mensen bij betrokken moesten worden. Het zou dus geen handig door consultants en adviseurs uitgewerkt marketing-verhaal worden dat dan via grootse en dure communicatiecampagnes tot bij de mensen gebracht zou worden. Nee, het zou persoonlijk moeten worden, met honderden bijeenkomsten in evenveel steden, stadjes en dorpjes. Met vragen en antwoorden van gewone burgers en vooral met participatie én inzet van deze laatsten. Meer nog dan een campagne moest het een beweging worden, een gezamenlijke onderneming waar iedereen zich deelnemer en niet louter toeschouwer zou voelen.

Het meest in het oog springende was de financiering van dit alles. Sanders wilde absoluut niet meegaan in het klassiek spel van fondsenwerving, met zogenaamde ‘Super PACs’ (Super Political Action Committees) waarop rijke mensen onbeperkte bedragen in de campagnekas mogen deponeren, en met urenlange telefonische en andere gesprekken om rijke individuen of organisaties om geld te vragen. Het mocht geen ‘high dollar’ fondsenwerving worden, waar kleine groepen grote bijdragen leveren, maar eerder een ‘low dollar’ fondsenwerving waarbij grote groepen mensen vele kleine bedragen storten. Noem het crowdfunding. Op die manier wilde Sanders bewijzen dat het mogelijk was om campagne te voeren zonder de macht en de invloed van de rijke mensen en lobby’s.

Sanders wist een grote aanhang te verwerven en liet op een gegeven moment zelfs de andere kandidaat, Hillary Clinton, achter zich in de voorverkiezingen. Uiteindelijk drukte de Democratische partij alsnog door en werd Clinton de enige Democratische kandidaat voor het presidentschap. Op 12 juli 2016 deelde Sanders op een bijeenkomst in Portsmouth mee dat hij geen kandidaat meer was en zich geheel achter Hillary Clinton schaarde.

 Populair

Bernie Sanders is dus niet de Democratische kandidaat voor de Amerikaanse presidentsverkiezingen geworden, maar hij is er wel in geslaagd om een groter publiek te bereiken dan hij anders ooit had gekunnen. En zijn boodschap sloeg duidelijk aan, want Sanders bleef en blijft in de top vijf van meest populaire politici prijken. Bij een peiling in augustus van vorig jaar was hij zelfs de populairste, met ruime voorsprong op zijn Democratische rivale Hillary Clinton en zelfs op huidig president Donald Trump. In het progressieve kamp leeft dan ook noag altijd de teleurstelling over het opzij schuiven van Sanders ten voordele van Clinton. Deze laatste was te veel een keuze voor het establishment, wat vele kiezers in de armen van de niet-traditionele Trump geduwd zou hebben.

Er zijn ook wel gelijkenissen tussen Sanders en Trump. Beide dagen ze de oude politieke structuren uit en positioneren ze zich als niet tot de gevestigde orde behorend (hoewel dat voor beiden discutabel is. Sanders draait al decennia mee in de Amerikaanse politiek en Trump behoort tot het exclusieve clubje rijke zakenmensen die via lobbywerk hun willetje doordrijven). Beide claimen ze self made men te zijn die geheel onafhankelijk kunnen handelen. Beide leggen ze de nadruk op Amerika en de Amerikanen en keren ze zich af van de globalisering. Het verschil zit ‘m onder meer in voor wie ze het allemaal doen en hoe. Sanders doet het voor de minder gefortuneerde Amerikaan en de hardwerkende middenklassers die alsnog moeten schrapen om rond te komen, terwijl Trump het eerder voor de rijken zal opnemen, eventueel rekenend op een trickle down-effect. Trump financierde zijn campagne ook met eigen geld en met de steun van welgestelde zakenmannen en organisaties, terwijl Sanders het dus via crowdfunding deed. En natuurlijk zit Sanders ideologisch helemaal anders in elkaar dan Trump. Dat blijkt uit het tweede deel van dit boek, waarin Sanders zijn visie en ideeën uit de doeken doet.

Activisme

Hij gaat daarbij heel gedetailleerd te werk en laat zijn kenmerkende vastberaden activisme de vrije loop. In de originele, Engelse versie doet hij dat in tien hoofdstukken die elk één aspect belichten, maar de Nederlandse uitgever heeft besloten drie ervan die heel specifiek Amerikaans zijn, weg te laten. De overige zeven handelen over verschillende thema’s die Sanders nauw aan het hart liggen. Hij wijdt daarbij vaak nogal uit met anecdotes, uitgesponnen voorbeelden en citaten uit interviews of speeches, waardoor het voor de niet-Amerikaanse lezer nogal ver-van-mijn-bed wordt. Bovendien is enige kennis van de Amerikaanse situatie wel vereist om te weten dat veel van de dingen die hij voorstelt voor ons vanzelfsprekend lijken, maar voor de VS zo goed als revolutionair zijn. Denk maar aan een uitgebreide gezondheidszorg of een minimumloon.

 

Zelf stelt Sanders te hopen dat zijn boek Onze revolutie. Een toekomst om in te geloven niet uitsluitend zal gezien worden als een historisch naslagwerk, maar ook zal dienen als inspiratie voor verdere politieke actie, liefst van onder uit. Dat kan het misschien worden voor het Amerikaanse publiek, maar voor ons Europeanen zijn de voorgestelde ideeën en acties niet relevant, aangezien wij op dat ‘sociaaleconomische progressieve’ vlak al jaren voor lopen op Amerika.

Tom Garcia (1967) is zelfstandig reclameman met grote interesse voor migratie, integratie en gemeenschapsvorming. Hij is bezieler en kernlid van Vlinks.

Meer van Tom Garcia

100 jaar geleden stierf de linkse activist Herman Van den Reeck. Hij raakte zwaargewond door een politiekogel tijdens een Vlaams-nationale betoging. Daarmee werd hij een icoon van een aparte generatie.

Commentaren en reacties