Guilty Pleasures: Jan Verheyen gooit alle remmen los!
Wat zijn guilty pleasures? En als je fan bent van de films vernoemd in Jan Verheyens boek Alle remmen los!, ben je dan een ziekelijke nerd?
Jan Verheyen schrijft een boek en hij weet hoe dat moet. Met een titel die niets aan de verbeelding overlaat: Seks, sadisme en swastika’s. Alle remmen los! Een afdaling in de riolen van de pulpcinema uit de wilde jaren ’70. Filmregisseur en -fanaat Verheyen gidst de lezer in 432 rijk geïllustreerde pagina’s doorheen vaak buitenissige exploitatiefilms uit de jaren 70. Op dezelfde vermakelijke manier waarop hij dat deed in zijn notoire conferences ‘Nacht van de Wansmaak’.
Seks, drugs en rock ’n’ roll
De jaren 60 brachten de nouvelle vague, swinging London, mei ’68 en beeldenstormers als Buñuel en Fellini. Ze effenden het pad, na een verstikkende censuur, naar de jaren 70 voor de eerste en meteen laatste uitbarsting van totale vrijheid, ook in de bioscoop. Het leverde films en genres op waar je nu met verbazing, verbijstering en zelfs verontwaardiging op terugkijkt.
Alle remmen los! verdedigt die stelling in Deel I onmiddellijk met zombies en kannibalen. Gevolgd door mondo’s en beestenfilms met haaien, octopussen, piranha’s, krokodillen, alligators en andere onderwaterwezens, konijnen en zelfs kikkers. Met vrouwengevangenisfilms en tirolersekskluchten zitten we volop bij ‘bloot en spelen’. In zijn sadiconazista’s, seks en sadisme in de naziconcentratiekampen, plaatst Verheyen maar al te gretig Pier Paolo Pasolini’s Salò (1975) en Liliana Cavani’s De nachtportier (1974) naast Ilsa, de wolvin van de SS (1975), van ene Don Edmonds.
Seks, geweld én megasterren
In Deel II zijn de beesten weer los: mieren, sprinkhanen, kakkerlakken, bijen en wespen, muggen en teken, pluimvee, wormen, bloedzuigers, slakken en gila’s, spitsmuizen en komodo’s, vleermuizen, ratten, honden en katten, varkens en schapen en natuurlijk vogels, in navolging van Hitchcocks The Birds van 1963. En dan ben ik nog de zandwormen vergeten.
Een echte vernieling op grote schaal vinden we bij de rampenfilms, waar Jan ons door het puin gidst. Om ons vervolgens nog wegwijs te maken in de wraakfilms en de onderbuik van de wereld (de mondo). Ten slotte wordt de geschiedenis herschreven maar dan met meer seks, geweld én megasterren zoals Malcolm McDowell, John Gielgud, Peter O’Toole en Helen Mirren in Caligula(1979), geregisseerd door Tinto Brass. Voorts in Deel II, een wijze raad aan de lezer-kijker: blijf op de hoofdweg want er zitten barbaren in de bossen. Hier geen wansmakelijke troep meer maar filmparels zoals Peckinpahs Strawdogs(1971), Boormans Deliverance(1972) en Hoopers The Texas Chainsaw Massacre (1974).
Deel III sluit af met films over agrizoofobie, arachnofobie en ofidiofobie. En we weten allen wat dàt betekent: angst voor wilde dieren beren, bizons, leeuwen en apen, zoals in de Planet of the Apes-reeks,. En, last but not least, angst voor spinnen en slangen.
Guilty pleasures
Daarnaast offreert Alle remmen los! de guilty pleasures van bekende en minder bekende Vlaamse en Nederlandse filmmensen, allen van hetzelfde geslacht als Max Rockatansky: Johan Vandewoestijne a.k.a. James Desert, Richard Raaphorst, Nico Bruinsma, Robin Pront, Adil El Arbi, Martin Koolhoven, Jonas Govaerts, Erik Van Looy, Harry Kümel, Lodewijk Crijns, Lars Damoiseaux en Roel Reiné.
Illustere Waalse cineasten ontbreken. Zij hadden nochtans een plaatsje verdiend onder het motto: Laat varen alle hoop gij die de Ardennen binnenrijdt. Vooral Fabrice du Welz met zijn Ardennen-trilogie komt een ereplaats toe, met van somber, gitzwart naar sinister gerangschikt: Adoration(2019), Alleluia(2014) naar de Deliverance-achtige horrortrip Calvaire(2004).
Geen laagstandelijke genoegens
Erik Van Looy’s verdediging van The Poseidon Adventure (1972) als zijn favoriete rampenfilm komt het dichtst bij de definitie van wat men zo graag omschrijft als een stiekeme geneugte, een heimelijk pleziertje waarvan je vermoedt dat het eigenlijk niet hoort. Een paradoxaal begrip waar ‘guilty’ in schril contrast staat met ‘pleasure’: je geniet van iets en tegelijkertijd voel je je schuldig omdat het niet zou getuigen van goede smaak. In zijn filmschool kon Erik niet afkomen met deze nochtans uitstekende rampenfilm van 1972, want het genre is eigenlijk ‘not done’. In filmschoolkringen moest je immers lyrisch doen over Wenders, Fassbinder of Fellini. Dan pas toonde je goede smaak en status, geen laagstandelijke genoegens!
Shivers en Eraserhead
Onzin natuurlijk, dat alliëren van hoge en lage cultuur, iets wat Tarantino maar al te graag doet. De twee merkwaardigste filmdebuten van de jaren 70 in dit verband worden eigenaardig genoeg niet vermeld in Alle remmen los!. Shivers(1975) van de Canadese filmregisseur David Cronenberg (1943) en Eraserhead(1977) van de Amerikaanse kunstenaar David Lynch (1946), zouden geen opvolgers gehad hebben indien men ze had beoordeeld vanuit de parameter ‘goede smaak’.
Shivers leidde zelfs tot een parlementair debat in Canada over het feit dat men hier wansmaak had gesubsidieerd. En Eraserhead, low budget in zwart-wit, over een bizarre man en zijn misvormde baby, werd onder meer afgewezen door Cannes. Vandaag zijn ze allebei uitgegroeid tot cultklassiekers van regisseurs die onlangs nog geëerd werden met een uitgebreide tentoonstelling in het filmmuseum Eye in Amsterdam en in het Bonnefantenmuseum. En in de stad van de smaak, die HET heeft: Hasselt. Daar ging tijdens het weekend van 23/24 maart 2019 het eerste Culltus Event door in het voormalige gemeentehuis van Hasselt. Maniac Nurses van Leon-Paul De Bruyn werd vertoond samen met Lynch; The Afterman van Rob Van Eyck met Cronenberg. Moet kunnen.
Van slechte films leer je meer dan van goede
Alle remmen los! is een naslagwerk dat zijn gelijke niet vindt in ons Nederlands taalgebied. Een filmboek over op sensatiebeluste exploitatiefilms die ook echt mainstream waren, vertoond in respectabele cinema’s in ’t stad. En waarover je vandaag nog voldoende informatie vindt op het internet. Verheyen zelf geeft toe dat de meeste van die films – en dan met name de Fulci’s, maar ook Squirm (1976) van Jeff Liebermann’, niet meer te pruimen zijn. Andere zijn dan weer zó slecht dat je ze goed gaat vinden, op de manier zoals clichéfilms kunnen uitgroeien tot cultfilms. Films zoals Ilsa de Wolvin van de SS die in 1975 600 000 kijkers trok in Nederland en Vlaanderen. ‘Van slechte films leer je meer dan van goede’, concludeert Verheyen.
Ik heb het moeilijk om hiermee akkoord te gaan en om bijvoorbeeld Pier Paolo Pasolini’s Salò naast Ilsa te plaatsen. Wansmaak tegenover de zwanenzang van een Italiaans filmregisseur, dichter, schrijver en marxist, die de beste Christusfilm ooit maakte: Het evangelie volgens Matteüs. Pasolini die met Salò de klassieker van Markies de Sade, De 120 dagen van Sodom of De school der losbandigheid (1785, te koop in de online boekhandel van Doorbraak), tot een gitzwarte parabel bewerkte.
Karel Deburchgrave is filmrecensent en was voorzitter van het filmtijdschrift Filmmagie. Hij is de auteur van 'Shakespeare in scène' gezet en filmdocent in diverse filmmusea en cultuurcentra in Vlaanderen en Nederland. Hij studeerde Germaanse filologie (UFSIA en KU Leuven) en is Fulbright alumnus van de Universiteit in Minneapolis-St. Paul.
Na 36 jaar keert regisseur Tim Burton terug met een vervolg op zijn iconische horrorkomedie ‘Beetlejuice’ uit 1988.