Het ijzeren graf revisited: is de Conscience-revival eindelijk ingezet?
Titel | Het ijzeren graf |
---|---|
Auteur | Hendrik Conscience |
Uitgever | Standaard Uitgeverij |
ISBN | 978902234061 |
Onze beoordeling | |
Aantal bladzijden | 286 |
Prijs | € 24,99 |
Johan Vanhecke, de biograaf van Hendrik Conscience, maakte een loepzuivere heruitgave van ‘Het ijzeren graf’, misschien wel Consciences beste roman ooit.
Hendrik Conscience is zoveel meer dan ‘De Leeuw van Vlaanderen’. Zijn zedenromans ademen internationale klasse. Johan Vanhecke, de biograaf van Conscience, maakte een loepzuivere heruitgave van Het ijzeren graf, misschien wel Consciences beste roman ooit.
‘Hoe beperkt is toch de kracht van de mens om te genieten, en hoe oneindig zijn macht tot lijden!’ Leo en Rosa, de hoofdpersonages van Het ijzeren graf van Hendrik Conscience, weten er alles van. Al van in hun jonge jaren waren ze op elkaar verliefd maar de sociale kloof tussen klompenmakerszoon Leo en kasteeldochter Rosa maakt dat het water tussen hen te diep, veel te diep is.
Conscience weet van deze verboden, onmogelijke liefde in het Antwerpen van de napoleontische tijd, een rijk gelaagd verhaal te smeden. Het ijzeren graf is namelijk op de eerste plaats een zedenroman die het Vlaanderen van 1810 realistisch in beeld brengt, inclusief dodelijke epidemieën zoals de Antwerpse polderkoorts. Het is ook een kunstenaarsroman die laat zien hoe je toen beeldhouwer werd. En het is bijzonder omdat Conscience een lans breekt voor mystieke hoop en liefde over de grenzen van de dood heen.
Taal van de ziel
Leo is na een val stom geworden maar blijkt eigenlijk een idiot savant, zoals Kaspar Hauser dat was, of Mowgli. Hij mag dan niet kunnen spreken maar hij verstaat als geen ander kind de taal van de ziel: ‘Dezelfde gedachten ontstonden honderdmaal opnieuw in mijn geest, en door dit onophoudelijk reageren van mijn ziel op haarzelf, verkreeg mijn gevoel een innigheid die overdreven en ziekelijk had kunnen schijnen in een kind, begaafd met het spraakvermogen.’
Al van jongs af aan snijdt Leo figuurtjes die hij als speelgoedkameraadjes behandelt. Wanneer hij een van hen cadeau doet aan de kasteeldochter Rosa ontstaat een innige vriendschap tussen beide jonge tieners. Die band groeit uit tot een geheime liefde wanneer Leo zijn adellijk vriendinnetje van de verdrinkingsdood redt en zelf door de schok van die traumatische gebeurtenis zijn spraakvermogen terugkrijgt. Rosa wil hem Frans leren en haar papa ontfermt zich over zijn artistieke opleiding als een surrogaatvader. Met financiële steun van deze mecenas krijgt Leo aan de Antwerpse Academie een opleiding tot beeldhouwer.
Boetseren naar het leven
Conscience, zelf ooit betrokken bij deze instelling, laat zien hoe het er toen aan toeging in artistieke kringen. Leo doorloopt alle mogelijke academische klassen tot hij eindelijk mag boetseren naar het leven. Hij wint de ultieme ‘prijskamp’ en wordt tijdens de proclamatie gevierd als grote beeldhouwer in spe, ook door de talrijk opgekomen arbeiders: ‘Want zo is de bevolking van Antwerpen: zelfs de minste werkman voedt een warme liefde voor de kunst.’ Gezeten naast de Franstalige prefect van het departement van de Schelde, waar Antwerpen toen onder ressorteerde, ontvangt hij alle egards.
Maar Conscience weet als geen ander dat geluk en genot van korte duur zijn. Leo moet het aanzien dat Rosa door haar vader aan een partij van haar stand wordt gekoppeld. Zij lijkt Leo liever kwijt dan rijk en stort haar vriend in een existentiële crisis die hem naar een beeldhouwer in Reims doet wegvluchten. Het lot en Consciences neus voor onverwachte plotwendingen brengt hen uiteindelijk terug tot elkaar.
Geheimzinnige muziek
Knap hoe Conscience ondertussen een lans breekt voor de Vlaamse romantische kunst van de ziel en de innerlijkheid, in tegenstelling tot de Franse neoklassieke school van Jacques-Louis David die zweert bij theatrale houdingen en overdreven gebaren. Daarmee thematiseert Conscience trouwens het eigen verhaal dat een pleidooi is voor de wetten van de eeuwige liefde die zich niets aantrekt van sociale verplichtingen of strategische overwegingen allerhande.
Conscience is trouwens niet te beroerd om zelf in een cameo aan het begin van het verhaal op te treden als ‘zanger van ons nederig Kempenland’ wanneer hij Leo als oude man op weg naar het graf van Rosa ontmoet. De beeldhouwer is een fan van Conscience, zo blijkt, die hem graag herleest: ‘Het is de toon, een soort van geheimzinnige muziek, die overeenstemt met mijn gemoed en mij verleidt.’
Betere melodrama
Johan Vanhecke die twee jaar geleden nog de biografie van Conscience presenteerde, tekende verantwoordelijk voor deze nieuwe uitgave en deed dat met groot respect voor de originele tekst: ‘Hoewel Conscience soms langdradigheid verweten wordt, was het nergens nodig ook maar één zin te schrappen.’ Bij hem dus geen ‘hertoetsing’ à la Karel Jonckheere die Conscience radicaal wou afstoffen maar daardoor diens taalmuziek – en zijn ‘ziel’ – massacreerde.
Kevin Absillis pleitte onlangs nog in Het slechte geweten van Vlaanderen voor een rehabilitatie van onze eerste Vlaamse volksverteller die ook in het buitenland, getuige de vele vertalingen, gretig werd gelezen. Wie zich over de soms te talrijke verkleinwoorden én de occasionele bombastische overdrijvingen heen zet, krijgt met Het ijzeren graf een ontroerend libretto voorgeschoteld voor de betere melodramatische operavoorstelling, genre Madame Butterfly. Deze heruitgave smaakt alleszins naar meer.
Frank Hellemans doceerde journalistiek aan de Thomas More hogeschool in Mechelen. Hij is literatuurcriticus en auteur van onder andere ‘Mediatisering en literatuur’ en ‘Echte mediaprimeurs. Een communicatiegeschiedenis’. Levenslang supporter van Malinwa én Paul van Ostaijen.
De hymnische poëzie van ‘Zonnewater’ bewijst eens te meer de unieke plaats van Mark van Tongele in de Nederlandstalige dichtkunst.