JavaScript is required for this website to work.

Het laatste half jaar van Franz Kafka in Berlijn

Frank Hellemans23/6/2024Leestijd 3 minuten

Knap hoe Piet de Moor in kort bestek niet alleen de getormenteerde Kafka op zijn levenseinde, maar ook de magie van diens oeuvre laat oplichten.

Honderd jaar geleden overleed Franz Kafka aan de gevolgen van tbc. Hij was amper veertig jaar oud. De laatste zes maanden van zijn leven verbleef hij in Berlijn op drie verschillende adressen. Piet de Moor, die er zelf al sinds 2010 woont, ging op zoek naar de sporen van Kafka en schetst in Met Kafka in Berlijn in kort bestek een prima beeld van de getormenteerde auteur én diens werk.

Lucide en licht ironisch

‘Maar verder is het toch heel mooi hier, om op de veranda te liggen en ernaar te kijken hoe de zon aan twee in moeilijkheidsgraad zo verschillende opdrachten werkt: mij en de berk naast mij tot natuurlijk leven te wekken (de berk lijkt een voorsprong te hebben).’

In maart 1924 schrijft de doodzieke Kafka vanuit zijn Berlijnse huuradres naar zijn vriend-dokter op die typische luchtige manier van hem. Ook al zal hij enkele dagen later vertrekken voor een ultieme terminale kuur in Weense sanatoria, toch kijkt hij lucide en licht ironisch tegen de eigen aftakeling aan.

Kafka was in september 1923 Praag ontvlucht om eindelijk op eigen benen te kunnen staan

Piet de Moor, kenner van de Duitse en Midden-Europese literatuur, wou wel eens weten waar Kafka precies zijn uren sleet en neemt de lezer mee op een spannende zoektocht naar het wel en wee van Kafka en diens vriendin Dora Diamant.

Kafka was in september 1923 Praag ontvlucht om eindelijk op eigen benen te kunnen staan. Hij kreeg een tamelijk riant pensioen als ex-verzekeringsmakelaar, maar zag de Tsjechische kronen als sneeuw voor de zon wegsmelten in de dagelijks toenemende legendarische Duitse geldontwaarding.

Meester van het onaffe

Vandaar dat hij met zijn Dora goedkopere adressen opzocht in de periferie van Berlijn — zeg maar de groene long — waar hij toch even kon bekomen van zijn tbc-perikelen. Schrijven deed hij vooral ’s nachts. Overdag hield hij vaak het bed of lag in de chaise longue, zoals in het citaat hierboven.

De Moor vertelt erbij dat de dochter van de hospita onlangs nog meegaf dat ze het als kind meemaakte hoe Kafka vanop de bovenverdieping slijmen uithoestte op het prieeltje in de tuin, waar ze met haar vriendinnetje op een bank zat.

Details

De Moor bijt zich niet alleen vast in betekenisvolle anekdotische details die veel zeggen over de (zieke) man Kafka, maar ontrafelt terloops ook de formule van diens magische proza met zijn grotesk-absurde maar toch lichtvoetige toon.

Kafka is een meester van het onaffe waarbij hij een aanloop neemt en die bijna onmiddellijk terug afbreekt: ‘Het is alsof hij een potlood blijft slijpen waarvan de punt altijd weer afbreekt.’

De Moor verwijst daarvoor ook naar een dagboeknotitie uit 1922 waarin Kafka verzucht dat hij op allerlei gebied vaak een aanloop heeft genomen die hij altijd weer onderbreekt: ‘Voorbeelden: piano, viool, talen, germanistiek, antizionisme, zionisme, Hebreeuws, tuinieren, timmeren, literatuur, huwelijkspogingen, eigen huis.’

Joodse witz

Zijn vlucht naar Berlijn was een poging om aan de vaderlijke botheid in Praag te ontsnappen en eindelijk werk te kunnen maken van literatuur natuurlijk, maar ook van een mogelijk huwelijk met Dora met wie hij ging samenwonen in een eigen huis. Het is helemaal in de geest van zijn oeuvre dat het ook daarmee al gauw spaak liep.

Hij zou zijn vriend Max Brod bij vertrek in Berlijn meegeven dat hij zijn nalatenschap moest verbranden. Zijn geplande huwelijk met Dora ging om evidente redenen niet door en de droom van een eigen huis werd met zijn drie tijdelijke, gehuurde optrekjes in Berlijn ook nooit echt werkelijkheid.

Tijdens een razzia van de Gestapo in de jaren ’30 zouden heel wat mogelijke nagelaten geschriften van Kafka, die zijn vriendin Dora nog in haar bezit had, zijn verdwenen

En toch bleef Kafka met joodse witz zijn lot dragen. De Moor vertelt hoe hij met Dora in Berlijn een talmoedschool bezocht. Maar veel meer kon de totaal verzwakte Kafka toen al niet meer aan. Meestal beperkte hij zich tot een kleine gezondheidswandeling waar hij een ontroostbaar meisje die haar pop verloren was uiteindelijk een nieuwe pop zou hebben toegestopt.

Maar eerst had hij haar met briefjes bestookt om te vertellen hoe haar eerste pop op reis was gegaan en weldra terug zou keren.

Hoop voor de onvoltooiden

Voor De Moor is deze allicht verzonnen legende een schoolvoorbeeld van Kafka’s passie voor de rol van bescheiden assistenten en bodes die overal in zijn werk opduiken. Hij citeert met instemming Walter Benjamins conclusie: ‘Voor hen en huns gelijken, de onvoltooiden en onhandigen, bestaat de hoop.’

Tijdens een razzia van de Gestapo in de jaren ’30 zouden heel wat mogelijke nagelaten geschriften van Kafka, die zijn vriendin Dora nog in haar bezit had, zijn verdwenen. De Moor vertelt over zijn hardnekkige zoektocht naar die verloren schat en krijgt uiteindelijk te horen dat het Gestapo-archief van negen lopende kilometer ergens in Moskou zou te vinden zijn.

Maar zover geraakt hij niet om er te kunnen uitpluizen of er nog lekkers van Kafka in sluimert. Of komt er straks toch nog een sensationeel vervolg: Met Kafka in Moskou?

Frank Hellemans doceerde journalistiek aan de Thomas More hogeschool in Mechelen. Hij is literatuurcriticus en auteur van onder andere ‘Mediatisering en literatuur’ en ‘Echte mediaprimeurs. Een communicatiegeschiedenis’. Levenslang supporter van Malinwa én Paul van Ostaijen.

Commentaren en reacties