JavaScript is required for this website to work.

Hét Vlaamse romandebuut van het jaar

Frank Hellemans22/3/2020Leestijd 4 minuten

De Antwerpse debutante Anneleen Van Offel schreef met Hier is alles veilig een verrassend sterke (stief)familieroman met universele allures.

Het is geleden van Het smelt (2016) van Lize Spit dat een Vlaamse debutante met haar eersteling zo imponeert. Anneleen Van Offel (1991) is met Hier is alles veilig, een familieroman over een stiefmoeder die haar Pools-Joodse zoon Immanuel na tien jaar afwezigheid in Tel Aviv gaat opzoeken, niet over één nacht ijs gegaan. Ze vertelt in haar dankwoord dat Jeroen Olyslaegers haar keer op keer terug naar af heeft gestuurd. Dat Bart Moeyaert haar als schrijfdocent heeft begeleid, merk je ook aan  de fijnzinnige, poëtische stijl die nergens al te zweverig wordt maar wel voor een broeierige magisch-realistische sfeer zorgt.

Hier is alles veilig is een kaddisj voor een overleden stiefzoon. Maar de klaagzang die stiefmama Lydia hier in de eerste persoon aanheft, heeft niets aanklagerigs. Dokter Lydia die bij de afdeling prematuren werkt en in Edegem woont, tracht al vertellend opnieuw vaste grond onder de voeten te  krijgen. Ze heeft een bijzonder scherp observatievermogen en ‘leest’ naar eigen zeggen lichamen op een manier die weinigen is gegeven. Als neonatologe die moet ingrijpen bij het nog niet of pas geboren leven dient ze immers gefocust te zijn op de subtiele signalen van haar patiëntjes, ‘de taal van warm en koud, van hartslagen en bloedwaarden, van röntgenbeelden en huidskleur, de beperkte woordenschat die prematuren hebben in de tussenwereld waarin ze leven.’

Magisch-realistisch verteltalent

Als alerte observator van het leven heeft Lydia voortdurend de neiging om alles op afstand te houden, tot het leven haar plots bij het nekvel grijpt en meesleurt in een kolkende maalstroom van gebeurtenissen. Zo leerde ze tijdens een raadpleging de Pools-Joodse Joachim Polak kennen die met zijn pasgeboren zoontje Immanuel bij haar aanklopte om iets te doen aan diens ademhalingsstoornissen. Ze werden een koppel en het leven lachte hen toe, tot Joachim zijn Joodse roots herontdekte en daarbij zijn zoontje meesleurde. Vader en zoon vertrokken prompt naar Israël om er een nieuw leven te beginnen zonder Lydia, aan de zijde van een autochtone Joodse terwijl Immanuel dienst ging doen bij een Israëlische militaire elite-eenheid. Net op het moment dat Lydia na tien jaar haar leven terug op de rails heeft, waait er een sms’je van Immanuel binnen om hem na al die jaren van radiostilte op te komen zoeken in Tel Aviv.

De roman opent met een pietà-scène waarin Lydia als een 21ste-eeuwse Maria het lichaam van haar dode zoon  wil afleggen. Hoe is het zover kunnen komen? Lydia gaat op onderzoek uit en neemt de lezer mee in de roetsjbaan van haar gevoelens en vooral observaties. Met een uitgepuurde realistische stijl laat Van Offel haar hoofdpersonage onderduiken in de Israëlisch-Palestijnse houdgreep van vandaag. Ze doet daarbij Jeruzalem aan maar ook Haifa en Tel Aviv, de Westelijke Jordaanoever en zelfs uiteindelijk het meer van Tiberias waar Jezus ooit over het water zou hebben gelopen. Zijn naam valt nergens, maar het magisch-realistische verteltalent van Van Offel zorgt ervoor dat de hoogspanning haast overal tastbaar aanwezig is.

Helletocht wordt hemelvaart

De helletocht die Lydia in zekere zin onderneemt, voert haar meer en meer  weg van zichzelf en ontpopt zich tot een soort van finale hemelvaart wanneer ze met de gelijkgestemde ziel Etgar in een paradijselijk niemandsland  terecht komt. Knap hoe Van Offel  tijdens die verschillende stadia van haar  calvarietocht respectievelijk hemelvaart de iconische locaties van Israël aandoet en kleurrijke personages opvoert — van een eigenzinnige rabbijn tot een paniekerig reagerende Israëlische grenssoldaat — zonder daarbij uitleggerig te worden.

In een woord achteraf geeft ze mee hoe ze het personage Etgar vernoemd heeft naar de Israëlische verhalenschrijver Etgar Keret die als Joodse Haruki Murakami ook bij ons werd binnengehaald na twee in het Nederlands vertaalde verhalenbundels van hem. Om maar te zeggen op welk niveau Van Offel wil spelen. In de literaire Champions League dus. Haar soepele alerte toon — ook in het kiezen van de juiste functionele beelden — brengt  haar daarbij heel ver.

Als Lydia de Karmelberg  in de buurt van Haifa aandoet, klinkt de sfeerschepping zo: ‘(…)schrale kledingwinkels waar de paspoppen van doorzichtig plastic zijn en de goedkope kleren meer als schaamlappen dan als mode over de poppen hangen, voor de verkoop al uit de vorm’. Op het moment dat ze het over haar eerste kennismaking met Joachim heeft, alludeert de vertelster op de eigenaardige onpersoonlijke manier waarop het leven individuen soms ogenschijnlijk subjectieve keuzes doet maken die een onvermoede dynamiek op gang brengen: ‘Het is een misverstand dat je een relatie hebt met een persoon. Je hebt een relatie met wie die persoon wordt door de relatie.’ Zonder het te beseffen werd Lydia door de wijze waarop Joachim zijn Joods-zijn ging cultiveren, meegetroond in een spiraal van omzwervingen waar ze nooit bewust voor had gekozen.

Maar uiteindelijk blijkt die onverwachte odyssee voor Lydia dus heel anders uit te pakken dan je na de openingsscène als lezer zou hebben verwacht. Dat is de klasse van deze roman. De persoonlijke zoektocht van de protagoniste leidt de lezer binnen in een universeel oerverhaal dat de particuliere sores van een plusouder tot en met de eeuwige Israëlisch-Palestijnse tegenstellingen simpelweg overstijgt. En ja, dat is wat de beste vertellers à la Murakami inderdaad vermogen: de kleine geschiedenis van een enkeling uitvergroten tot de grote geschiedenis van Elcerlyc.

Allemaal tegelijk alleen

Toen het nog koek en ei was tussen Lydia en Joachim in hun stulpje in Edegem, merkte ze hoe haar Joodse partner aan een ‘oud verdriet’ leed: zijn Poolse ouders waren getekend  door de Holocaust maar speelden de gaskamers in zekere zin na in hun nertskwekerij waar de nertsen voor hun pels ook in een doos werden vergast. ‘Ik denk dat we allemaal tegelijk alleen zijn’, fluistert de papa zoon Immanuel toe . Gek genoeg demonstreert deze roman dat dit in het geval van Lydia klopt, maar uiteindelijk toch weer niet.

Wie dus Hier is alles veilig begint te lezen, is gewaarschuwd. Nergens is het veilig, zeker in deze coronatijden. Niets is wat het lijkt in het universum van Van Offel, en toch ligt er heel wat troost in die dubbelzinnigheid van het leven. Wat kan je van  een roman meer verwachten?

Frank Hellemans doceerde journalistiek aan de Thomas More hogeschool in Mechelen. Hij is literatuurcriticus en auteur van onder andere ‘Mediatisering en literatuur’ en ‘Echte mediaprimeurs. Een communicatiegeschiedenis’. Levenslang supporter van Malinwa én Paul van Ostaijen.

Commentaren en reacties