JavaScript is required for this website to work.

Jan Flamend en het geluk van de genereuze

Frank Hellemans1/6/2022Leestijd 4 minuten

Jan Flamend gaat op zoek naar een strategie om het huidige narcisme en egoïsme te counteren. Zijn antwoord: zelfoverschrijdende vrijgevigheid.

Allemaal ego’s. Het gevecht om aandacht is Jan Flamends summa. Eigenlijk is het een soort van testament over de zin van het leven in een tijd van al te veel egoïsme en te weinig altruïsme. Je krijgt het gevoel dat Flamend, die tijdens workshops over verkooptechnieken de hele wereld heeft rondgereisd, nu eindelijk eens zijn kaarten op tafel wou leggen. Een boek met een hoge urgentie dus, zoals dat heet.

Zinvol leven

Flamend is van alle markten thuis. Ooit opgeleid als literatuurwetenschapper verliet hij de academie om marketeer te worden. Nu leert hij via de organisatie Ondernemers voor Ondernemers Afrikanen en Aziaten de knepen van het vak. Hij heeft ook nog zijn eigen uitgeverij uit de grond gestampt (De Cavalerie) en is nooit te beroerd om als trotse familievader met zijn eega Frieda en zijn kroost Pauline — Pientje voor de vrienden en lezers — en Joseph te poseren.

In deze hoogst persoonlijke essaybundel Allemaal ego’svraagt hij zich af hoe je als individu anno 2022 zinvol kunt leven zonder te vervallen in al te makkelijke zelfaanbidding. En die ligt die overal op de loer: van het bedrijfsleven, waar CEO’s maar met één letter verschillen van EGO’s, tot de sociale media. Daarbij zet Flamend in dit boek al zijn petjes op in een soepele stijl die je haast nergens in essayboeken nog aantreft.

Tussen solitair en solidair

Hij heeft het over kunstenaars-ikken die zichzelf maar al te graag uitvergroten tot meerdere eer en glorie van de verkoop van hun boeken. Hij heeft het over voetbalhelden als Zlatan Ibrahimović die met zijn veertig jaar misschien naar de Bosuil verkast. En hij eindigt zowaar met Boeddha en Jezus, en hun gulden regel: zoek het geluk van binnen en doe vooral je naaste niet aan wat je zelf niet graag zou meemaken.

We weten van vorige boeken dat Flamend als geen ander gesprekken van mensen op de werkvloer en elders kan beluisteren en uitspellen, zodat je als lezer een spiegel krijgt voorgehouden. Flamend is ook een van de beste Nederlandstalige auteurs van gevatte oneliners. Misschien moet hij ooit nog eens een boekje plegen met aforismen: een bloemlezing van de meest scherpe zinnen ooit door mensenmond — en mensenhand — geformuleerd. In Allemaal ego’s is het vooral genieten van de managementwijsheden en -ervaringen waarmee Flamend zijn zoektocht tussen het solitaire ik en het solidaire wij stoffeert.

Boel belazeren

Flamend kent die literatuur als geen ander. En het knappe is dat hij schone letteren en filosofie, maar dus ook wijsheden van de markt, met die van de man in de straat in een veelkleurige synthese samenbrengt. En dat altijd met gezond verstand en zonder zichzelf te verstoppen. Flamend geeft zich in dit boek dus ook bloot en bekent dat hij zoals iedereen volop behoefte heeft aan aandacht, schouderklopjes en likes op Facebook. Maar hij heeft daar dus ook zo zijn bedenkingen bij: ‘Ik heb bijna 2000 Facebookvrienden, en ik denk dat er daar een tiental bij zijn die hun kwetsbare zelf zijn. De 1990 anderen en ikzelf, wij belazeren de boel.’

Ego-explosie

De ego-explosie was volgens Flamend de meest gedenkwaardige gebeurtenis in de geschiedenis van de mensheid van de laatste zesduizend jaar. Er waren natuurlijk de neolithische revolutie, en de industriële, en de klimatologische maar vanaf de uitvinding van het schrift is het opvallend hoe elke mens op zoek gaat naar bevestiging van zijn ego: ‘We zijn allemaal gelijk in onze behoefte aan aandacht, bewondering en liefde.’

Flamend kijkt zelf trouwens ook op naar egomanen, naar grote ego’s in de literatuur of de bedrijfswereld. Hij heeft een boontje voor Steve Jobs en breekt een lans voor Harry Mulisch en diens De ontdekking van de hemel. Hij is ook niet vies van politieke helden waar België, vergeleken met de ons omliggende westerse landen, er bekaaid vanaf komt, trouwens. Bij verkiezingen van de grootste Brit, of Duitser, of Nederlander, of Fransman komen immers steevast politici uit de bus: van Winston Churchill en Konrad Adenauer tot Pim Fortuyn of Charles De Gaulle. Terwijl bij ons, zo Flamend, merkwaardig genoeg geen enkele politicus de top 10 haalde. Pater Damiaan haalde het in Vlaanderen voor farmagenie Paul Janssen en Eddy Merckx. In Wallonië was dat Jacques Brel voor koning Boudewijn en Pater Damiaan. Damiaan is dus blijkbaar het trait d’union tussen Vlaanderen en Franstalig België.

Zelfoverstijgende vrijgevigheid

Kortom, grote ego’s hebben ook grote verdiensten. Maar de spreidstand tussen ego en echo, zoals Flamend het noemt, of tussen het solitaire ik en solidariteit is zo stilaan onhoudbaar geworden waardoor alleen nog maar egotrippers vandaag de dienst lijken uit te maken. De zestiger Flamend schakelt op het einde van zijn zoektocht naar het zinvolle leven nogal bruusk over op een deus ex machina: een duo dat ons uit de huidige impasse zou kunnen bevrijden. In een vergelijkende beschouwing voert hij Boeddha en Jezus op als twee mogelijke manieren om vanonder het juk van ons ego uit te geraken. Dankzij hen kunnen we misschien een nieuw evenwicht vinden tussen egoïsme en altruïsme waardoor we het geluk van binnenuit kunnen beleven. In plaats van nu via al te opzichtige zelf(re)presentatie onszelf op te branden.

Hun gulden regel — behandel anderen zoals je zelf behandeld wil worden — is misschien wel de grootste levensles van alle grote geesten uit die laatste 6000 jaar van onze beschaving: van Jezus en Boeddha dus, tot Confucius en de hindoes, van Zoroaster tot Immanuel Kants categorische imperatief en zelfs Barack Obama. Om zijn boodschap te branden lanceert Flamend twee magische woorden: ‘zelfoverstijgende vrijgevigheid’. Bij Jezus gebeurt dit via het gebed. Bij Boeddha dankzij meditatie die tot nirwana leidt.

Veel ikken maar geen wij

Flamend vertelt een persoonlijke anekdote die deze non-verbale strategie illustreert. Een ontmoeting met een vrouwelijke gids in de Killing Fields van Cambodja spoorde Flamend daadwerkelijk zelf tot mediteren aan, en tot een bevrijding van binnenuit. Heel haar familie was uitgemoord door de Rode Khmer en toch weigert ze zich te laten meeslepen in wraak. Woordeloze aanvaarding was voor haar — en Flamend dus — het juiste gebaar om verder zinvol te kunnen leven. Is Flamend tijdens zijn wereldreizen een christelijke boeddhist geworden?

Alleen jammer misschien dat hij nauwelijks de sociologische piste verkent. Mark Elchardus toonde in Reset duidelijk aan waar het kalf in onze hopeloos versnipperde samenleving gebonden ligt. Veel ikken — of archipels van ikken — maar geen wij. Er is nog nooit zoveel over verbinding gesproken als vandaag omdat het sociaal contract wegens gebrek aan sociale cohesie een dode letter is geworden. Wat we in onze maatschappij nodig hebben, is zin ín en vóór gemeenschappelijkheid. Alleen dan is echt samen leven mogelijk. Zonder een gemeenschappelijke sokkel van normen en waarden lukt het niet. Maar Flamends gulden regel is natuurlijk een mooi begin.

Frank Hellemans doceerde journalistiek aan de Thomas More hogeschool in Mechelen. Hij is literatuurcriticus en auteur van onder andere ‘Mediatisering en literatuur’ en ‘Echte mediaprimeurs. Een communicatiegeschiedenis’. Levenslang supporter van Malinwa én Paul van Ostaijen.

Commentaren en reacties