Midden-Europa: eeuwige buffer tegen de hondenmannen uit het oosten
Titel | De koninkrijken van Midden-Europa |
---|---|
Subtitel | Een nieuwe geschiedenis van het hart van Europa |
Auteur | Martyn Rady |
Uitgever | Unieboek | Het Spectrum |
ISBN | 9789000376681 |
Onze beoordeling | |
Aantal bladzijden | 629 |
Prijs | € 49.99 |
Opmerkelijk hoe de geschiedenis van Centraal- of Midden-Europa tot vandaag door invasies uit het oosten werd en wordt gestuurd.
Martyn Rady vertelt in De koninkrijken van Midden-Europa met flair én kennis van zaken de meer dan duizendjarige, vaak chaotische geschiedenis van de landen die tussen West-Europa en Rusland zitten geprangd: van Polen en Litouwen tot Hongarije en de Balkan.
Hart van Europa
Martyn Rady pakte drie jaar geleden al uit met het boek De Habsburgers, een fascinerende dynastieke geschiedenis die trouwens niet zo mals was voor onze Keizer Karel. Tijdens de corona-epidemie ging de Engelse professor Centraal-Europese Geschiedenis op emeritaat. Het perfecte alibi om zijn expertise over Midden-Europa, waarover hij decennia had gedoceerd, in een geut voor een breed publiek toegankelijk te maken. En ja, hij is daar met De koninkrijken van Midden-Europa met grote onderscheiding in geslaagd.
Zelf noemt hij zijn synthese van het chaotische reilen en zeilen in die historisch zwaar beladen regio’s ‘een nieuwe geschiedenis van het hart van Europa’. Nieuw is die geschiedenis misschien niet, maar er zijn weinig overzichtswerken waarin de auteur zoveel feiten en gebeurtenissen op zo’n vlotte manier serveert.
Overvallers uit het oosten
Rode draad doorheen het epische verhaal is de manier waarop Midden-Europese volkeren in al hun versnippering steeds weer te lijden hadden onder meestal bijzonder gewelddadige invasies uit het oosten: van de Hunnen en de Goten in de vierde en vijfde eeuw tot de Ottomaanse Turken, Kozakken, Krim-Tataren en de Russen vandaag: ‘De grootste dreiging komt van Rusland. (…) In dat opzicht kan Ruslands annexatie van de Oekraïense Krim in 2014 wel eens de voorbode zijn geweest van toekomstige, brutalere confiscaties.’
Rady begint zijn panorama met de legendarische ‘hondenmannen’ die in de middeleeuwen als cartoon overal opdoken in manuscripten. Half mens, met het gezicht van een dolle hond waren ze het symbool voor de gewelddadige overvallers uit het verre oosten die sinds mensenheugenis de steppes van Midden-Europa en soms ook de rijkere territoria van West-Europa de duvel aandeden.
Hopeloze versnippering
Rady vertelt onder andere dat ook de Mongolen en Tataren die vanaf het midden van de dertiende eeuw Polen en Hongarije teisterden als hondenmannen werden afgeschilderd. Stond hun leider niet bekend als khan of kan, een woord dat overduidelijk van het Latijnse woord voor hond (canis) was afgeleid? En de Tataren — zo dacht men — kwamen overduidelijk uit de diepste krochten van de Tartarus, de mythologische Griekse hel.
Tot diep in de middeleeuwen geloofde men trouwens dat Alexander de Grote dat barbaarse volkje ooit in de Kaukasus achter een hoge muur gevangen had gezet. Maar sindsdien waren ze niet meer te temmen en zetten ze op geregelde tijdstippen de wereld op hun kop. De hopeloze Centraal-Europese versnippering in honderden koninklijke, hertogelijke en andersoortige territoria werkte die invasies in de hand, zo Rady. Het zou eeuwen duren vooraleer met de Pruisen en de Habsburgers Midden-Europa een meer gestroomlijnde structuur zou krijgen maar die centralisatie had dan ook weer nadelen.
Doorn in het oog
Een van de eyecatchers in Rady’s verhaal is de manier waarop al vanaf de achttiende eeuw het steeds dominantere Rusland grote lappen van Polen en Litouwen heeft ingelijfd. Pruisen en de Habsburgers kregen daarbij ook heel wat op hun bord toegeschoven. Dat Litouwen ooit tot in Oekraïne reikte, kan je je vandaag nog moeilijk voorstellen. Maar de macht van Polen-Litouwen was dus een doorn in het oog van de Russen, Pruisen en Habsburgers zodat hun rijk er moest aan geloven.
Bijzonder is ook dat de taal van de oer-Pruisen, (het Oud-Pruisisch, nvdr) absoluut geen Duits zou geweest zijn, alhoewel Pruisen dus wel aan de basis ligt van het huidige Duitsland. Ook fascinerend is de manier waarop Polen en Litouwen in de dertiende eeuw kolonisten trachtten te lokken naar hun vruchtbare landbouwgronden die al te vaak al te klein en onbewerkt wegteerden.
Vlaamse inwijkelingen
Rady blijft daarbij stilstaan bij het fameuze Oostland-lied, zoals hij dat citeert uit Oude Vlaemsche liederen van Jan Frans Willems uit 1848: ‘Naer Oostland willen wy ryden / Naer Oostland willen wij mêe / Al over die groene heiden, / Frisch over die heiden, / Daer isser een betere stêe.’ En natuurlijk krijgen nieuwkomers een extra motivatie met de belofte dat ze er van de ochtend tot de avond bier en wijn zouden kunnen drinken à volonté.
De vaak Vlaamse inwijkelingen zorgden ervoor dat er technologische innovaties gebeurden, van de watermolens tot de wisselteelt en het gebruik van de zware ploeg: ‘Ze zorgden ervoor dat hun dorpen landbouwkundig efficiënt waren, met even grote percelen die in patronen werden aangelegd, passend bij het landschap.’
Uitdaging aan de randen
Interessant zijn de vergelijkingen tussen de West-Europese en Midden-Europese evolutie. Waar in het Westen — en zeker in Vlaanderen en Italië — vaak de basisdemocratie in de dertiende eeuw van stedelijke raden allerwegen wordt geroemd, vertelt Rady over de nog rijkere traditie van landdagen en landraden in het middeleeuwse Midden-Europa. Ook de tolerantie tegen religieus andersdenkenden zou er vaak groter geweest zijn dan in het Westen.
Rady besluit zijn historische helikoptervlucht met een waarschuwing tegen die hondenmannen van tegenwoordig, die weer uit het oosten blijken op te doemen, meer bepaald uit Rusland: ‘De uitdaging van het nieuwe Midden-Europa ligt aan de randen.’ Hij heeft het dan over de Russische enclave Kaliningrad, het voormalige Duits-Pruisische Koningsbergen waar Immanuel Kant ooit zijn categorische imperatief uitzweette. Maar ook over Wit-Rusland, de Balkan en natuurlijk Oekraïne.
Hondenmannen van vandaag
Eindigen doet hij, zoals hij begon: ‘De hondenmannen van vandaag missen de denkbeeldige snuiten en staarten van hun voorouders, maar met hun raketwerpers, tanks en drones zijn ze net zo vreselijk en niet minder ontwrichtend voor de idealen waar het evangeliarum van Otto III voor staat.’ Een gewaarschuwd lezer is er twee waard.
Frank Hellemans doceerde journalistiek aan de Thomas More hogeschool in Mechelen. Hij is literatuurcriticus en auteur van onder andere ‘Mediatisering en literatuur’ en ‘Echte mediaprimeurs. Een communicatiegeschiedenis’. Levenslang supporter van Malinwa én Paul van Ostaijen.
Stefan Hertmans surft in zijn nieuwe roman ‘Dius’ handig mee op de huidige tijdsgeest waarin elk machismo wordt verketterd en het kwetsbare en feminiene het nieuwe normaal zijn.