JavaScript is required for this website to work.

Millennium biopics: Hitler, Stalin, Churchill en de Gaulle

Karel Deburchgrave6/5/2020Leestijd 5 minuten
TitelDe Gaulle
RegisseurGabriel Le Bomin
Onze beoordeling
Meer info

Fans blijven kicken op biopics. Hoewel het hoogtepunt in de jaren dertig lag, kunnen geïnteresseerden ook vandaag nog rekenen op biografische films over een ruim en gevarieerd assortiment filmsterren (Stan & Ollie), zangers (Rocketman), gangsters (The Irishman) en schrijvers (Tolkien). Maar ook over schilders en politici. Acteur Timothy Spall spant de kroon: hij is zowel de Britse romantische kunstschilder J.M.W. Turner in Mr. Turner als L.S. Lowry, de schilder van de Britse arbeidersklasse in Mrs. Lowry and Son.

De meest recente politieke biopic De Gaulle heeft het natuurlijk over de president die in alle bescheidenheid zei: La France, c’est moi’. Het is naar aanleiding van Gabriel Le Bomins biopic waarin Lambert Wilson, Charles de Gaulle portretteert, dat we hier zoeken naar de ingrediënten van een geslaagde biopic met als voorbeelden Stalin in The Death of Stalin (2017), Hitler in Der Untergang (2004), Churchill in Darkest Hour (2017) en de Gaulle in De Gaulle (2020), de protagonisten van WO II. Enkele karakteristieken vallen op.

Enkel de meest frappante gebeurtenissen vertellen

Een goede biopic is geen van-de-wieg-tot-het-graf-verhaal, maar kiest enkel de markantste gebeurtenissen. Bij Stalin zijn dat twee dagen: van 2 maart 1953, toen hij in het midden van de nacht een beroerte kreeg, tot 4 maart, twee dagen later, wanneer hij werd doodverklaard. In deze twee dagen zijn we getuige van een bikkelharde concurrentieslag voor de hoogste macht. Hitler krijgt er twaalf: de dagen van 18 tot 30 april 1945, tot aan zijn zelfmoord in de Berlijnse bunker. Voor Churchill zijn het de donkere uren van mei tot juni 1940 wanneer hij als premier van een oorlogskabinet de strijd tegen Nazi-Duitsland leidt.

Hetzelfde voor de Gaulle: in mei 1940 ziet Charles de Gaulle hoe Frankrijk ineenstort. Hij verzet zich tegen het defaitisme van maarschalk Pétain en wil met de hulp van Churchill de strijd tegen Hitler voortzetten. Op 18 juni 1940 spreekt hij de Franse bevolking toe in een radio-uitzending van de BBC.

Het gezichtspunt van de gewone sterveling

Het gezichtspunt van een minder groots personage, een gewone sterveling uit de omgeving van de titelheld is altijd een goed idee. In Amadeus bijvoorbeeld, kijken we door de ogen van een middelmatige Salieri naar de geniale, maar perverse, Mozart. Bij Stalin zijn het vooral de twee paranoïde machtswellustelingen Beria, hoofd van de geheime dienst, en Chroesjtsjov, de meer gematigde maar bijzonder sluwe voorzitter van de Communistische Partij, die wreedaardig strijden voor de troonopvolging en doen wat de nieuwe keizers in het oude Rome al deden: hun broers ombrengen. Hitler, daarentegen, zien we overwegend vanuit het standpunt van zijn privésecretaresse Traudl Junge.

In de enige flashback van de film waarin de Führer haar in november 1942, na een typetest vol fouten, toch aanneemt, blijkt Hitler niet alleen attent en begripvol voor zijn hond Blondi, maar ook voor Traudl. Bovendien lust hij graag chocoladetaart. Een geniale vondst: door hem ook menselijk te maken, staat het monsterachtige van de dictator niet buiten ons maar naast ons. Op het einde van de film vertelt de echte Traudl Junge: ‘Ich hätte es wissen sollen’.

Ook Churchills secretaresse speelt een belangrijke rol. Als we de biopic mogen geloven, was zij het die hem erop attent maakte dat hij het V-teken eerst verkeerd introduceerde, met de handpalm naar binnen gericht, wat volgens haar hetzelfde betekent als het opsteken van je middelvinger: ‘up yours!’ Churchill is dan ook totaal overstuur als hij hoort dat de broer van zijn secretaresse is gesneuveld. De Gaulle, daarentegen, stelt de generaal centraal die moet kiezen tussen de leiding van het verzet tegen Hitler vanuit Londen of de zorg voor zijn familie thuis. Zijn vrouw Yvonne, met wie de Gaulle vanuit Londen correspondeert, moet Colombey-les-Deux-Eglises verlaten om aan de nazi’s te ontsnappen, samen met haar drie kinderen van wie de jongste lijdt aan het syndroom van Down.

Fantasie wel, leugens niet

Het komt erop aan een goed verhaal te vertellen, niet de slaaf van de waarheid te zijn. The Death of Stalin is daar een goed voorbeeld van. Het is een biopic niet over Stalin maar rond de gruweltiran, wiens (on)trouwe slippendragers plots in een bikkelharde machtsstrijd verwikkeld raken. Geregisseerd door Armando Iannucci, de Schotse bedenker van de satirische series The Thick of It en Veep, is de film zowat de grappigste geschiedenisles ooit gemaakt rond paranoia en machtsgeilheid. Brits Engels gesproken en niet zo’n Engels met een overdreven Russisch accent, zoekt deze hilarische biopic de pikzwarte humor tussen de horror.

Want rond de dood van Stalin zijn merkwaardige dingen gebeurd. Zo was er geen arts beschikbaar voor de stervende Stalin, omdat hij ze allen in de gevangenis had gezet. Toch blijken deze absurde Monty Pythoneske situaties – voormalig lid Michael Palin speelt de rol van Molotov – zeer dicht bij de historische waarheid. Poetin was ‘not amused’, de film is verboden in Rusland en wordt bestempeld als ‘een westers plan om Rusland te destabiliseren’. Hét bewijs dat de film geen leugens vertelt. Dat mag trouwens nooit, tenzij je Quentin Tarantino heet en je Hitler in 1944 een alternatieve dood laat sterven in een Parijse bioscoop.

Animal Farm

Vadertje Stalin! Nooit werd er een ‘Did fifteen million really die?’-pamflet geschreven om Stalins wreedaardig bewind te ontkennen. Terwijl Nazi-Duitsland een onuitputtelijke inspiratiebron voor films blijft, komt het moordregime van Stalin praktisch nooit aan bod. Of worden die films niet uitgebracht! De biopic Mr. Jones (2019) van Agnieszka Holland, bijvoorbeeld, over journalist Gareth Jones (1905 –1935) uit Wales die na zijn interview met Hitler de toelating kreeg voor een vraaggesprek met Stalin. Onderweg is hij getuige van de Holodomor, de vreselijke hongersnood in Oekraïne met 2,5 –  of waren het er 7,5? – miljoen doden. Een genocide veroorzaakt door Stalins beleid dat graan exporteert om wapens te kopen voor de oorlog tegen Hitler. Niemand gelooft de gewetensvolle Jones, behalve George Orwell, die in zijn Animal Farm (1943) de boer Mr Jones noemt!

De drie andere politieke biopics zijn veel conventioneler, veel ‘braver’. Der Untergang gaf de Duitsers eindelijk de moed om hun eigen historisch oorlogsverleden aan te pakken, met o.m. films als Im Labyrinth des Schweigens en Oscarwinnaar Das Leben der Anderen.

Geen hagiografie maar wel een Oscarwinnaar

Een goede biopic verdoezelt de zwakheden van de protagonist niet, maar maakt er ook geen heiligenleven van. lm Reis (De Leider) introduceert de 10-jarige Erdogan die van zijn vader geld krijgt om een fiets te kopen, maar het naar een arm gezin brengt. De Gaulle is niet zó hagiografisch, althans volgens de Franse pers, die de film beschrijft als intelligent, subtiel, historisch rigoureus en opmerkelijk geïnterpreteerd. Le Figaro omschrijft hem als ‘goede historische fictie, zowel stevig gedocumenteerd als levend, menselijk, bewogen’. De Britse pers, daarentegen, is zeer streng door de biopic ‘a dead movie on a dead president’ te noemen omdat hij ons bombardeert met de clichés uit de geschiedenisboekjes.

Waar is de tijd dat je met één goed symbool de politieke toestand van Frankrijk kon samenvatten: Pétain zat in Vichy, de Gaulle in Londen? Op het einde van Casablanca (1942) schiet de Amerikaan Rick de SS-commandant neer die wou beletten dat Ricks geliefde ontsnapte. De Franse politiecommissaris reageert niet maar wil wel drinken. Hij ziet tijdig dat het Vichywater is en gooit de fles in de vuilnisbak. De vriendschap op het einde is die tussen Frankrijk en Amerika, dat spoedig ook de oorlog zal verklaren aan Duitsland.

Churchill overtuigt meer

De Fransen wilden ’le grand Charles’ persé  ‘larger than life’ voostellen, maar hadden een voorbeeld aan Darkest Hour moeten nemen. Churchill overtuigt meer omdat deze iconische figuur zeer menselijk wordt voorgesteld: telefonerend op het toilet naar Franklin Roosevelt, smekend om hulp, en luisterend naar de wil van het volk op de metro. Daarenboven is hij de grote redenaar in het parlement die zijn onderdanen niets anders te bieden heeft dan ‘bloed, hard werk, zweet en tranen’ en die in zijn beroemdste toespraak zijn oorlogsstrategie glashelder samenvat: ‘We zullen ons eiland verdedigen, wat het ook zal kosten. We zullen ons nooit overgeven.’

Gary Oldman vertolkt de sigaren rokende Britse staatsman verborgen achter een dikke laag make-up. Deze kameleonacteur kreeg dan ook terecht een Oscar voor zijn vertolking. Dat was een van de twaalf Oscars voor Best Actor die de laatste jaren naar biopicvertolkers gingen, o.m. naar Colin Firth in The King’s Speech, als de stotterende koning George VI, antipode van zijn eloquente eerste minister Churchill.

Fenomenaal acteerwerk

Geen Oscar maar wel de beste vertolking ooit in een biopic is die van de Zwitserse acteur Bruno Ganz, die de Führer deze keer niet neerzet als een karikatuur, zoals recent in Er ist Wieder Da en Jo Jo Rabbit, maar als een mens van vlees en bloed. Hitler kan ontroerd luisteren naar het zeskoppig zangkoor van Goebbels’ kinderen, maar is ook een aan Parkinson lijdende man die op momenten hysterische woedeaanvallen heeft. Toch is het meest monsterachtige personage in Der Untergang niet Hitler maar Magda Goebbels, die haar zes kinderen in een huiveringwekkende scène met cyaankali vergiftigt.

Fenomenaal acteerwerk, waar Bruno Ganz vooral de stem tot in de perfectie benadert: Hitlers natuurlijke stem – niet de fulminerende orator. ‘Ik kon het aan’, zei de verleden jaar overleden acteur, ‘omdat ik steeds mijn Zwitsers paspoort tussen mijn hart en mijnheer Hitler had zitten.’

 

 

Karel Deburchgrave is filmrecensent en was voorzitter van het filmtijdschrift Filmmagie. Hij is de auteur van 'Shakespeare in scène' gezet en filmdocent in diverse filmmusea en cultuurcentra in Vlaanderen en Nederland. Hij studeerde Germaanse filologie (UFSIA en KU Leuven) en is Fulbright alumnus van de Universiteit in Minneapolis-St. Paul.

Commentaren en reacties