JavaScript is required for this website to work.

Minari: zaden van hoop

Karel Deburchgrave25/6/2021Leestijd 4 minuten

Vader Jacob beslist met zijn jong Koreaans-Amerikaans gezin naar het landelijke Arkansas te verhuizen om daar met een boerderij te beginnen.

Zowel Zhao’s Nomadland als Chungs Minari behaalden dit jaar elk zes Oscarnominaties. De eerste verzilverde er drie, Minari slechts één. Het had andersom mogen zijn.

Amerikaans of Koreaans

Beide Amerikaanse films hebben een Aziatische achtergrond. Net op een moment dat er internationaal een anti-Aziatisch gevoel is gegroeid, zijn beide regisseurs erin geslaagd via het medium film heel diep in de menselijke ziel te graven. En die is noch Koreaans, noch Amerikaans maar internationaal. Toch werd Minari, van een Amerikaanse schrijver/regisseur en cast, op de Golden Globes genomineerd in de categorie ‘Foreign Language Film’. Zowel Chloé Zhao als Lee Isaac Chung zijn populair: The Eternals, een peperduur superheldenepos met sterrencast komt hier begin november al uit. Het is de vierde film van de 39-jarige Chinese Zhao en de opvolger van het intimistische Nomadland.

De 43-jarige Koreaan Chung daarentegen, geboren en getogen in de VS, heeft lang samen met zijn Zuid-Koreaanse ouders een boerderij in Arkansas uitgebaat, zoals de familie in Minari. Zijn volgende, zesde film, wordt een live-action remake van de meest succesvolle animefilm aller tijden, Your Name.

Succesvolle integratie

Beide cineasten zijn zelf het levend bewijs van succesvolle integratie. Het verhaal van Minari is dan ook semi-autobiografisch. Vader Jacob beslist met zijn Koreaans-Amerikaans gezin naar het landelijke Arkansas te verhuizen om zijn eigen boerderij op te starten: de Amerikaanse Droom van de pater familias van deze migrantenfamilie! Maar is dat ook de droom van zijn vrouw en dochter en vooral van zijn zevenjarig zoontje David en diens speciaal uit Zuid-Korea ‘geïmporteerde’ oma-kinderoppas?

Een genuanceerd verhaal dat vertrouwd in de oren klinkt met een problematiek die evenzeer geldt voor ons land: integratie, familiehereniging en racisme. We vinden het hier allemaal terug, maar dan gebracht met bijzonder veel goede smaak, realiteitszin, subtiliteit en humor. Wat iedereen verwacht, komt hier slechts eventjes aan bod: een ongepaste racistische opmerking van zoon Davids toekomstig vriendje, direct geneutraliseerd door een vriendelijke uitnodiging om eens te komen overnachten.

Metafoor voor aanpassingsvermogen

Iedereen in de film doet zijn best om elkaar te respecteren. Zelfs de rebelse oma die een soort Koreaanse waterkers van het thuisfront heeft binnengesmokkeld omdat ‘eigen voedsel eerst’ toch nog altijd beter smaakt. Het is de ‘minari’ uit de titel die symbool staat voor het aanpassings – en doorzettingsvermogen van de Koreaan. Die is, zoals minari, een taai kruid dat gemakkelijk gedijt in vreemde bodem. In de film plant de oma van het gezin het kruid in de nabijheid van een beekje, als metafoor voor de worteling van de Koreaan in Amerikaanse bodem.

De 74-jarige in Korea immens populaire actrice Youn Yuh-jung kreeg voor haar down-to-earth-vertolking van de blitse oma terecht de Oscar beste vrouwelijke bijrol. Regisseur Chung zelf vindt minari een poëtische plant: ‘Omdat het in een tweede seizoen als het ware uit de doden opstaat.’

Zowel uiterst links als rechts kan er zijn eigen betekenis uit destilleren gaande van ‘metaforisch voor migranten die welig tieren als (on)kruid’ tot ‘migranten hebben niet veel nodig om open te bloeien maar krijgen te weinig steun.’

Meeslepende gezinskroniek

En dat is dan ook het kernthema van deze meeslepende gezinskroniek: het streven om zich te integreren, met als stuwende kracht de extravagante oma en haar verbondenheid met vooral haar zevenjarig kleinzoontje dat lijdt aan een hartkwaal. Die relaties vormen de kern van de film. De Koreaanse familie belandt tijdens de jaren tachtig eerst aan de Amerikaanse westkust om daar in afstompend bandwerk kuikens te seksen. Ze verlaten het stedelijke westen voor het rurale Arkansas, een omgekeerde Dust Bowl migratie van de jaren dertig.

Arkansas, ook The Land of Opportunity (Het land van de mogelijkheden) genoemd, is een van de Bible Belt staten met een hoge concentratie streng-christelijke kerken. Voor de Koreanen geen probleem: terwijl bij ons de kerken leeglopen zitten de kerken in Zuid-Korea nokvol. We herinneren ons zeker de georganiseerde massahuwelijken van de Zuid-Koreaanse dominee Sun Myung Moon (1920 – 2012), geestelijk leider van de Moonsekte.

Niet nutteloos zijn

In het begin van de film is Jacobs gezin net in Arkansas gearriveerd. In afwachting van eigen boerderijopbrengsten blijven ze nog kuikens seksen om achteraf de mannelijke kuikens te verbranden. Als Jacobs zoontje vraagt wat de rook uit de schouw betekent, antwoordt de vader die niet zijn hele leven naar kippenkonten wil kijken: ‘Haantjes smaken niet goed en leggen geen eieren: ze zijn nutteloos! Wij mannen moeten proberen niet nutteloos te zijn.’ Zowat de kerngedachte van de film.

Ondanks de vele teleurstellingen – vader Jacob lijkt soms wel een Jean de Florette wanhopig op zoek naar grondwater – blijft het gezin volharden. De interactie tussen de familieleden is grandioos neergezet in prachtrollen van jong tot oud. In scènes die zelfs de stoere bonken en harde tantes onder ons niet onberoerd zullen laten. Zoals het weerzien van moeder en dochter of de papieren vliegtuigjessequentie waarin de twee kinderen ‘Niet Vechten’ naar hun ruziënde ouders werpen. De scène waarin oma de honderd dollar uit de kerkelijke omhaalschaal ‘pikt’ is bijzonder grappig, want het is de honderd dollar die haar dochter er heeft ingelegd om indruk te maken op de andere kerkgangers.

Vakkundige regie

Een bizarre maar toch sympathieke bijrol is er voor Will Patton. Hij vertolkt de diepgelovige, hulpvaardige biblebelter die van elke gelegenheid gebruik maakt om te bidden voor een voorspoedige oogst, erin gelooft dat wichellopers water zullen vinden en letterlijk zijn eigen kruis draagt.

In een interview analyseert regisseur Lee Isaac Chung zelf zijn magistrale openingsscène. We zien een auto die stopt aan een stuk grond waarop een woonwagen staat. Achtereenvolgens stappen papa, mama en de twee kinderen uit. Dit resulteert in drie erg verschillende perspectieven: papa ziet vruchtbare landbouwgrond, mama een huis op wielen in het midden van niets en de kinderen zien een speeltuin. ‘Maar ik als regisseur wou met Minari uitzoeken, zoals ook Nomadland doet, wat THUIS echt betekent.

Koreaanse topcinema

Naast Minari zijn er nog minstens drie recente Koreaanse topfilms, te beginnen met Parasite (2019), de zwarte komedie van regisseur Bong Joon-Ho, zowel de grote winnaar op de 92ste uitreiking van de Oscars als van de Gouden Palm in Cannes. Verder nog Burning (2018), waarin acteur Steven Yeun de rol van Ben vertolkt. Bij het grote publiek is Yeun bekend als Glenn in de serie The Walking Dead en als Sebastian in The Big Bang Theory en nu natuurlijk als de protagonist in Minari. Deze top drie mogen we afsluiten met het uitstekende debuut van Bora Kim, House of Hummingbird (2018).

Dit succes kwam niet uit het niets: de Zuid-Koreaanse filmregisseur Kim Ki-duk won voordien al tal van prijzen. Maar het was Bong Joon Ho, regisseur van onder meer Snowpiercer en Okja, die Korea op de wereldkaart plaatste net zoals de Dardennes dat deden voor de Belgische cinema.

Minari komt uit op een moment dat een Nederlandse film onze schermen teistert: Bon Bini: Judeska in da House. Miserabel geacteerd, inspiratieloos geregisseerd en hersenloos gepresenteerd. Je zou het camp kunnen noemen, maar dan oerslechte. Een totaal humorloze komedie over de integratie, niet van Koreanen, maar van zwarte Curaçaoërs in wit Nederland. Een groter contrast met Minari kan je je niet voorstellen.

Minari is een parel van een film die uitmunt door zijn eenvoud. Reden genoeg om naar de bioscoop te hollen en daarna een lekkere Minari Jeon pannenkoek bij de Koreaan!

 

Karel Deburchgrave is filmrecensent en was voorzitter van het filmtijdschrift Filmmagie. Hij is de auteur van 'Shakespeare in scène' gezet en filmdocent in diverse filmmusea en cultuurcentra in Vlaanderen en Nederland. Hij studeerde Germaanse filologie (UFSIA en KU Leuven) en is Fulbright alumnus van de Universiteit in Minneapolis-St. Paul.

Commentaren en reacties