JavaScript is required for this website to work.

Nieuwe biografie van Sylvia Plath: vijf sterren is niet genoeg

Jürgen Pieters13/1/2021Leestijd 4 minuten

Met ‘Rode komeet’ schreef Heather Clark dé biografie van Sylvia Plath. Het boek van 2020 én 2021.

De laatste week van het oude jaar heb ik doorgebracht met wat wel eens het beste boek zou kunnen zijn dat ik ook in het nieuwe zal lezen. Duizend pagina’s telt het. Vierhonderd daarvan verslond ik in de laatste vrije dagen van het voorbije coronajaar, de andere zeshonderd in de eerste van het nieuwe. Vijf sterren is te weinig, noteerde ik al na een paar hoofdstukken.

Zes-sterren-boek

Het zes-sterren-boek heet Rode komeet en brengt een nieuwe biografie van de Amerikaanse dichteres Sylvia Plath. Auteur is Heather Clark, die eerder ook The Grief of Influence schreef, over Plaths huwelijk met de Britse dichter Ted Hughes. Of beter: over de poëzie die ze schreven in de jaren dat ze samenleefden. Dat was tussen 1956 en 1962. Die gedichten schreven ze afzonderlijk, maar de teksten waren met elkaar verbonden door thema en vorm, en soms ook door de beschrijving van wat ze samen meemaakten.

Dichterspaar

Plath en Hughes vuurden mekaar aan, maar voerden ook competitie met elkaar. Door hem ontdekte zij haar stem, maar die stem leek soms te veel op de zijne. Zij speelde zijn muze, maar ook zijn secretaresse. Ze typte zijn gedichten over en stuurde ze naar tijdschriften in de VS. Toen Hughes er in 1957 in slaagde zijn eerste bundel te publiceren, was dat in vele opzichten te danken aan zijn vrouw.

In Clarks nieuwe biografie duurt het meer dan vierhonderd pagina’s voor Hughes zijn intrede doet. De 22-jarige Plath studeert op dat moment met een internationale beurs in Cambridge. Ze is net gedumpt door de man met wie ze voor het eerst een echte toekomst zag en ontmoet Hughes eind februari 1956 op een feestje. Nog geen vier maand later zijn ze getrouwd.

Zelfmoord

Nog eens zeven jaar later maakt Plath een einde aan haar leven, in omstandigheden die we al kennen uit eerdere biografieën. Maar Clark beschrijft die met meer details en minder drama. Haar zin voor afstandelijke precisie gaat ook hier gepaard met een groot vermogen tot inzichtelijke analyse.

In de ochtend van 11 februari 1963 brengt Plath in haar Londense flat eten naar de kamer waar Frieda (3) en Nicolas (1) liggen te slapen, de twee kinderen die ze intussen met Hughes heeft. Daarna plakt ze zorgvuldig de deur van hun kamer af en ze doet dat ook met de keukendeur. Ze zet de gasoven aan, deur open, hoofd erin. Kort voor de middag wordt ze gevonden door een thuisverpleegster.

Mythe

Hughes en Plath wonen op dat moment al enige tijd niet meer samen. In de zomer van 1962 begint hij een relatie met Assia Wevill, die op het moment van Plaths dood ook zwanger van hem blijkt te zijn. Maar op de tragische ochtend van 11 februari is Hughes bij een andere minnares. Hij is er nog altijd niet uit of hij zijn huwelijk definitief moet opgeven; Plath maakt de keuze in zijn plaats.

Meer dan andere biografen blijft Heather Clark ver weg van de kampen die meteen na Plaths zelfmoord ontstonden. Voor de ene heeft Hughes met zijn ontrouw de dood van zijn vrouw op zijn geweten; voor de andere was Plath met haar lange voorgeschiedenis van depressies en zelfmoordpogingen een wandelende tijdbom. In het bijzonder lezenswaardige The Silent Woman (1994) toont Janet Malcolm hoe verschillende biografen een Plath-mythe hebben opgebouwd.

‘Daddy’

Meer dan in eerdere biografieën krijgt Plath bij Heather Clark een eigen stem. Maar belangrijker: de focus ligt bij Clark op Plaths werk, dat in de mate van het mogelijke ook wordt losgemaakt van haar leven.

Met overtuiging en geduld schetst Clark het klimaat waarin Plath als jonge vrouw opgroeit. Op haar achtste verliest ze haar vader, een uit Duitsland afkomstige hoogleraar die een standaardwerk over bijen schreef. In een van haar bekendste gedichten (‘Daddy’) lijkt Plath hem voor te stellen als een autoritaire Nazi-achtige figuur, maar Clark maakt hard dat dat gedicht niet hoeft te betekenen dat Plath haar vader hartsgrondig verachtte.

Verdriet en tegenslag

Ook in de beschrijving van Plaths band met haar moeder is Clark genuanceerd. Ze toont begrip voor beide partijen: voor de dochter die in alles de beste moet zijn, voor de moeder die het leven aan gene zijde van rozengeur en maneschijn zoveel mogelijk buitenshuis wil houden.

Dat dochter Sylvia – die ongetwijfeld genetisch voorbestemd was tot depressies allerhande – een onvermogen aankweekte om met verdriet en tegenslag om te gaan, wordt al snel duidelijk. De nauwgezette reconstructie van haar leven leest als een onophoudelijke mood swing, van de hoogste euforie naar de diepste wanhoop en terug.

The Bell Jar

In de zomer van 1953 – Sylvia is op dat moment studente aan Smith College, een van de vooraanstaande universiteiten voor meisjes in de buurt van Boston – wordt Plath getroffen door een eerste zware depressie. Na een zelfmoordpoging belandt ze in een psychiatrische inrichting waar ze elektroshocks krijgt toegediend. Het trauma van die ervaring keert niet alleen terug in verschillende gedichten uit die jaren, maar ook in The Bell Jar, de bekende sleutelroman die Plath kort voor haar dood onder pseudoniem publiceerde en die in het Nederlands vertaald werd als De Glazen Stolp.

Clark staat vanzelfsprekend uitvoerig stil bij deze cruciale fase in Plaths leven. De behandelende psychiater moedigt Sylvia aan om de oorzaak van haar mentaal lijden te zoeken in niet-geventileerde frustraties tegenover haar veeleisende moeder. Wanneer die na de dood van haar dochter Plaths roman leest, is ze begrijpelijkerwijze kapot. Maar ook hier zet Clark de puntjes op de ‘i’. Hoezeer Sylvia voor het materiaal van haar roman ook putte uit haar leven, The Bell Jar is geen dagboek; het is en blijft fictie.

Het leven is schrijven

De sterkste hoofdstukken in deze ijzersterke biografie zijn die waarin Clark het milieu schetst waarin Plath opgroeide. In het Amerika van de jaren 50 (zeker in het Amerika van de gegoede kringen aan de Oostkust) leefden jonge vrouwen voor een toekomst waarin ze zich ten dienste stelden van anderen: een echtgenoot die de kost verdiende en kinderen van wie het geluk vooropstond.

Clark maakt goed aannemelijk hoe dat ideaal wrong met de schrijversambitie van Plath. Een hele stoet aan dates en potentiële huwelijkskandidaten passeert de revue, maar het vooruitzicht om de vrouw van een dokter of industrieel te worden doet Plath keer op keer afhaken.

Sylvia wil schrijven en dat denkt ze enkel te zullen kunnen met een levensgezel die haar helpt die ambitie te realiseren. Even moet ze gedacht hebben dat Hughes die gezel was, maar Clark doorprikt ook die illusie: al tijdens de huwelijksreis naar Spanje slaan de twijfels toe. Heeft ze wel de juiste keuze gemaakt?

De concurrentie voorbij

Met Rode komeet (de titel is ontleend aan ‘Stings’, het voorlaatste gedicht uit Plaths postuum gepubliceerde bundel Ariel) reduceert Heather Clark eerdere biografieën van Plath tot minder en meer geslaagde voorstudies van dit nu al klassieke levensverhaal. Wat mij betreft laat ze zelfs de nochtans uitstekende Ted Hughes-biografie van Jonathan Bate achter zich. Minstens zes sterren, zei ik het al?

Het boek Rode komeet is uiteraard verkrijgbaar in de online boekhandel van Doorbraak. In februari verschijnen ook de Dagboeken 1950-1962 van Sylvia Plath, u kan ze nu alvast bestellen.

Jürgen Pieters doceert literatuurwetenschap en 'Creative criticism' aan de Universiteit Gent. Recent verschenen 'Literature and Consolation' (Edinburgh University Press) en 'Een boekje troost' (Borgerhoff & Lamberigts). Hij werkt aan een nieuw boek over lezen in contexten van zorg.

Commentaren en reacties