Quo vadis Aïda: zien of niet zien?
We beleven de slachtpartij van Srebrenica in juli 1995 door de ogen van VN-tolk Aida, een moeder van twee zonen die wanhopig vecht voor het leven van haar gezin.
Deze maand komen er twee filmparels uit over twee historische slachtingen gezien vanuit het standpunt van een vrouw. Op 8 september Quo Vadis, Aida?, over een moeder die haar twee zonen uit Srebrenica wil smokkelen net voor de slachtpartij in juli 1995. En op 22 september Dear Comrades!, over een moeder op zoek naar haar dochter na het bloedbad in 1962 tijdens een staking van een fabriek in Novocherkassk.
Beide meeslepende films laten je achter met een gevoel van vertwijfeling: “Hoe konden zulke massamoorden na de Holocaust nog gebeuren?” Beide films hebben een verrassend, onvoorspelbaar einde.
Akelig dichtbij
De slachtpartij van Srebrenica in juli 1995 ligt nog vers in het geheugen en is bovendien zeer goed gedocumenteerd. Het was immers de eerste genocide op Europees grondgebied sinds de Shoah. Hoewel Srebrenica werd bestempeld als veilige zone onder VN-bescherming, werden 8.372 Bosnische moslimmannen gedood door eenheden van het Servische leger, onder leiding van Ratko Mladić. Thom Karremans, de Nederlandse luitenant-kolonel van de Dutchbat VN-basis, stond erbij en keek ernaar. Hij bezorgde het thuisland een trauma van jewelste zoals mag blijken uit het filmportret van Karremans.
Net zoals De Oost dat deed, de film over de Indonesische Onafhankelijkheidsoorlog. Wij Belgen liggen er blijkbaar minder wakker van dat Belgische blauwhelmen in Rwanda in 1994 er niet in slaagden een genocide te voorkomen. Nederland des te meer: bekend is Karremans verzoek aan Ratko Mladić: ‘Schiet niet op de pianist.’ En diens antwoord: ‘U bent een waardeloze pianist.’ Karremans rekende op de ondersteuning van de VN voor Srebrenica. Vliegtuigen zouden de oprukkende Servische tanks bombarderen maar die luchtsteun kwam er niet. Kwatongen beweren dat de Joodse lobby geen islamconclave wilde in Europa.
Zien of niet zien, dat is de vraag
De brutale terreur zien we door de ogen van de lerares en VN- tolk Aida, moeder van twee zonen, die wanhopig vecht voor het leven van haar gezin en de inwoners van Srebrenica. Hoe radeloos ben je wel als je smeekt: ‘Indien niet beiden, kies dan een van mijn twee zonen’? Of indien je als moeder bereid bent je zoon in de voet te schieten? Of als je als vader de kans hebt samen met je vrouw geëvacueerd te worden en toch ervoor kiest om met je zonen de dood ingestuurd te worden?
De beroemde vraag “Quo Vadis?”, “Waar ga je naartoe?” van apostel Petrus aan Christus wordt duidelijk tijdens de vele scènes waarin de hyper kinetische tolk dankzij haar badge doorheen de VN-basis holt om het onmogelijke toch te realiseren. Als blijkt dat het compleet uit de hand loopt en de VN machteloos toekijkt, probeert Aida nog alles te doen om haar gezin te redden. Het verrassend einde geeft uiteindelijk het antwoord op de vraag: “Waar ga je naartoe, Aida?”, wanneer we haar naar ons, kijkers, zien staren nadat haar jonge leerlingen het toneeltje ‘zien of niet zien’ hebben opgevoerd.
Film als metafoor
De Bosnische cineaste van Quo Vadis, Aida?, Jasmila Zbanić, werd in 1974 in Sarajevo geboren, als kind van moslimouders. Als twintiger maakte ze de burgeroorlog bewust mee tijdens de val van Srebrenica. Die geschiedenis is haar inspiratiebron en met haar eerste langspeelfilm Grbavica won ze in 2006 de Gouden Beer van Berlijn. Quo Vadis, Aida? is gebaseerd op ware gebeurtenissen, maar sommige scènes en dialogen zijn gefictionaliseerd, vertelt ons de begingeneriek. Ook Aida is een fictief personage, geïnspireerd door Hasan Nuhanovic, de echte tolk die toen werkzaam was bij de Dutchbatters en er een boek over schreef: Under the UN Flag.
Geloofwaardig en krachtdadig vertolkt door Jasna Đuričić, baant Aida zich een weg in de mannenwereld van het weerzinwekkend oorlogsspel waarin zowel machismo als lafheid een grote rol spelen. Zo is er Ratko Mladić, die als een regisseur zijn eigen militaire campagne door een vaste cameraploeg laat registreren. Alles wat Mladić zegt, is letterlijk gebaseerd op eigen archiefbeelden: de reden waarom deze oorlogsmisdadiger in Servië zelf een oorlogsheld is. De filmmetafoor wordt tot op het einde doorgetrokken en de executie gebeurt in een voormalige bioscoopzaal. Het eindtoneeltje ‘zien of niet zien’ stelt ons voor het dilemma, “Willen we dat nog voor ogen zien, of het gemakshalve zo vlug mogelijk vergeten?” De hondsbrutale, schietgrage Chetnik Joka, angstaanjagend vertolkt door Emir Hadžihafizbegovic, vinden we op het einde terug met vrouw en kind in Aida’s appartement en daarna op school als vertederde vader genietend van zijn zoontjes toneelstukje. Kan het nog cynischer?
De grote troef van de film over deze inktzwarte bladzijde uit de Balkangeschiedenis is dat de gruwel van het oorlogsgeweld buiten beeld wordt gehouden, zelfs in de bioscoopslachting waar machinegeweren de plaats van de projector hebben ingenomen. De horror wordt zo naar de klankband verwezen. “Oorlogsfilms die het moorden verheerlijken, die een money shot van de dood willen maken, daar erger ik me kapot aan,” aldus cineaste Jasmila Zbanić. Geen oorlogsscènes dus en slechts één keer verlaten we de safe zone voor een flashback van een feestje in Srebrenica: vrienden allen tezamen met Aida’s leerlingen die haar later als Servische soldaten moeten terechtwijzen!
Just a piano player
Aida loopt zo naast de historische protagonisten die haar altijd opnieuw proberen te ondermijnen met de militaire bureaucratie van lijstjes, ‘Papiere bitte’ en met schrijnende machteloosheid want ‘de opperbevelhebbers zijn op vakantie’. Vooral in eigen kamp wordt ze geconfronteerd met het hemeltergend onvermogen van majoor Franken (Raymond Thiry) en luitenant-kolonel Thom Karremans.
Dat moet zo confronterend geweest zijn voor Nederlanders dat ze die rol maar overgelaten hebben aan een Belg. Johan Heldenbergh is dan ook een geloofwaardige Karremans, als mens de tegenpool van Mladić, bijgenaamd de Servische Napoleon, de slager van Srebrenica. En Karremans’ Nederlandse blauwhelmen zijn eigenlijk niet meer dan een stel bleke Dutchbatters in korte broek die net van een vakantiekamp in Bobbejaanland lijken te komen. Zeker geen match voor de doorwinterde, oorlogszuchtige Servische milities. Ondanks het feit dat je weet wat er met al die als wild opgejaagde mensen zal gebeuren, blijft het hartverscheurend spannend. Parallellen met wat er nu gebeurt op de luchthaven van Kabul zijn legio. Ook daar zitten mensen in de val net zoals de inwoners van Srebrenica. En dezelfde verontwaardiging als je ziet hoe mensen in de steek worden gelaten. Voor de Taliban zijn de fixers, de tolken collaborateurs. Als je weet wat wij Belgen na slechts vijf jaar oorlog deden met onze ‘zwarten’ dan is het wel erg beangstigend.
Atheïsten, agnostici en katholieken zijn het roerend eens
Vreemd genoeg kreeg deze filmparel geen enkele prijs van de Officiële Jury in Venetië 2020. Pas later werd Quo Vadis, Aida? toch nog genomineerd voor de Oscar beste niet-Engelstalige film.
De prijzen van de Officiële Jury kritisch beoordelen, doe je bijna automatisch wanneer je tien dagen lang zelf de films geëvalueerd hebt in één van de nevenjury’s, de Signisjury. Die is al zesenzeventig jaar lang aanwezig op de Biënnale. Het is zowat de oudste nevenjury van alle grote festivals, ouder dan de persjury. De Signisprijs ging dan ook naar Quo Vadis, Aida? Ook een andere nevenjury dacht er zo over. Die van de UAAR (Unione degli Atei e degli Agnostici Razionalisti). Atheïsten en agnostici die het roerend eens zijn met een katholieke Signisjury! Dan moeten de humane en christelijke waarden wel erg overtuigend geweest zijn.
Waarom de officiële jury er geen prijs voor over had? Waarschijnlijk omdat ze geen twee films wilde bekronen over notoire historische slachtingen: die van Srebrenica en die van Novocherkassk in Dear Comrades! Deze zwart-witfilm van de 84-jarige veteraan Andrei Konchalovsky won de Speciale Juryprijs vorig jaar in Venetië. Meer hierover binnen twee weken.
Karel Deburchgrave is filmrecensent en was voorzitter van het filmtijdschrift Filmmagie. Hij is de auteur van 'Shakespeare in scène' gezet en filmdocent in diverse filmmusea en cultuurcentra in Vlaanderen en Nederland. Hij studeerde Germaanse filologie (UFSIA en KU Leuven) en is Fulbright alumnus van de Universiteit in Minneapolis-St. Paul.
De docuserie ‘Wyatt Earp and The Cowboy War’ en de westernserie ‘Billy the Kid’ stellen Amerika’s meest legendarische iconen in een nieuw daglicht.