JavaScript is required for this website to work.

Lachen is gezond en vooral subversief: Walter van den Broecks Uilenspiegel

Frank Hellemans3/5/2022Leestijd 4 minuten

Walter van den Broeck herstelt met zijn flitsende bewerking van Tijl Uilenspiegel de rebel met zijn uitdagende schelmenstreken weer in ere.

Iedereen heeft ooit wel eens gehoord van Tijl en zijn Nele, en van Lamme Goedzak. Maar wie kent het hele verhaal echt?

Het Franstalige origineel La légende d’Ulenspiegel van Charles De Coster uit 1867 nodigt niet direct uit voor een avondje leesvertier, wegens vrij langdradig en barok. Goed dus dat Walter van den Broeck met Tijl Uilenspiegel in een filmische, flitsende stijl Tijls schelmenstreken en diens gevecht met de Spaanse autoriteiten in de zestiende eeuw in zijn bewerking nu heeft doen herleven.

Spiegel voorhouden

Van den Broeck is een volksverteller pur sang. Dat bewees hij onlangs nog met Crossroads, zijn warme hommage aan het Olense caféleven van weleer, en nu opnieuw met Tijl Uilenspiegel. Van den Broeck schreef midden de jaren negentig ooit een filmscenario naar het werk van Charles De Coster. Die film is er nooit gekomen. Vandaar dat hij zijn draaiboek van toen nu heeft afgestoft en herschreven tot een vlotte schelmenroman die eeuwige rebel Uilenspiegel in ere herstelt.

Tijl of Tijlbert de lacher, zoals hij bij van den Broeck vaak wordt genoemd, trekt zich niets aan van god noch gebod. Met een kwinkslag en al of niet in narrenpak houdt hij de machthebbers – voornamelijk priesters, graven, prinsen en zelfs de paus – een spiegel voor om hun gebreken bijna therapeutisch zichtbaar te maken. En vervolgens maakt hij zich uit de voeten uit vrees voor represailles.

Op lachen staat de doodstraf

In de zestiende eeuw – zo populair tegenwoordig in onze letteren en geschiedschrijving – kon je maar beter niet lachen met het gezag en zeker niet met de Spaanse koning Filips II of zijn militante rechterarm, de hertog van Alva. Uilenspiegel, op dezelfde dag geboren als Filips, groeit uit tot de nemesis van Filips, die tijdens diens blijde intrede in Antwerpen door Uilenspiegel publiekelijk voor schut wordt gezet. Toen zwoer Filips dat hij de mond van Uilenspiegel voorgoed zou laten snoeren: ‘Ik wil erbij zijn als hij terechtgesteld wordt! Op lachen staat voortaan de doodstraf’.

Tijl heeft het ondertussen moeten meemaken hoe zijn vader op de brandstapel terecht komt en zijn moeder wezenloos wordt gefolterd door toedoen van een gluiperige informant die als premiejager op hun geld uit is. De beschrijvingen van hun executie, respectievelijk foltering doen denken aan de beste passages uit Louis Paul Boons De bende van Jan de Lichte.

Op de folterstoel worden Soetkin de duimschroeven aangedraaid: ‘Eerst was het knerpen als van droge sneeuw hoorbaar, toen het onmiskenbare knappen van haar botten. Maar het was niet duidelijk wat Soetkin de meeste pijn bezorgde, de foltering zelf of haar weigering om uiting te geven aan haar pijn.’

Woorden verspillen

Terwijl Tijl wegens al te libertaire loslippigheid op boetebedevaart moet vertrekken naar de paus van Rome, gaat in zijn geboortedorp Damme de inquisitie meedogenloos te keer. Ook buurvrouw Katelijne die door een ridder wordt misbruikt, krijgt het wegens vermeende hekserij zwaar te verduren. Haar hallucinerende visioenen waarin ze bereden wordt door de duivel geven deze schelmenroman ook iets van een horrorverhaal.

En natuurlijk is er eveneens de politieke teneur van de opstand van de geuzen onder Willem de Zwijger, waar Tijl Uilenspiegel op het einde van het verhaal rechtstreeks bij betrokken raakt. Grappig hoe Van den Broeck de bekende Franstalige uitspraak van de prins van Oranje – point n’est besoin d’espérer pour entreprendre, ni de réussir pour persévérer – in de mond van Tijl zelf legt. Wanneer de prins van geen verstrooiing wil weten omdat hij meer dan ooit een hard hoofd heeft in zijn hopeloze zaak tegen de Spanjaarden, riposteert Tijl: ‘Ach monseigneur, men hoeft toch niet te hopen om iets te ondernemen? En men hoeft toch niet te slagen om vol te houden?’

Kortom, van den Broecks Uilenspiegel is niet zomaar een zotskap maar ook een vrijheidsstrijder en zelfs een stoïcijnse filosoof. Ook al zou het kunnen dat het vooral van den Broeck zelf is die zich achter Tijls masker schuil houdt. Ook wanneer Tijl bij de paus om vergiffenis vraagt voor zijn zondes, komt die gevat uit de hoek. De paus wil van Uilenspiegel weten voor welke zonde hij zijn pelgrimage dan wel ondernam. Verspilling, aldus Tijl. ‘Verspilling? Wat hebt ge dan verspild? Geld? Bloed? Zaad…?’ Waarop Tijl de paus van antwoord dient: ‘Ik verspilde woorden door de waarheid op het verkeerde moment, op de verkeerde plaats tegen de verkeerde mensen te spreken.’

Subversie van de lach

De Vlaamse – en in dit geval de Franstalige Belgische – letteren hebben altijd iets gehad met het lachend uitdagen van de machthebbers door de volksmens. Dat was al het geval in de middeleeuwse boerten maar ook in Reinaert de Vos. Van den Broecks Uilenspiegel is het zoveelste bewijs dat de subversie van de lach nog altijd actueel leeft. Ook al is het dan voor de underdog vaak het laatste middel tot revolte, bij gebrek aan beter.

Goed dus dat van den Broeck die subversieve traditie van de lachende en filosoferende schelm opnieuw heeft afgestoft. Sporadisch karikaturale typeringen, zoals ‘uit zijn mondhoeken vloeide rijkelijk geilig kwijl’, moet je er bijnemen.

Schelm voor alle tijden

Tien jaar geleden zorgde van den Broeck er al voor dat een vergeten historische schelmenroman van Gerard Walschap alsnog verscheen. Metten Marten was eveneens een 16de-eeuwse avonturenverhaal van een Vlaamse jongen die na de nodige vaak barre omzwervingen hier dan maar voor een beter leven naar Amerika vertrekt. Walschap geraakte niet verder dan het eerste deel en hield zijn manuscript in de schuif tot dochter Carla de vondst aan van den Broeck doorspeelde.

Walter van den Broecks Tijl Uilenspiegel heeft meer om het lijf. Hij is een schelm en volksheld voor alle tijden die zonder meer een plaats verdient in de canon van de Nederlandstalige literatuur naast Reinaert de Vos dus, en Felix Timmermans’ Pallieter. Alleen spijtig misschien dat van den Broeck in een kort nawoord zíjn Uilenspiegel niet van ietwat context heeft voorzien. Ook al is het verhaal, zoals gezegd, zeker sterk genoeg om voor zichzelf te spreken.

Tijl Uilenspiegel is verkrijgbaar in onze boekenwinkel: als boek van de week tegen een tijdelijke voordeelprijs!

Frank Hellemans doceerde journalistiek aan de Thomas More hogeschool in Mechelen. Hij is literatuurcriticus en auteur van onder andere ‘Mediatisering en literatuur’ en ‘Echte mediaprimeurs. Een communicatiegeschiedenis’. Levenslang supporter van Malinwa én Paul van Ostaijen.

Commentaren en reacties