JavaScript is required for this website to work.

Vaders en zonen

Frank Hellemans26/11/2021Leestijd 4 minuten

De open brief van Sam De Graeve aan zijn vader, is een boek om te koesteren. Op elke bladzijde staat wel een aforistisch pareltje.

Aan moederromans geen gebrek, maar ook vaders komen nu meer en meer in het vizier van hun schrijvende zonen. Sam De Graeve trok vijf jaar geleden op wandeltocht met zijn vader Jan langs de Muur van Hadrianus in Engeland. Nu papa plots in het ziekenhuis werd opgenomen, recapituleert hij in briefvorm hoe hun relatie met ups en downs hun beider leven heeft gemarkeerd. De ‘herfstvaderreis’ is de kapstok van dit epistolair verhaal, maar er valt gelukkig meer te beleven dan een randonnée langs Romeinse wegen.

Aforistisch scheermes

Nee, een kafkaiaanse afrekening met de afwezige, autoritaire vader is Dag vader, van Sam De Graeve zeker niet geworden. Maar een heiligenleven, zoals dat in moederromans van Tom Lanoye (Sprakeloos) of Erwin Mortier (Gestameld liedboek) het geval was, is het gelukkig ook niet geworden. De Graeve vermijdt de valkuil van beate bewondering of melig mededogen. Meer nog: hij gaat de stekelige passages zeker niet uit de weg.

Dat hij als prille tiener op een blauwe maandag zonder boe of ba door zijn vader in een internaat werd afgezet, heeft er bij zoonlief diep ingehakt. ‘Ik hield van priesters tot ik ze leerde kennen. Onbekend is bemind.’

Met een aforistisch scheermes weet De Graeve in twee rake zinnen telkens weer de puntjes op de i te zetten. Dat is de grote sterkte van deze literaire brief. Tussen neus en lippen vertelt de zoon zijn waarheid, die nu eens melancholisch meandert tussen de Engelse dorpjes waar vader en zoon voorbij wandelen maar dan plots toeslaat.

Overroepen natuur

Dat hij zich nu vijf jaar na datum van de pelgrimage tot de bijna tachtigjarige vader richt, heeft in eerste instantie te maken met diens spoedopname in het ziekenhuis, ‘Moeder vroeg me om niet ongerust te zijn, een teken om ongerust te worden,’ maar evengoed met de vijftigjarige verjaardag van de zoon in het verschiet. In het midden van een leven wordt vaak een eerste keer de balans opgemaakt.

In het geval van De Graeve is die zuurzoet. Op een lichtvoetige toon zet hij zijn jeugd in het zonnetje toen hij met zijn beide broers en ma en pa op reis trok van Duitsland tot Mexico. Aan de grote harige spinnen in het Mexicaanse zwembad houdt De Graeve nog altijd slechte herinneringen over. In zijn heldere, gepointeerde stijl klinkt dit dan als volgt, ‘Ik omarm veel in het leven, maar natuur vind ik overroepen. Zeker als ze beweegt.

Gevatte maximes

Later werd hij onder zachte dwang van vader Jan tot driemaal toe op taalbad gestuurd, eerst naar de Ardennen om Frans te leren, ‘Het begon met Frans, zoals wel vaker bij flaminganten.’ Daarna naar Duitsland en Engeland.

Uiteindelijk ging De Graeve junior Germaanse filologie studeren en kwam hij terecht in Berlijn om er de Nederlandstalige literatuur verder uit te spitten. Het begin van zijn levenslange liefde voor de Duitse interbellum-auteur Erich Kästner, ‘meester in het vatten van een levensvisie in aforismen,’ aldus De Graeve.

Daarmee geeft hij terloops een zelfportretje. De Graeve spiegelt zich aan Kästners alerte no nonsense-stijl vol gevatte maximes. Zoveel is duidelijk. Hij kan het niet laten om zijn lievelingsspreuk van de Duitse meester in het origineel te doen weerklinken, ‘Ob Sonnenschein, ob Sterngefunkel / Im Tunnel bleibt es immer dunkel.’

Dat De Graeve niet altijd zo tobberig-poëtisch overkomt, wordt duidelijk wanneer hij een hilarische uitspraak van de feministe Germaine Greer optekent, ‘A woman needs a man like a fish needs a bicycle.’

Geen vluchtwegen

Op elke bladzijde streep je als lezer monkelend dergelijke pareltjes aan. Maar De Graeve is ook niet te beroerd om zichzelf te laten zien, ‘Ik houd wel van situaties waarin geen vluchtwegen zijn, of lijken te zijn. Een wandeling, een huwelijk, het leven.’ Hoewel, zoals al aangegeven, de manier waarop zijn vader hem destijds in het internaat dropte – op 29 januari 1983 heet het heel expliciet – hem blijvend getekend heeft.

Zonder diens naam te noemen, vertelt hij er onmiddellijk bij dat zijn papa toen bezoek had gekregen van zijn ‘baardige vriend de hoofdredacteur.’ Jan ‘Ian’ De Graeve was huiscartoonist van Knack.

Niet moeilijk om hier dus de legendarische Frans ‘Sus’ Verleyen te herkennen die in enkele pennentrekken door De Graeve junior te kijk wordt gezet. ‘Hij, een man met ongetwijfeld vele principes, waarvan één dat je maar beter nooit een ander aan het woord laat. Schubert zingend, op een volgehouden toon van zelfvoldaanheid.’

Volstrekt onverdacht

De Graeve, die op een blauwe maandag ooit nog hoofdredacteur was van Humo, maakte vooral furore als eindredacteur van De slimste mens. En ook daar laat hij even in zijn ziel kijken.

‘Ik schreef jaren voor een televisiequiz en dat leerde me dat elke generatie haar kennis heeft. Heel veel gaat verloren. […] Is het een opmonterend idee te denken dat de wereld opnieuw geboren wordt?’

Blijkt dat een stagiaire op de redactie ooit informeerde naar het telefoonnummer van Stijn Streuvels. En blijkt ook dat De Graeve zelf nog verre familie is van de ‘Nietzsche-lookalike’ en bij hem als ukkie op schoot mocht zitten, ‘een toen nog volstrekt onverdachte handeling.’

‘De voormalige bakker signeerde het portret dat je van hem gemaakt had. Het heeft nu een plaatsje in ons huis, ik mag er graag naar kijken.’

Koesterboekje

Er valt dus heel wat te beleven in deze verraderlijk lichtvoetige brief. Nadat hij in 2009 met Reizen met dochters al bewees dat hij een scherpe pen heeft, doet hij dit nu met des te meer gerijpt talent. Toen ging hij als vader en bijna veertigjarige de hort op met zijn beide dochtertjes. Eerst met de jongste van amper vier jaar, al liftend naar Santiago de Compostella. Daarna met het vliegtuig naar Portugal met de oudere zus.

Vandaag keert hij dus de rollen om en kijkt hij op de drempel van zijn vijftigste verjaardag naar zijn bejaarde vader. Maar het verdict blijft uiteindelijk hetzelfde, ‘Het is een groot geluk te zwijgen met wie men graag ziet.’ Dag vader, is een boekje om te koesteren.

Frank Hellemans doceerde journalistiek aan de Thomas More hogeschool in Mechelen. Hij is literatuurcriticus en auteur van onder andere ‘Mediatisering en literatuur’ en ‘Echte mediaprimeurs. Een communicatiegeschiedenis’. Levenslang supporter van Malinwa én Paul van Ostaijen.

Commentaren en reacties