JavaScript is required for this website to work.

Wat er op het spel staat

Jef Abbeel18/4/2020Leestijd 5 minuten
TitelWat er op het spel staat
SubtitelMijn oproep voor vrede en veiligheid
AuteurMichail Gorbatsjov
UitgeverSpectrum / Lannoo
ISBN9789000364930
Onze beoordeling
Aantal bladzijden184
Prijs€ 19.99
Koop dit boek

Dertig jaar geleden speelde Michail Gorbatsjov als secretaris-generaal van de Communistische Partij van de Sovjet-Unie een bepalende rol in het uiteenvallen van het communistische blok en de vrijmaking van Oost-Europa. Gorbatsjov, die de Nobelprijs voor de Vrede won voor zijn rol in het beëindigen van de Koude Oorlog, blikt nu in Wat er op het spel staat terug op deze periode en geeft tegelijk zijn visie op de huidige staat van de wereld.

Militarisering

Al vanaf het begin maakt de auteur zich zorgen om de voortschrijdende militarisering van de wereldpolitiek: Trump trekt zich terug uit ontwapeningsverdragen, de EU is verdeeld en China zet zijn opmars ongehinderd verder.

Gorbatsjov vraagt zich af wat de VS in dit alles eigenlijk drijft: hun defensie-uitgaven zijn al hoger dan die van alle concurrenten samen. Hij vermoedt dat ze de absolute militaire suprematie nastreven, terwijl hun interventies in Irak, de Balkan, Afghanistan, Libië en Syrië niet noodzakelijk tot betere wereld hebben geleid.

De Sovjet-Unie rekende ondertussen met het ‘Handvest van Parijs voor een Nieuw Europa’ eind 1990 op veiligheid en gelijkwaardige behandeling. Het Westen smeet dit Handvest echter al in de jaren ’90 in de prullenmand en sprak enkel nog over zijn ‘overwinning in de Koude Oorlog’ en ‘het uiteenvallen van de Sovjet-Unie dankzij de machtspositie van Amerika.’

De nucleaire doctrine van Rusland uit 2014 voorziet weliswaar enkel het gebruik van kernwapens bij een aanval op eigen grondgebied, dus niet om zelf aan te vallen. Als andere kernmachten dit voorbeeld volgen, komt er in theorie geen kernoorlog meer. Het risico op ongelukken door computerfouten, terrorisme en het gebrek aan betrouwbare raketschilden blijft echter te groot voor de auteur en hij pleit dan ook voor het afschaffen van kernwapens.

Globalisering en ecologie

Het Amerikaanse triomfalisme na de val van de Sovjet-Unie werd schijnbaar gesteund door de economische feiten op het terrein. Het neoliberale kapitalisme werd overwinnaar in een wereldeconomie van concurrentie, deregulering en privatisering.

Dit is volgens Gorbatsjov echter vooral de leidende industrielanden, grote bedrijven en China en India – de nieuwe giganten – ten goede gekomen. Meer dan dertig jaar na de val van de muur is de wereldwijde ongelijkheid enkel toegenomen: het aantal miljardairs verdubbelde tussen 2008 en 2019 tot meer dan 2 000. De rijkste 26 mensen ter wereld bezitten samen 1,4 biljoen dollar, de armste 738 miljoen slechts 3,8 miljard. Wel geeft Gorbatsjov toe dat China en India hun armoede sterk hebben teruggedrongen. Hij is ook vol lof voor Japan en Maleisië, hoewel hij daarbij Maleisië en Singapore – dat het veel beter doet dan zijn buur – wellicht door elkaar haspelt.

Hand in hand met de economisch bedenkelijke evolutie gaan steeds toenemende ecologische catastrofes: van stormen en overstromingen, tsunami’s en verwoestende bosbranden tot aardbevingen. Zelfs waar de mens niet zelf direct verantwoordelijk is voor deze rampen, zoals bij tsunami’s, wordt hun effect enkel verwoestender door de toenemende bevolkingsdichtheid.

Planten, dieren en tropisch regenwoud verdwijnen inmiddels aan een ongekend tempo. Water- en luchtvervuiling doden meer mensen dan alle oorlogen, geweld, roken, honger en ziektes tezamen. Hier gaat Gorbatsjov echter jammerlijk de mist in. Volgens hem overlijden meer dan 9 miljoen mensen per dag gezamenlijk aan deze oorzaken. Dat zijn er 3,285 miljard per jaar. Zelfs gelet op de netto natuurlijke bevolkingsgroei, kan dit cijfer onmogelijk kloppen.

Populisme

Het natuurlijke gevolg van al deze evoluties is volgens de auteur de opkomst van het populisme. Mensen maken zich ongerust over hun toekomst en dalende levensstandaard en stemmen op populisten.

Gorbatsjov begrijpt hen, maar opteert zelf voor de sociaaldemocraten, die massaal stemmen verliezen aan extreemrechts en nationalisten. Hij spreekt ook over de terugkeer van autoritaire leiders en democratie-moeheid, maar zonder daarbij zijn eigen land te vernoemen, wat hem toch enige geloofwaardigheid kost.

Geopolitiek

De wereldwijde fragmentering zet zich verder op geopolitiek vlak en Gorbatsjov betreurt dat Trump verdragen opzegt, een muur optrekt aan de grens met Mexico, de Amerikaanse ambassade in Israël naar Jeruzalem heeft verhuisd en de Golan erkent als Israëlisch grondgebied.

In navolging van het Handvest van Parijs pleit hij opnieuw voor een pan-Europees huis, met Rusland erbij. De haast waarmee Europa in de jaren de laatste jaren uitbreidde zorgde volgens hem voor interne problemen en de pogingen om Oekraïne los te weken van Rusland, creëerde onnodige spanningen. Poetin zette genoeg volgens Gorbatsjov stappen naar samenwerking met de VS en de NAVO, maar het Westen bleef wantrouwig. Het is echter twijfelachtig te zien in welke mate Rusland betrekken bij het Europees project deze problemen zou oplossen.

Het Midden-Oosten en Noord-Afrika is volgens de auteur de zenuwknoop van de wereldpolitiek en het kruitvat van de geglobaliseerde wereld, gekenmerkt door instabiliteit, onvoorspelbaarheid en jarenlange conflicten. Hij wijst ook op de toename van de islam als geopolitieke factor: van 150 miljoen naar 1,7 miljard gelovigen op één eeuw tijd. Hij ontkent dat de islam geweld voortbrengt (p. 123), maar spreekt daarmee tegen wat iedereen bijna dagelijks ziet gebeuren. Hij erkent wel dat er goed georganiseerde terreurgroepen zijn, maar vertelt er niet bij hoe vaak die specifiek christenen vermoorden.

Het nieuwe Rusland

De interessantste hoofdstukken van Wat er op het spel staat gaan misschien wel over Gorbatsjovs thuisland en wat deze zeggen over de visie van de auteur op het moderne Rusland. Zelf beweert hij alvast dat hij enkel in Rusland kan leven. Hij betreurt dat de Sovjet-Unie uiteen is gevallen, wat economische chaos en een enorme achteruitgang van de levensstandaard met zich meebracht. Het BNP werd op korte tijd haast gehalveerd, en voor Europa en Amerika telde Rusland niet meer mee.

Poetin erfde in 2000 de absolute chaos van zijn voorganger. De Russische federatie leek op weg naar desintegratie. De roebelcrisis van 1998 had het inkomen van de burgers gehalveerd. Het land was failliet. Een democratie had deze catastrofe niet kunnen oplossen volgens Gorbatsjov; dat kon enkel een autoritair president. Poetin zorgde ervoor dat de levensstandaard van miljoenen Russen weer fors verbeterde in tijdens de eerste tien jaren van zijn bewind. De auteur heeft dan ook veel respect voor Poetin, wellicht meer dan omgekeerd het geval is.

De economie is goed geëvolueerd: er zijn geen tekorten en wachtrijen meer en de inflatie is laag, maar er leven nog steeds 19 miljoen mensen – of 13 % van de bevolking – in armoede. De kloof tussen rijk en arm, stad en platteland is te groot en corruptie blijft alomtegenwoordig. De Krim hoort ook volgens Gorbatsjov bij Rusland, wat de inwoners ook massaal bevestigen. Het Westen koos onterecht voor sancties, zonder rekening te houden met de wensen van de Krim-bewoners.

Die sancties zijn een tweesnijdend zwaard. Enige lichtpunt in de huidige crisis is de politieke dialoog tussen Merkel en Poetin die elk jaar verder gaat. Duitsland is na China de belangrijkste handelspartner van Rusland: 5 000 Duitse bedrijven zijn gevestigd in Rusland en Duitsland kan niet zonder het Russische aardgas, wat op de zenuwen van Trump werkt: hij legde eind vorig jaar verdere sancties op.

Gorbatsjov heeft alvast goede herinneringen aan Duitsland en is terecht op zijn grote bijdrage aan de hereniging van dat land, misschien wel zijn grootste verwezenlijking naast het beëindigen van de Koude Oorlog. Tegelijk is hij bitter over de huidige vijandelijkheid en sancties tegen zijn vaderland, dat Duitsland bevrijd heeft van de nazi’s en de kans heeft gegeven om weer één te worden. Hij roept op tot dialoog, hoewel het moeilijk te zien valt hoe deze dan tot stand moet komen.

Conclusie

Wat er op het spel staat lijkt een beetje op het testament van een oude wijze man, die betreurt dat de relaties tussen zijn land en het Westen niet meer zo goed zijn als vroeger. Het verwondert dat hij het Westen niet expliciet verwijt dat het zich niet gehouden heeft aan de afspraak dat de NAVO geen ‘inch’ in de richting van Rusland zou opschuiven. Enkel op p. 178 staat een vage verwijzing naar ‘verschuiving van NAVO-troepen naar het oosten.’

Hij verwijt Amerika terecht dat het akkoorden over ontwapening verwerpt, maar heeft evenmin kritiek op het Russische optreden in Oost-Oekraïne, Syrië, de stille opmars en de wapenleveranties van Rusland in Afrika noch de weigering om schuld te bekennen bij het neerhalen van vlucht MH17.

Betreurenswaardig zijn enkele kleine fouten. Zo beweert Gorbatsjov dat in Groot-Brittannië de armste 10 % een hoger deel van hun inkomen aan de fiscus betalen dan de rijkste 10 %. Maar hij vermeldt (weer) geen bron en het klopt ook niet: de rijkste 381.000 Britten betalen één derde van de totale belasting op inkomen volgens The Guardian.

Soms spreekt hij over zaken zoals het Handvest van Parijs, zonder uit te leggen wat daar precies in staat. Verder wemelt de vertaling van gallicismen. Maar globaal gezien is het een goed boek dat een andere kijk geeft op de huidige wereld dan de Westerse.

Jef Abbeel is classicus en historicus en voordrachtgever en recensent over China, Rusland-Oekraïne en Midden-Oosten.

Commentaren en reacties