Wat is een betrouwbare getuigenis?
De affaire
De herinneringsgolf aan de Grote Oorlog is voorbij. Gelukkig. Toch wil ik nog even de schijnwerper richten op een boek dat terugkomt op de kwestie van soldaten die werden terechtgesteld pour l’exemple – om als afschrikwekkend voorbeeld te dienen voor hun makkers die te weinig enthousiasme toonden om zich in de strijd te werpen. Soldaten werden terechtgesteld om uiteenlopende redenen: het verlaten van de stelling, desertie, weigering om bevelen uit te voeren, beledigingen aan het adres van oversten enzovoort. In het Britse leger kon je de kogel krijgen voor “sleeping on post” en in Italië werd soms de “decimazione” toegepast: één op tien soldaten werd willekeurig geëxecuteerd – bedoeling was door middel van terreur de discipline te bewaren. Het is moeilijk precieze aantallen te citeren. Historicus Nicolas Offenstadt heeft het over 600 executies in het Franse leger, 330 in het Engelse, 750 bij de Italianen en 48 in het Duitse leger. Het gaat hier enkel om officiële executies, voorafgegaan door een (summier) proces.[1]
Witte zakdoek
In zijn laatste boek heeft Jean-Yves Le Naour, specialist van de Eerste Wereldoorlog, het over onderluitenant Julien Chapelant – want ook een aantal (lagere) officieren kwamen voor het executiepeloton. Hij behoorde tot het 98ste infanterieregiment dat zich op 11 september 1914 ingroef bij de Bois-des-Loges, ten zuiden van Roye, in het departement van de Somme. De Duitsers doen herhaalde pogingen om het front te doorbreken. De Fransen houden stand maar op 7 oktober verneemt luitenant-kolonel Léon Didier dat de 3de compagnie is ingestort: de kapitein die de leiding had werd gedood en tientallen soldaten zouden zich overgegeven hebben, waaronder een onderofficier en onderluitenant Julien Chapelant. De sergeant-majoor zou het initiatief genomen hebben en Chapelant zou hem gevolgd zijn. Later zag men hem vanaf de Duitse lijnen met een witte zakdoek zwaaien om zijn kameraden aan te manen de strijd te staken en zich ook over te geven. Een Frans soldaat schiet Chapelant neer. Daarmee lijkt de kwestie opgelost: de laffe officier heeft zijn verdiende loon. Maar op 9 oktober vindt men in het niemandsland een Franse officier met een verbrijzelde knie. Het is Julien Chapelant. Hij wordt ter dood veroordeeld voor het verlaten van zijn stelling in aanwezigheid van de vijand, op zijn draagberrie tot de executiepaal gebracht en geëxecuteerd. Cinefielen denken hier aan Stanley Kubrick’s Paths of Glory (1957) waar we een gelijkaardige scène zien: Humphrey Cobb, die in 1935 de roman publiceerde waarop de cineast zich baseerde, vond zijn inspiratie in de terechtstelling van Julien Chapelant.
Schuldig?
Het boek van Jean-Yves Le Naour is geen klassiek historisch werk. Het is een diptiek: het eerste deel draagt als titel Coupable!, met de versie van de beschuldiging; de titel van het tweede deel is Innocent! – je komt er te weten welke de argumenten van de verdediging zijn. Het is een merkwaardige structuur omdat de historicus weigert partij te kiezen. Hij stelt de argumenten voor van beide partijen zonder een definitief oordeel te vellen. Zo stelt hij belangrijke vragen: hoe schrijf je geschiedenis? Kan de historicus objectief zijn? In welke mate is de historicus een romancier die steunend op historisch materiaal een soort fictie schrijft? Daarmee plaatst hij ook de lezer in een moeilijke situatie: in zijn voorwoord nodigt de auteur hem uit om een oordeel te vellen. Maar wanneer ik het boek dichtsla, stel ik vast dat ik daar niet toe in staat ben. De argumenten van de beschuldiging zijn geloofwaardig, net als die van de verdediging. Beide steunen op betrouwbare getuigenissen en rationele argumenten. Het eerste deel geeft vooral het standpunt weer van luitenant-kolonel Didier die oprecht meende zijn plicht gedaan te hebben als hoger officier in oorlogstijd en vond dat hij na de oorlog het slachtoffer werd van een hetze; in het tweede deel vertelt Le Naour onder meer over de strijd die de vader van Julien Chapelant tot het einde van zijn dagen voerde tegen het militaire en juridische establishment, in de hoop een herziening van het proces af te dwingen. Maar die is er nooit gekomen.
De mist van de oorlog
Uiteindelijk onthoud ik twee dingen uit deze boeiende reconstructie van een historisch oorlogsfeit: ten eerste wat de voormalige Amerikaanse defensieminister Robert McNamara “the fog of war” noemde: de verwarring en de chaos van het slagveld.[2] Wat is er precies gebeurd in de Bois-des-Loges op 7 oktober 1914? Eén feit is zeker: Chapelants compagnie heeft zich overgegeven, maar in welke omstandigheden? Getuigen verzekeren dat er geen andere keuze was: de munitie was op, de groep was omsingeld en sommige manschappen waren al spontaan naar de vijand overgelopen. Eén van de soldaten verklaarde: “We hadden de keuze tussen de overgave en een nutteloze dood”. Maar volgens luitenant-kolonel Léon Didier was dat een manier om zich in te dekken: die getuigen waren zelf overgelopen en hadden er dus belang bij de uitzichtloosheid van de situatie te onderstrepen. Voor Léon Didier is er geen dubbelzinnigheid: Julien Chapelant, die hij vroeger al had betrapt op een laffe houding, liet zich op sleeptouw nemen door een ondergeschikte en verzaakte aan zijn plicht als officier.
Getuigen
Daarmee beland ik bij de tweede kwestie, die van het problematisch statuut van de getuige. “Il n’y a pas de bon témoin”, schreef de Franse historicus Marc Bloch. We weten allemaal dat wanneer vijf personen een ongeluk zien, de kans groot is dat je vijf verschillende verhalen krijgt. Dat is nog meer het geval in oorlogstijd. Wat is er precies gebeurd ten zuiden van Roye, begin oktober 1914? Elke getuigenis kan worden ontkracht. Op welke basis beslist de historicus dat een getuigenis al dan niet waardevol is? In het hoofdstuk Coupable! komt luitenant-kolonel Didier over als een ernstig, plichtsbewust maar streng hoger officier die, in de chaos van de eerste weken van de oorlog, zijn uiterste best doet om de sector die hem is toegewezen te verdedigen tegen de Duitse overrompeling. Julien Chapelant is daar een zwakke, futloze militair, ongeschikt om een leidersrol op te nemen in oorlogstijd. Maar in het hoofdstuk Innocent! zien we een ander beeld van Didier: dat van een ongevoelige, wrede commandant die vaker dronken is dan nuchter en die gehaat wordt door zijn soldaten. Julien Chapelant daarentegen wordt afgeschilderd als een plichtsbewuste jonge man die, in de vreselijke omstandigheden waarin hij was geworpen, er het beste van heeft gemaakt en onnodig bloedvergieten heeft vermeden. De Britse oud-strijder en schrijver Robert Graves schrijft in Goodbye to All That dat “een bombardement van iedereen een tijdelijke ziener maakt”. Is onderluitenant Julien Chapelant laf geweest of heeft hij, gezien de omstandigheden, correct geoordeeld dat overgave de enige eerbare manier van handelen was? Geen enkele historicus zal het met zekerheid kunnen zeggen.
[1] Zie Les fusillés de la Grande Guerre et la mémoire collective (1914-1999), Paris, Odile Jacob, 2002, p. 24.
[2] ‘Nebel des Krieges’, is een uitdrukking van de klassieke krijgstheoreticus Carl von Clausewitz in zijn ‘Vom Kriege’ (1832): ‘Der Krieg ist das Gebiet der Ungewißheit; drei Vierteile derjenigen Dinge, worauf das Handeln im Kriege gebaut wird, liegen im Nebel einer mehr oder weniger großen Ungewißheit.‘ (nvdr)
Luc Rasson is gefascineerd door de manier waarop het verleden het heden blijft bepalen. In zijn laatste boek, 'Het lijk van de dictator', illustreert hij dat aan de hand van de lotgevallen van het stoffelijk overschot van respectievelijk Franco, Mussolini en Pétain.
De instorting van het Derde Rijk ging gepaard met een golf van zelfmoorden, niet alleen uitgevoerd door hooggeplaatste nazi’s.