We moeten het even over Poetin hebben
Titel | We moeten het even over Poetin hebben |
---|---|
Auteur | Mark Galeotti |
Uitgever | Pelckmans |
ISBN | 9789044642322 |
Onze beoordeling | |
Aantal bladzijden | 157 |
Prijs | € 16.99 |
Koop dit boek |
Met We moeten het over Poetin hebben geeft Mark Galeotti een bevattelijk, zij het wat simpel portret van de huidige Russische president.
Mark Galeotti is Rusland-specialist en schrijft voor het Nederlandse Raam op Rusland, dat de belangstelling voor én inzicht in Rusland hoopt aan te wakkeren. In We moeten het even over Poetin hebben schetst hij in elf korte hoofdstukjes een portret van Poetin en diens complexe karakter.
Supermacht
In We moeten het even over Poetin hebben rekent de auteur direct af met het cliché dat Poetin achter alles zit wat fout loopt in het Westen. Poetin vindt volgens Galeotti de ineenstorting van de Sovjet-Unie de grootste geopolitieke ramp van de twintigste eeuw, maar wenst toch geen wedergeboorte van de SU. Wel wil hij Rusland weer opwerken tot supermacht.
De Russische president beseft goed dat het Westen een veel hoger BBP en meer militairen heeft, maar ook dat dit verdeeld is. Hij wil vooral macht, stabiliteit en erkenning door het buitenland, en zeker dat laatste is vaak niet het geval. Zo ergerde Poetin zich enorm aan de uitbreiding van de EU en de NAVO tot aan de Russische grenzen. Begrijpelijk als men bedenkt, wat Galeotti trouwens vergeet te vermelden, dat dit gebeurde tegen de gemaakte afspraken van 1990 tussen Gorbatsjov en Bush in.
Methodes en doeleinden
In zijn bestuur hanteert Poetin persoonlijke relaties als integraal instrument, waardoor de onbekende Vladislav Soerkov meer macht heeft dan minister van Buitenlandse Zaken Sergei Lavrov. Via zijn woordvoerder Dmitriy Peskov dicteert hij wat de media en Russia Today moeten schrijven, en als ex-lid van de voormalige KGB werkt hij goed samen met de huidige geheime diensten.
Medewerkers, zoals de Rotenbergs en Medvedev, worden bijzonder goed beloond. Wie tegen de president ingaat, zoals Michail Chodorkovski, wordt ongenadig bestraft. Als sommigen zijn regelrechte vijanden dood willen, denk aan Litvinenko, Nemtsov en Skripal, houdt Poetin ze niet tegen.
De Russische leider ziet volgens de auteur geld vooral als middel, niet als doel. Toch krijgen we astronomische schattingen van zijn rijkdom. Zo zou hij ‘200 miljard dollar’ bezitten, zoveel als Jeff Bezos en Bill Gates samen. Dat zou betekenen dat hij maar liefst tien miljard dollar per jaar ‘verdiend’ zou hebben sinds hij aan de macht is, wat toch bijzonder straf lijkt. Ook zijn entourage zou multimiljonair of miljardair zijn. De corrupte politieke en economische elite zou één derde van het BNP verslinden. Ook dit cijfer lijkt wel héél veel.
De vraag blijft evenwel welke filosofische denkschool Poetin volgt. Galeotti noemt wel Doegins Eurazianisme – het idee dat Rusland het hart is van een rijk dat Europa en Azië omspant en zich afzet tegen het ‘decadente’ Atlantisme en Alexander Prokhanovs neo-imperialisme – maar denkt uiteindelijk niet dat er een samenhangende ideologie of filosofie achter zijn politiek zit.
Poetin is volgens hem vooral behoedzaam en houdt niet van risico’s. Zo zou de moord op de Russische oppositiefiguur Boris Nemtsov in 2015 uitgevoerd zijn door agenten van de Tsjetsjeense president Ramzan Kadyrov. Ook de inname van de Krim gebeurde pas toen de Oekraïense regering bijna was ingestort en veel inwoners van de Krim de annexatie steunden. De inval in de Donbas was bedoeld om Oekraïne in het Russische kamp te houden en zou maar kort duren. Dat viel echter tegen. Over het neerhalen door rebellen van het Maleisische passagiersvliegtuig MH17 zwijgt Galeotti trouwens in alle talen, net als de Russische president zelf.
Publieke perceptie
Poetin is lange tijd enorm populair en blijft dat ook vandaag. Toch verdient dat beeld enige nuancering. In de nasleep van de verovering van de Krim scoorde de Russische president bijvoorbeeld regelmatig meer dan 80 % in opiniepeilingen. Toen hij echter de pensioenleeftijd wou verhogen, daalde dat cijfer naar 66 %, niet toevallig ook de gemiddelde levensverwachting van de Russische man (met dank aan wodka, sigaretten en ongezonde voeding).
De verkiezingen van 2018 werden ook met zekerheid vervalst. Maar dat wil niet zeggen dat Poetin ze anders ook niet gewonnen zou hebben. Navalny mocht niet meedoen, maar zou waarschijnlijk toch slechts 2 % gehaald hebben, aldus Levada, het enige onafhankelijke nationale opiniebureau. Veel Russen blijven Poetin vereren, omdat ze geloven dat hun land dankzij hem weer meetelt na de ineenstorting van de Sovjet-Unie. Velen willen het Poetinisme als systeem echter afgeschaft zien.
Dodelijke rampen – een niet ongebruikelijke gebeurtenis in Rusland – zijn voor de president vaak de kans om een menselijker gelaat te laten zien. Poetin toont hier volgens Galeotti wel duidelijk medeleven, maar kan niet alle wantoestanden wegwerken. Het zijn er te veel en zijn macht is niet onbeperkt. Bij de ramp met de Koersk had hij wel levens kunnen redden door buitenlandse hulp eerder toe te laten.
President tot?
Ten slotte vraagt Galeotti zich af wanneer Poetin wil stoppen; niet onterecht in het licht van de recente grondwetswijziging die hem tot zeker 2036 toelaat aan te blijven als president. De man heeft zeker zorgen. Zo is er de lage economische productiviteit, westerse sancties, de demografische crisis, de armoede waarin één op acht Russen leeft, emigratie van de beste jongeren, enzovoort.
Galeotti vermoedt dat Poetin graag een opvolger wil vinden en tegelijk een deel van zijn macht en volledige immuniteit behouden. Zijn beschermelingen willen dat hij nog lang aan de macht blijft, maar enkel Poetin weet het antwoord.
Conclusie
De auteur kent Rusland duidelijk door en door. Dat belet echter niet dat hij, ondanks zijn kritische houding, soms oppervlakkig is. Sommige hoofdstukken missen structuur en bevatten vooral anekdotes en details. Wél geeft Galeotti een handige tijdlijn en namen van belangrijke personen en instellingen. We moeten het even over Poetin hebben is niet bedoeld voor academici; daarvoor is het te beknopt, is de toon te luchtig en heeft het geen voetnoten. Wie betere werken over Poetin wil lezen, kan onder meer terecht bij de biografie van Steven Lee Myers, De nieuwe tsaar; Poetinisme van Katlijn Malfliet en Poutine de A à Z van Vladimir Fedorovski.
Fouten zijn er weinig, behalve de cijfers over Poetins rijkdom: die lijken zwaar overdreven. Op pagina 48 beweert Galeotti dat Andropov ‘leiding gaf aan de verplettering van zowel de opstand in Hongarije in 1956 als de Praagse Lente in 1968.’ In 1956 was Andropov ambassadeur in Boedapest. Hij complotteerde tegen Imre Nagy, alarmeerde Moskou over de moorden op geheime agenten en pleitte voor een kordate onderdrukking, maar had geen leiding over de invasiemacht.
In 1968 was Andropov voorzitter van de KGB. Hij was tegen de Praagse hervormingen en pleitte weliswaar opnieuw voor een ingreep, maar zat niet in het Politbureau dat (zeer verdeeld) over de inval stemde en stond evenmin aan het hoofd van troepen. De publieke opinie in Moskou beschouwde eerste minister Kosygin als de hoofdschuldige. En één troost: Brezjnev kreeg er een hartaanval van. Andropov en Gorbatsjov waren de eersten die de inval nadien als een grote vergissing beschouwden en zelfs als het begin van het einde van de Sovjet-Unie.
Jef Abbeel is classicus en historicus en voordrachtgever en recensent over China, Rusland-Oekraïne en Midden-Oosten.
In zijn boek ‘Requiem pour Hong Kong’ dat is verschenen bij uitgeverij Bayard, werpt journalist Dorian Malovic een bittere maar lucide blik op de neergang van Hong Kong