‘Monsieur Hawarden’ van Filip De Pillecyn was hartsvriendin van schrijfster George Sand
Neo-impressionist De Pillecyn brengt een soort van atmosferisch realisme tot leven dat uniek is in de Nederlandstalige letteren.
Monsieur Hawarden, de allicht beste novelle van Filip De Pillecyn, kreeg een nieuw kleedje.
Radiojournaliste Annick Lesage beet zich vast in het dossier over wie de echte ‘monsieur’ was en komt terecht bij Mary Gillibrand die als 11-jarig Engels meisje de 13-jarige toekomstige Franse sterauteur George Sand op een Parijse nonnenschool leerde kennen. Daarna ging ze als ‘garçon manqué’, aldus Sand, door het leven en kwam zo terecht in De Pillecyns onsterfelijke novelle.
Koffers met vrouwenkleren
‘Soms, op avonden als de kracht van de aarde in het bloed van de mensen vaart, ging monsieur Hawarden naar de koffers waarin de vrouwenkleren lagen (…).’ Het verhaal over een Franstalige meneer die midden negentiende eeuw in Malmédy aanspoelde en daar als dandy in herenkostuum en hoge hoed met vrouwelijke allures de show stal, is ondertussen genoegzaam bekend. Filip De Pillecyn schreef er in 1935, nadat hij zelf in Malmedy het aparte voorval op het spoor kwam, een van de meest beklijvende Nederlandstalige verhalen over.
Zeker na de gelijknamige verfilming in 1968 door Harry Kümel is ‘monsieur Hawarden’ een begrip in de Vlaamse letteren geworden. Vijfentwintig jaar geleden nam Hugo Bousset De Pillecyns fijnbesnaarde novelle volledig terecht op in zijn Vlaamse bibliotheek van 37 meesterwerken. Dat onze eigenste Academie in Gent (KANTL) haar geen plaatsje in de canon van 50 Nederlandstalige klassiekers gunt, werd hier al aan de kaak gesteld.
Parijse nonnenschool
Goed dus dat uitgever Toon Horsten daar ook zo over denkt en de moeite nam om het merkwaardige verhaal opnieuw uit te brengen, voorzien van een nogal routineus voorwoord door Tom Lanoye en een spannende zoektocht van Lesage naar de echte identiteit van het hoofdpersonage.
Lesages journalistieke verhaal is eigenlijk de ster van deze uitgave. Met veel zin voor detail en nuance neemt ze de lezer mee in het echte leven van de vrouw in mannenkleren Mary Gillibrand (1806-1864) die in Ligneuville vlakbij Malmedy begraven ligt. Lesages grootste vondst is de jeugdvriendschap van Gillibrand met George Sand toen ze beiden jonge scholieren waren in een Parijse nonnenschool. Zij ploos onder andere de schoolregisters na en kwam er hun beide namen in tegen.
Dat ze vermoedt dat de papegaai in Een simpele ziel – een prachtig verhaal van Gustave Flaubert die Sand goed kende en later bij Julian Barnes een hoofdrol in Flauberts papegaai vertolkte – misschien nog ooit bij een zuster in het college van Gillibrand zijn ding deed, is iets meer avontuurlijk.
Duivels kringetje
In haar autobiografie vertelt Sand, die met haar mannelijke naam literair bekend zou worden, trouwens over die vriendschap. De 11-jarige Mary zwaaide er toen de plak bij ‘les diables’ die vaak trachten te spijbelen en op zoek gingen naar een geketend spook in de catacomben van het augustijnenklooster.
Sand werd in het duivels kringetje opgenomen en er ontwikkelde zich een passionele vriendschap tussen beiden die door de zusters na een jaartje werd verbroken. Mary werd naar een ander college verbannen dat nu als Musée Rodin in Parijs dienst doet maar George zou zich haar metgezellin blijven herinneren.
Lesage vermoedt dat Mary ‘Monsieur Hawarden’ Gillibrand in de periode rond 1848 nog in contact is geweest met Sand maar echte schriftelijke bewijzen daarvan heeft ze nog niet gevonden. Mary ging zich na een ommetje in Den Haag dus begraven in het rustige Malmédy en omstreken. En De Pillecyn vertelt in zijn novelle over die laatste tien jaar in zijn/haar bestaan.
Hand op de borst
Knap hoe De Pillecyn suggestief slechts enkele keren de dubbele geslachtelijke aard van zijn hoofdpersonage laat doorschemeren. Ontroerend hoogtepunt zijn de uitstapjes met de 13-jarige Alex aan de zijde van ‘monsieur’ en hoe die vriendschap met ‘mon petit’ geleidelijk aan ook een erotische lading krijgt.
De scène in het gras waar een sluimerende Alex toevallig zijn hand op de borst van ‘monsieur’ legt, blijft ontroeren: ‘Zo ligt hij stil en luistert naar de warmte van die hand op zijn borst. (…) En woest klopt zijn hart onder de jongenshand die soms samenknijpt in de vaart van de slaap.’
Even voor zijn dood laat De Pillecyn monsieur in vrouwenkleren in het naburige Spa nog eens uit de bol gaan. Iets wat Mary, zo Lesage, in het echt niet zou hebben gedaan. Maar zo kan De Pillecyn allicht zijn punt maken. Ze wordt er achtervolgd door een don juan die haar wil versieren, maar ze geeft hem de bons want hoog heeft ze het met het mannengeslacht niet op: ‘Want van de man heeft zij alleen de gemeenheid gekend.’
Iets onbepaald vrouwelijks
De Pillecyn is in zijn verhalen en romans, zoals Mensen achter de dijk, steevast scherp voor velen van zijn mannelijke medemensen en hun machomanieren. Hij leeft zich daarbij graag in maatschappelijke outcasts in, zoals de pestheilige Rochus of deze ‘monsieur’. Lesage geeft dan ook mee dat het niet de bedoeling was van De Pillecyn om een verhaal over een transman avant-la-lettre te schrijven of over een geharnaste vrouw.
Ook Lanoye wil in zijn inleiding niet op die kar springen en houdt zich op de vlakte om De Pillecyn uit te roepen tot Nederlandstalige vaandeldrager van het nieuwe genderfluïde schrijven. Hij heeft het over een ‘klein meesterwerk’ maar legt spijtig genoeg nergens uit waaruit dat meesterschap dan wel bestaat. Hoog tijd dus om zelf eens te proeven van de verbluffend sensibele stijl, die iets onbepaald vrouwelijks heeft.
Neo-impressionist De Pillecyn brengt een soort van atmosferisch realisme tot leven dat met uitzondering van Nescio en Maurice Gilliams, uniek is in de Nederlandstalige letteren. Onder een baldakijn van licht en kleur zoeken de hoofdpersonages naar troost en sterkte voor hun gevoel van ondraaglijk verlies dat ze nooit echt uitspreken maar dat tussen de regels door blijft nazinderen.
Frank Hellemans doceerde journalistiek aan de Thomas More hogeschool in Mechelen. Hij is literatuurcriticus en auteur van onder andere ‘Mediatisering en literatuur’ en ‘Echte mediaprimeurs. Een communicatiegeschiedenis’. Levenslang supporter van Malinwa én Paul van Ostaijen.
Nergens getipt maar toch zeer de moeite waard: vijf suggesties voor cadeauboeken vol levenswijsheid, aanstekelijke geschiedenis en veel schone letteren.