JavaScript is required for this website to work.
Media

Rik Torfs geschoffeerd door journalistenbond

‘veralgemenend, ongenuanceerd, plat en populistisch’

Jean-Pierre Rondas2/12/2018Leestijd 9 minuten
Dit zullen we nooit meer doen, beloofd!

Dit zullen we nooit meer doen, beloofd!

foto © De Journalist

Wat valt er journalistiek te leren over De Journalist, na hun beschamende verontschuldiging voor het interview met Torfs van Monica Moritz?

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Of hoe een beschamend incident ons leert wat er mis is met de huidige Vlaamse journalistiek, zodat we weer goed beseffen waarom wij Doorbraak moeten maken.

Kom dat tegen

Het tweemaandelijkse magazine De Journalist, het orgaan van de corporatistische vereniging der Vlaamse journalisten (VVJ), vraagt Rik Torfs of het hem mag interviewen voor zijn rubriek Spreektijd. Torfs, daar niet vies van zijnde, stemt in. Interview verloopt naar ieders wens: niet alleen van de interviewee en de interviewster Monica Moritz, maar ook van de mensen die de nagelezen tekst redigeren, van titels en tussentitels voorzien, vier sterke zinnen markeren, en vooral: het interview verfraaien met foto’s van de ex-rector. Op de kaft van het papieren novembernummer prijkt zijn artistiek bewerkt staatsieportret, op de inhoudsbladzijde staat nog een pasfoto, en midden in het interview zelf een paginagrote kop (slim kijkend) en verderop een kleiner portretje (ingetogen neerblikkend). De hele Torfs.

De titel op de kaft is een citaat van hem: ‘De neutrale blik is zoek’ (van journalisten welteverstaan). De lezer voelt: dit gaat hier over journalistiek, en dit beroepsblad is zo zelfkritisch dat het ook externe kritiek op het eigen gild publiceert. Binnenin volgen nog de vier vetjes gedrukte zinnen die – zoals ook hier bij Doorbraak gebruikelijk is te doen – over en door de hoofdtekst worden gestrooid. Liever dan een lange samenvatting te schrijven citeer ik ze hier letterlijk. De redacteur van dienst heeft zijn/haar werk goed gedaan, want ze zijn representatief voor wat Torfs wil zeggen:

—‘Veel journalisten roepen het algemeen belang in, terwijl vooral hun ego primeert. Dat is decadent.’
—‘Transparantie is vaak een modewoord dat tot hypocrisie leidt en tot een heksenjacht die niemand spaart’.
—‘De Standaard die de resultaten van Curieuze Neuzen bekendmaakt vlak voor de verkiezingen, dat is geen toeval.’
—‘Veel kranten ontpoppen zich als activistische spelers, net zoals politieke partijen of lobbygroepen’.

Dat is al wat anders, dat zijn nagels met koppen. Het is geen machine die deze zinnen genereerde, de redacteuren hebben ze daar zelf geplaatst. De gehele opmaak zet echt tot lezen aan – en als er iets wat ik normaal niét doe met De Journalist, dan is het: erin lezen. Tot voor kort was dit journalistenblad het meest on-journalistieke product denkbaar, iets zoals het Staatsblad of misschien het mededelingenblad der notarissen, maar daar was onlangs veel beterschap in gekomen. Welnu, het interview lost de beloftes van de vier gemarkeerde zinnen volledig in.

De lezer van Doorbraak krijgt het jammer genoeg niet te zien: het tijdschrift is, ook online alleen voor de leden bestemd. Ik veronderstel dat ik er wel uit mag vertellen, want de VVJ als uitgever heeft er op haar manier ook uit verteld, en haar voorstelling van zaken zelfs wereldkundig gemaakt.

Mededeling van de VVJ

Op 17 november stuurt deze VVJ dus een mededeling. Blijkbaar hadden ze, ondanks alle goede zorg die ze eraan hadden besteed, niet goed beseft wat er nu eigenlijk in dat interview stond. Blijkbaar was de portee van Torfs nefaste beweringen niet goed tot hen doorgedrongen. Nu beroepen ze zich plots op enkele correct denkende collega’s die bezwaar hebben aangetekend, en die hen de schellen van de ogen hebben doen vallen. Plots zien ze in dat Torfs’ uitspraken ‘veralgemenend, ongenuanceerd, plat en populistisch’ zijn (bemerk de cumulatieve stijl), en ‘getuigend van rancune tegenover met name De Standaard’. De mededeling eindigt met de verzekering dat ze het nooit meer zullen doen, en dat ze maatregelen genomen hebben opdat zoiets nooit meer zou voorkomen.

Ik veronderstel (enfin, ik hoop) dat iedereen in het land die iets met journalistiek te maken heeft, het in Keulen, Aken en Rome tegelijk heeft horen donderen. Publieke desavouering van de interviewster én de interviewee door een orgaan dat beweert de vrije pers te verdedigen. Zelfbeschuldiging. Openbare biecht over wat wel een onbewust begaan persdelict lijkt. Haastige voorstellen tot reparatie van het veroorzaakte onheil. En dat vanuit een beroepsgroep die normaliter voor niets, maar dan ook voor niets halt houdt, en al zeker niet voor de bevolking voor wie hij schrijft.

Wat is er in deze mensen gevaren? Wat exact heeft Torfs volgens hen gezegd dat plat, populistisch, ongenuanceerd en veralgemenend is? Waar is volgens hen ook Monica Moritz in de fout gegaan? Ik heb er het raden naar, en dat ga ik hier ook doen. Ik neem alleen de teksten tot mijn getuigen. Moritz’ tekst, Torfs gesproken woorden, en de mededeling van de VVJ. Om deze drie elementen gaat het, en hier zijn mijn gissingen.

Terug in de tijd: afscheid van een rector-columnist

Wat had Moritz anders of beter kunnen doen dan haar tekst te laten aanvangen met het voor journalisten saillante punt, namelijk het feit dat de gevierde columnist Rik Torfs na veertien jaar trouwe dienst bij De Standaard zelf zijn medewerking had opgezegd? Een goed begin zou ik zeggen, temeer omdat dit een kwestie is van de verhouding tussen ‘echte’ journalisten en columnisten. Waarom deed Torfs dat?

Tot beter begrip enkele data, bijna vier jaar terug in de tijd. Aan de KU Leuven zorgt de kwestie van de kankeronderzoeker Stefaan Van Gool voor consternatie, want er zijn problemen met de verifieerbaarheid van zijn onderzoek, en dus ook van de therapieën die hij aan patiënten voorschrijft. In februari 2015 moet hij, ontslagen maar mét een regeling, de universiteit verlaten.

Twee jaar later, op 27 maart 2017, rakelt De Standaard die kwestie op. De toenmalige rector Torfs had, zo schrijft DS, niet voldoende inzage gegeven aan de openbaarheid, was niet voldoende ‘transparant’ geweest, lees: had niet de volledige toedracht van de nuances van het ontslag van Stefaan Van Gool kenbaar gemaakt (of prijsgegeven). En nu, na een vol jaar onderzoek, had DS eindelijk die nuances kunnen achterhalen. Torfs was te coulant geweest, had strenger kunnen zijn. De breed uitgesmeerde aanval op Van Gool werd in feite een aanval op de zittende rector. Later zou Torfs de lezer erop attent maken dat op 27 maart 2017 de campagne voor de Leuvense rectorverkiezingen juist begonnen was.

Op 9 mei 2017 wordt kandidaat-rector Rik Torfs met 48 stemmen verschil verslagen door een bedrijfseconoom, iemand die vindt, en overal uitbazuint dat academici niet in het publieke debat horen op te treden.

Driemaal transparantie

Op 29 mei 2017 schrijft Torfs onaangekondigd zijn afscheidscolumn in De Standaard. Om uit te leggen dat hij van oordeel was dat hij de details van het ontslag van Van Gool niet aan de neus van de pers hoefde te hangen, zet hij het begrip ‘transparantie’ in. De dag daarop antwoordt hoofdredacteur Karel Verhoeven met een editoriaal getiteld ‘Afscheid van een columnist’ (maar het had evengoed ‘Afscheid van een rector’ kunnen heten), waarin een andere opvatting over transparantie wordt verdedigd.

Kort nadien, op 3 juni 2017, verschijnt er in dezelfde krant een bezadigd, maar des te dodelijker opiniestuk van Fons Van Dijck, managing director bij Think BBDO, over …transparantie, maar meer nog over de verhouding van De Standaard tot Rik Torfs. Op sociologische wijze definieert hij de vraag naar transparantie als een blijk van wantrouwen, want ‘wie vertrouwt de rector van de grootste universiteit van het land nog? Het antwoord is ondertussen bekend’. En even bedaard gaat hij voort: ‘Wie door de media wordt groot gemaakt, zal op een dag door diezelfde media de grond worden ingeboord. Dat lot kan zelfs een columnist van deze kwaliteitskrant beschoren zijn.’ Als suggestie kan dit tellen.

Tot zover het verleden. Nu terug naar het betwiste interview in het VVJ-blaadje De Journalist. Met het voorgaande is niet alleen de ‘rancune’ – die de VVJ bij Torfs vandaag nog veronderstelt – in context geplaatst, maar ook de tweede uitgelichte zin in het interview (cf. supra) over transparantie, dat een ander woord voor schandpaal geworden is. Vandaar ook dat Torfs in het interview wel moet vermelden dat volgens hem DS sedert 2003 een hele evolutie heeft ondergaan: de krant is sindsdien een groen-linkse, activistische krant geworden, zegt hij, die eindeloos modieuze thema’s aanpakt, zoals anders gaan wonen, leven en denken, en zoals discriminatie, gelijkheid en racisme. Hij heeft het vooral op het commentariaat gemunt, de ‘boodschappers’ en de moralisatoren die de agenda van de krant bepalen.

Feiten en oordelen

Uiteraard gaat Moritz daarop door (ze leest niet zomaar de volgende vraag van haar fiches af zoals we op de radio meestal horen), en dan komen beide gesprekspartners gezamenlijk uit bij de vervaagde grens tussen feiten en oordelen – hét stokpaard van de mediakritiek zoals eertijds vehement bereden door Mark Grammens. De ideale vierde macht, zegt Torfs, scheidt nieuws en commentaar. Vandaag, in de niet-ideale wereld, wordt zelfs de selectie van het nieuws al te zeer bepaald door de denkwijze en voorkeuren, de bias, van de krant. Ik kan de lezer hier de lectuur van Umberto Eco’s laatste roman Het Nulnummer aanbevelen, en zelfs mijn bespreking ervan in Doorbraak. Die roman gaat over de problematiek die we hier aansnijden.

Ik kan me voorstellen dat bias een element is dat door de VVJ bijzonder plat en populistisch wordt bevonden. Het is het soort mediakritiek dat zelfs door redelijke journalisten heftig wordt ontkend, genegeerd, bestreden, en verdacht gemaakt als populistisch. Als deze kritiek hout snijdt, moet de pers zichzelf namelijk opnieuw uitvinden; de krant zou zijn columnisten-in-vaste-loondienst moeten ontslaan, en het commentariaat vervangen door observatoren. Dit privilege, namelijk het opzettelijk vermengen van feiten en oordelen, willen journalisten zich niet laten ontnemen. De huidige toestand van gekleurde informatie en feitenloze commentaar is voor hen immers de beste der werelden. Uiteraard willen ze niet gewezen worden op de vervaging van de grenzen tussen feiten en commentaar – en tegelijk roepen ze daarmee in de tijd van de sociale media steeds meer aversie op.

Torfs tegen persvrijheid?

In dit kader vermeldde Torfs het Curieuze Neuzen-project, volgens hem door De Standaard speciaal net voor de gemeenteraadsverkiezingen gepubliceerd (onze uitgelichte zin nummer 3 hierboven), als voorbeeld van het eigenmachtige activisme waaraan de kranten verslingerd zijn geraakt, en waarin deze actoren toch tegelijkertijd observatoren willen blijven. Dus willen ze ook vasthouden aan de privileges van hun observatorschap, zijnde het bronnengeheim, het redactiestatuut en de subsidies vanwege de staat.

Volgens mij is dat ook logisch: actoren horen zich niet op het bronnengeheim te beroepen; activisten vormen nu eenmaal geen redacties maar drukkingsgroepen; en drukkingsgroepen hoeven voor hun activiteiten geen subsidies te krijgen voor de verzending per post van hun drukwerk. Torfs gaat hier vol in de aanval. Dit moet wel het ‘platste’, het meest ‘populistische’ en het meest ‘rancuneuze’ zijn van alles wat hij ooit heeft gezegd – vandaar misschien de reactie van de VVJ in hun gênante mededeling. ‘Misschien’, want het blijft gissen.

Noch bias, noch desk-opinie, noch agendasetting

Wat journalisten niet willen horen is dat er zoiets als een desk-opinie bestaat, de collectieve opinie van een groep die altijd aan dezelfde desk zit en waarvan de leden voor elkaar gaan denken omdat ze onder dezelfde opiniestolp zitten. Het is een fenomeen waaraan een individu zich nauwelijks kan ontworstelen. Deze individuen denken namelijk écht dat ze onafhankelijk van elkaar denken. Ook aan agendasetting geloven ze niet, aan het feit namelijk dat ze gezamenlijk een ‘agenda’ hebben, een ‘programma’ – iets wat ze gewoonlijk wegwuiven als zijnde een complottheorie.

Nooit zitten ze zozeer op hun paard als wanneer hen op hun bias gewezen wordt, hun politiek-correcte vooringenomenheid. In de nieuwe tweedeling identitair-kosmopolitisch staan ze allen (de VRT voorop) aan de kosmopolitische, globalisante kant, dus ageren ze steevast niet alleen tegen nationalisme, het nationale en de natie, maar ook tegen elke autochtone eigenheid tout court; en ijveren ze als echte ijveraars voor de eigenheid van de nieuwkomers in een nieuw te amalgameren superdiverse samenleving.

De vierde macht

Dat de VVJ Torfs berispt, iemand van wie ze toch alleen maar de mening horen te vragen zonder commentaar achteraf, betekent ook dat de journalistenvereniging een aparte opvatting heeft van het begrip ‘vierde macht’. Boven de vierde macht staat niets, ook de burger niet. De vierde macht controleert niet alleen de drie andere machten (zo gaat het verhaaltje toch), de vierde macht bepaalt ook de criteria volgens welke de andere machten mógen denken.

In zo’n context is het voor de pers ondenkbaar dat een burger zich een gefundeerd oordeel vormt over de pers; dat doet de pers namelijk zelf wel. Die burger is onbevoegd. De controle van de pers over de drie andere machten is gemuteerd tot de totale en niet aflatende perscontrole over de hele bevolking. Over alles en iedereen heeft de pers een moreel oordeel – behalve dan over de zaken die ze steunt (antiracisme, genderactivisme, klimaatbeweging, multiculturalisme, superdiversiteit): daar maakt ze gewoon voorlichtende reclame voor. Hoe zou nu een burger zich daarmee willen of kunnen bemoeien?

Catalogus van acceptabele gedachten

Wat voor interviews ziet de pers dan liever dan het well-made interview dat Moritz afnam van Torfs? Een klein klassement van de interviews die dagelijks de revue passeren brengt opheldering. Natuurlijk verkiest de pers (maar denk ook aan Terzake en De Afspraak op de VRT) het soort van interview waarin men aan de vragen kan aflezen hoe laatdunkend de vragensteller tegenover de interviewee staat. Of hoe meegaand hij is, als die een vriend van het huis is. Vaak stellen zulke interviews niet veel meer voor dan een potje tegenspartelen tegen de onwelgevallige geïnterviewde, vanuit een eigenwijze, politiek correcte pseudo-evidentie. Vaak is het de vrees voor het antwoord die bepaalt wat gevraagd mág worden en wat niet.

In het vijandige interview en het verhoor-interview zijn het vaak de vragen en de bewoordingen ervan die interessant zijn, genre ‘Dat schurkt toch tegen racisme aan?’ Aan dit soort vraagstelling is namelijk het wereldbeeld van de interviewer herkenbaar. Niet dat ze zelf hun eigen wereldbeeld zouden kunnen uitschrijven; daarvoor hebben ze dan weer het commentariaat nodig. Zijzelf beperken zich tot verhoren. Maar over het algemeen laat zich uit de politiek-correcte vraagstelling een catalogus van acceptabele gedachten afleiden. Het is duidelijk dat Moritz deze catalogus niet kent.

Muilkorving van bij de bron

Perscensuur is niet altijd censuur ‘van de pers’, het woord kan ook censuur ‘door de pers’ betekenen – zoals in het geval Torfs-Moritz. Zijn het de hogere belangen die de pers muilkorven? De eigenaars van de krant? De shareholders of de stakeholders? Het kapitaal? De staat? Zijn het de grote mediaconcerns? Dat is allemaal niet meer nodig. Het is de corporatie van de journalisten zelf die zich hiermee inlaat – een soort muilkorving van bij de bron.

Volgens mij (maar we weten het niet zeker) is ook de geviseerde krant niet moeten tussenkomen. De politieke correctheid van de VVJ-leden is al voldoende. Naar aanleiding van de affaire tussen RTL en de commentatrice Emmanuelle Praet, citeerde Marc Vanfraechem in zijn onvolprezen blog Victa Placet Mihi Causa de Franse radiovrouw en hoofdredactrice van Causeur, Élisabeth Lévy: ‘Pas besoin d’aucune censure formelle: il suffit que tout le monde pense la même chose au même moment’. Een zin die hij haalde uit haar boek ‘Les Maîtres Censeurs: Pour en finir avec la pensée unique’, een bom toen in het jaar 2002.

Maxime?

Door publiekelijk zowel een geïnterviewde als een interviewster af te vallen heeft de VVJ een blamage over zich afgeroepen die haar nog lang zal blijven aankleven. Zou de VVJ haar eigen handelwijze als voorbeeld durven te stellen? In de zin van ‘handel zo, dat uw gedrag als maxime kan gelden voor de gedragswijze van anderen’? Ik hoop dat ze ooit, tot inkeer gekomen, op deze vraag in alle eer en geweten een negatief antwoord zullen durven geven.

Voorlopig hebben we nog een stukje tekst uit hun mededeling: Moritz’ interview met Torfs was een slipper, schrijven ze. Slipper? Dat is toch een pantoffel, of ook nog een soort pantoffeldiertje? Ze moeten daar gezocht hebben naar een ander woord voor blunder, miskleun, flater, misser, kortom, ze zochten naar ‘uitglijer’, ze kwamen er niet op, maar geïnspireerd door hun eigen pantoffelgedrag kwam daar het woord slipper tevoorschijn.

Samengevat: in de korte mededeling van de VVJ, dat Torfs’ uitlatingen plat, populistisch, ongenuanceerd en veralgemenend zijn, dat hij zich tegenover De Standaard rancuneus opstelt, en dat Moritz’ interview een slipper is: hier zitten toch alle ingrediënten in voor een goed commentaarstuk zoals we dat gewoon zijn? Onder de titel ‘Transparantie, een ander woord voor schandpaal’.

Jean-Pierre Rondas was tot 2011 radiomaker bij Klara (VRT) met de interviewprogramma’s Wereldbeeld en Rondas. Publiceerde 'Rondas’ Wereldbeeldenboek' (2006 en 2020). Als stichtend lid van de Gravensteengroep redigeerde hij 'Land op de tweesprong. Manifesten ter ontgrendeling van Vlaanderen' (2012). In 2014 verscheen 'De hulpelozen van de macht'. Publiceerde nieuwe geannoteerde edities van Filip De Pillecyns 'Tegen de muur' (2019) en 'Mensen achter de dijk' (2020). Maakte een keuze uit Mark Grammens' 'Journaal'-essays in 'Trouw moet blijken' (2022). Eigen essays verschenen in 'Een kwestie van bestaan. Vlaanderen in de wereld' (2020).

Commentaren en reacties