JavaScript is required for this website to work.
post

Roger de Neef: ‘de dichter op voetzolen van een boom en met de stem van vogels’

Poëtische vingerafdrukken: recent verschenen Nederlandstalige poëzie

Patrick Auwelaert16/11/2022Leestijd 6 minuten

Het hier. Gedichtenboek 1962-2022 – Roger De Neef

Het hier. Gedichtenboek 1962-2022 – Roger De Neef

Met ‘Het hier’ brengt Roger de Neef na 60 jaar dichterschap zijn verzamelde gedichten uit. Of gaat het eerder om een omvangrijk nieuw werk?

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Het hier

Roger de Neef: Het hier. Gedichtenboek 1962-2022, PoëzieCentrum, Gent, 2022, 607 blz., ISBN 978-90-56553-10-4, € 50
Ons oordeel: ****

Het Gentse PoëzieCentrum gaf eerder al het verzameld werk uit van Vlaamse dichters als Mark Insingel, Michel Bartosik, Renaat Ramon en Patrick Conrad. Het voegt daar nu ook Het hier. Gedichtenboek 1962-2022 van Roger de Neef (1941, Wemmel) aan toe. Zestig jaar dichterschap in een kloeke band met stofomslag, uitgevoerd in ‘International Klein Blue’, zonder situerende flapteksten of overdreven loftuitingen van recensenten.

Wie hoopt dat alle bundels die De Neef tot nog toe publiceerde — een twintigtal — integraal en in hun originele vorm in deze uitgave terug te vinden zijn, moeten we teleurstellen. In navolging van een dichter als Hugo Claus heeft De Neef van de gelegenheid gebruikgemaakt om alle gedichten die in zijn ogen geen genade vonden, te schrappen of te herschrijven. Hij heeft dat zo grondig gedaan dat je de verzamelbundel als een nieuw, omvangrijk werk kunt beschouwen. Het magnum opus van een dichter die in 1986 de Driejaarlijkse Staatsprijs voor Poëzie won voor zijn bundel De vertelkunst van de bloemen (1985).

Toegankelijker werk

Roger de Neef heeft lang te boek gestaan als een schrijver van hermetische, retorische, hymnische en metafysische poëzie. Veel van zijn vroege gedichten lezen als barokke cryptische gebeden of bezweringen waarin geen plaats is voor anekdotiek of herkenbaarheid. Het is poëzie geschreven voor een kleine schare ingewijden. Daar kwam pas verandering in met de bundel De halsband van de duif (1993). Vanaf dan werd De Neefs poëzie toegankelijker en communicatiever. Of zoals poëziecriticus Hans Vandevoorde het formuleerde in zijn inleiding bij een bloemlezing uit De Neefs poëzie (PoëzieCentrum, 2003): ‘Van een uiterste concentratie naar lange, uitwaaierende verzen in de twee hoofdgedichten uit Het boek van de roos en het zout (2002), van de duistere formulering naar de gewone, alledaagse zegging, van de absolute ernst naar de lichte zelfspot en relativerende ironie.’

Roger de Neef debuteerde in 1967 met de bundel Winterrunen. Veel dichters uit die tijd trokken, in het spoor van de Vijftigers en de Vijfenvijftigers — twee literaire dichtersbewegingen — de kaart van het experiment. Onder invloed van jazzmuziek speelde het begrip improvisatie vaak een belangrijke rol in hun werk. Ze jongleerden met beelden, woorden en klanken, lieten hun woorden tijdens het schrijfproces als het ware naar elkaar luisteren en ontdekten de betekenis van hun gedichten — zo er al een was — dikwijls pas achteraf. In De Neefs debuut — volgens poëziekenner Geert Buelens ‘een typisch voorbeeld van beeldende belijdenislyriek’ — kwam dat tot uiting in de vorm van gedichten die geen herkenbare anekdotes verwoorden, maar ervaringen die tegelijk mythisch en existentieel zijn. De Neef omschreef zijn poëtica uit die tijd zelf als ‘een metafysisch spel met woorden’. Daaruit kwamen thema’s naar voren als het leven, de liefde, de dood, de tijd, de zoektocht naar een identiteit, de natuur en de kosmos. In latere bundels kwamen daar ook nog andere onderwerpen bij.

Twintig jaar later schreef De Neef niet langer voor ingewijden en streefde hij naar een directere zegging. Het kwam zijn poëzie ten goede. Hans Vandevoorde: ‘Sinds De vertelkunst van de bloemen staat bij De Neef veel meer het plezier in het maken voorop, de overgave. Hij dicht nu zonder programma of methode. Het houdt in dat de dichter zelf veel harder moet werken voor een resultaat dat spontaner oogt dan de vroegere “geïnspireerde” gedichten. Het bereik dat hij beoogt is immers ook veel ruimer: niet langer de ingewijde maar de lezer tout court.’ In zijn bundel jazzgedichten Empty Bed Blues (1996), met portretten van geliefde jazzmuzikanten, liet de dichter voor het eerst zelfs anekdotiek toe.

Zelfopgelegde beperkingen

De ‘vereenvoudiging’ van De Neefs poëzie impliceert nochtans niet dat ze inhoudelijk zo transparant is als een waterdruppel of als een vers van Willem Wilmink. Er blijven nog steeds voldoende kernen van mysterie en suggestiviteit in aanwezig die, zoals de dichter zelf schrijft in de inleiding van zijn verzamelbundel, ‘niet altijd vatbaar [zijn] voor puur verbale uitleg’. De Neefs vereenvoudiging is vooral stilistisch van aard. De Neef: ‘In het beste geval gaat het hier om een parlando prozapoëzie zonder richtinggevende lees- en ademhalingstekens.’

Typerend voor De Neefs poëzie is ook dat ze rond een aantal symbolisch geladen sleutel- of kernwoorden draait zoals wolk, boom, bloem, vogel. De titels van sommige van zijn bundels alleen al wijzen daarop: De grote wolk (1972), De vertelkunst van de bloemen, De halsband van de duif, Het boek van de roos en het zout, Luchthaven voor vogels (2010). Die sleutelwoorden maken deel uit van de basiswoordenschat van de dichter — een beperking die hij zich vanaf het prille begin van zijn dichterschap heeft opgelegd. Vergelijk het met Samuel Becketts toneelstuk En attendant Godot (1952). De Engelstalige Beckett schreef de tekst bewust in het Frans omdat zijn woordenschat in die taal veel kleiner was, en hij nu net een stuk wilde schrijven waarin de woorden tot hun essentie herleid worden en de personages zich uitdrukken in simpele, korte zinnetjes.

Bij De Neef kwam daar nog iets anders bij kijken: ‘de relativering van de impact van de dichter, want de dichter beseft dat hij aan de zelfkant van de maatschappij staat. De Neef noemde hem daarom ooit “de dokwerker van de cultuur”. (…) Die twijfel aan de zelfstandigheid van het eigen woord heeft ertoe geleid dat De Neef alleen nog een basiswoordenschat van zo’n achthonderd woorden wilde gebruiken, die hij sacraal wilde opladen.’ (Hans Vandevoorde)

Aanvankelijk onbegrip

De Neefs dichterschap heeft lange tijd op veel onbegrip gestuit. Toen hij met De vertelkunst van de bloemen de Driejaarlijkse Staatsprijs voor Poëzie won, ontstond er zelfs niet minder dan een hetze. Academici, critici en collega-dichters waren in hun wiek geschoten en kwamen woorden te kort om De Neef de grond in te boren. Onder hen Hugo Brems, Lieve de Boeck (toentertijd redactrice van het literaire tijdschrift De Brakke Hond) en Herman de Coninck.

De ironie wil dat De Neef vandaag nauwelijks nog gecontesteerd wordt en terecht tot een waardevolle blijver is uitgegroeid. Debet daaraan is, zoals we hierboven al aanstipten, de vereenvoudigde zegging en gedeeltelijke ‘ontheiliging’ van zijn poëzie, die daardoor aan leesbaarheid won. Na een twintigtal bundels is duidelijk geworden dat De Neefs dichterschap van een grote authenticiteit getuigt en dat hij zes decennia lang altijd zichzelf en zijn poëticale uitgangspunten trouw is gebleven. De uitgave van Het hier. Gedichtenboek 1962-2022 is dan ook een verheugend feit.

Herwerken en slopen

De vraag is alleen: gaat het hier om De Neefs verzamelde gedichten, aangevuld met de nieuwe, niet eerder gepubliceerde bundel Het hier en enkele tientallen bladzijden verspreide gedichten, of is Het hier (de verzamelbundel) een volslagen nieuw werk dat zeshonderd pagina’s telt? In zijn zeven bladzijden tellende inleiding bij de bundel, getiteld Geschreven, herschreven, verklaart De Neef zich nader:

‘Ik beschouw deze verzamelbundel, met daarin een zeshonderdtal gedichten uit twintig eerder verschenen uitgaven, aangevuld met een nog niet gepubliceerde gelijknamige bundel, als een echt oorspronkelijk werk. Het zoekt naast de al bekende richting, zijn eigen weg. De eertijds door de auteur uit handen gegeven gedichten werden opnieuw gewikt en gewogen. Na verloop van decennia werden rotte plekken, het geërodeerde taalgebruik, overbodige constructies, taalvulsel, leegstaande woorden, uitweidingen, zelfs hele bouwlagen en strofen gesloopt en waar nodig, vervangen door tegenkrachten.’

Dat proces van wikken en wegen leidde ertoe dat de dichter vele gedichten in zijn verzamelbundel heeft herwerkt, herdacht en herschreven. Ook typografisch veranderde hij de gedichten. In de meeste van zijn bundels liet hij elke versregel met een hoofdletter beginnen, wat de gedichten een zekere monumentaliteit verleende. In Het hier begint elke strofe met een hoofdletter en eindigt elk gedicht op een punt — het enige leesteken dat de gedichten telt. Of De Neef daarmee een definitieve uitgave van zijn levenswerk heeft verwezenlijkt, is echter nog maar de vraag, want ‘ook hier kan men er niet onderuit: iedere verzamelbundel is een momentopname.’

Improvisatie

Hier spreekt de jazzmuzikant in De Neef, voor wie het begrip improvisatie bijna een levenswijze is. Geen jazzmuzikant die twee avonden na elkaar dezelfde solo speelt na hetzelfde thema. De Neef kan ervan meespreken: als elektrische bassist begeleidde hij zelf jarenlang blues- en jazzmuzikanten. De titel van de bundel, Het hier, verwijst trouwens onder meer naar de compositie This Here van jazzpianist Bobby Timmons (1935-1974), die De Neef in de band van Julian ‘Cannonball’ Adderley in 1962 aan het werk zag tijdens het legendarische jazzfestival in het Waalse Comblain-la-Tour.

De nieuwe bundel-in-de-verzamelbundel, Het hier, eindigt met een cyclus gedichten die luistert naar de titel Now’s the Time (By Charlie Parker and Jean-Michel Basquiat), een compositie van altsaxofonist Charlie Parker (1920-1955) die het nummer voor het eerst opnam in 1945. Veertig jaar later liet beeldend kunstenaar Basquiat (1960-1988) zich erdoor inspireren bij het maken van een schilderij.

In de cyclus van veertien gedichten heeft De Neef ‘taal, jazzmuziek, leefcultuur en beeldende kunsten nauw met elkaar proberen te verbinden’. De Neef: ‘Zelf heb ik die cocktail aangevuld met steeds andere woorden, afgebroken commentaren, rap, stukjes donkere actuele Black Lives Matter, met zuiver spierschrift en revolte. Dat hele kolkend mengsel is onder de doortastende leiding van altsaxofonist Ben Sluijs en contrabassist Brice Soniano uitgegroeid tot een aanstekelijke live-opname [streaming] van Now’s the Time [2022]’. Die live-opname is te bekijken via deze Vimeo-link. Een mooi toemaatje bij een onmisbare verzamelbundel die wat ons betreft nu al een klassieke status heeft.

De vertelkunst van de bloemen

Tot de hoogtepunten in de bundel behoren naast de reeks Now’s the Time onder meer de cycli De kleine chirurgie (Ballade van Wounded Knee) (p. 51-60), De klare duiven (p. 97-99), De vertelkunst van de bloemen (p. 100-108), Lijdend rood (p. 304-308) en Portret van mijn handen (p. 309-313). Als voorproefje het zevende gedicht uit de cyclus De vertelkunst van de bloemen:

Rivieren zij zijn de bloedsomloop van de aarde
ook al sluiten zij de ogen
zij openen het land als verse lakens
en rusten nooit

Rivieren zij verwijderen zich van hun oorsprong
keren nooit terug blijven aan zichzelf gelijk
meerdere malen leggen zij het oor te luisteren
en horen hoe vissen in scholen reizen

Rivieren vieren wel eens feest
dan praten zij met de lucht en winden zich op
zij vermenigvuldigen het voedsel
en in hun lenden bewegen de zo ruwe steden

Rivieren zijn minnaars
met hun laatste monden
werpen zij zich in zee.

Tot slot: hoe portretteert de dichter, die over tal van thema’s heeft geschreven, zichzelf? De Neef: ‘En mocht ik mezelf portretteren zou ik best tevreden zijn met de “dichter op voetzolen van een boom en met de stem van vogels”. Ik heb, althans op het eerste gezicht, aanhoudend en telkens op een andere gevarieerde manier over wolken en water, over het verlangen van vogels en bloemen, over bomen als mensen geschreven.’

 

Het hier. Gedichtenboek 1962-2022 van Roger de Neef is verkrijgbaar bij onze webwinkel.

Patrick Auwelaert (1965) schrijft recensies, artikels en essays over literatuur, muziek en beeldende kunsten.

Commentaren en reacties
Gerelateerde artikelen

Het belang van de industrie voor de tewerkstelling neemt af. Maar dat betekent niet dat er geen nood is aan een industrieel beleid.