JavaScript is required for this website to work.
Binnenland

Rondas’ dagboek

Jean-Pierre Rondas18/10/2014Leestijd 9 minuten

Afgelopen week was Jean-Pierre Rondas dagelijks te gast voor het ‘Middagjournaal [http://www.radio1.be/programmas/nieuwe-feiten/het-middagjournaal-van-jean-pierre-rondas-3]‘ van het Radio 1-programma Nieuwe Feiten. U kunt zijn dagboek hier herlezen.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

 I.              De flamingante afgrond in.

(Aflevering 1 van het Middagjournaal van Jean-Pierre Rondas in het programma Nieuwe Feiten  op maandag 13 oktober 2014)

‘Beste luisteraar’:

zo begon ik altijd mijn uitzendingen op Radio Klara. Ik denk dat ik het van Armand Pien had, die ook altijd begon met ‘Beste Kijkers’. Ik maakte interviews over boeken en zond die uit op zondagmorgen. Ik noemde mijn programma Wereldbeeld, maar toen de directie merkte dat ik stilaan een dinosaurus werd in het medialandschap, moest het programma naar mij heten, Rondas dus. Kon ik niets aan doen, de managers hadden beslist.

Drie jaar geleden sloeg de gong voor mijn laatste uitzending. Non je ne regrette rien, maar ik word op dat werk nog altijd aangesproken. Het zit nog in mij en mijn omgeving. Mijn huis en mijn hoofd staan nog altijd vol van de boeken en de voorbereidingen. Ik ben wat ik was.

Die managers over wie ik het had: hopelijk worden die straks weg bespaard, dat zou de VRT deugd doen. Ze verweten me dat ik mijn zin deed, maar de zin die ik deed was die van de luisteraar.

Lange reeksen over het èchte neoliberalisme, namelijk dat van de pseudosocialist Tony Blair. En dan zocht ik in heel Engeland Tony Blairs critici op. Of ik vertelde enkele weken naeen over de reizen van Paulus tussen Turkije en Griekenland, of over de omzwervingen van Franciscus in Umbrië. En die ging ik achterna. Of over het conflict in Israël/Palestina, of in Noord-Ierland. En daar ging ik naartoe.

Ik heb dit dertig jaar mogen doen, ik had geen parallelle baantjes, werkte aan niets anders, had geen andere hobby’s, heb tegen alle regels in zelfs nooit officieel vakantie genomen. Veel collega’s, die samen met me in 1980 zijn begonnen, waren net zo. Mannen en vrouwen die aan politieke druk konden weerstaan – en ook aan managersdruk, precies omdat het statuut hen filosofische vrijheid gaf. Ik voelde me geprivilegieerd, alhoewel ik zoals iedereen die de vijfenzestig nadert op den duur door de opeenvolgende hervormers nog slechts getolereerd werd. Het gevoelen was wederzijds.

Sinds 2007 zag ik dat er iets fout liep. De politieke correctheid vierde hoogtij op de VRT en had zich tegen het eigen land uitgesproken. Grote segmenten van het Vlaamse publiek van de Vlaamse omroep voelden zich niet meer bediend. Ik besloot daar op mijn niveau iets aan te doen. Ik begon het Belgische probleem (le mal belge) te behandelen zoals een buitenlands probleem, en dat is velen in het verkeerde keelgat geschoten.

Ik was reddeloos verloren. Verbrand. Niet recupereerbaar. Maar na mijn pensioen ging ik door, de flamingante afgrond in. Ik maakte het boek van de Gravensteengroep, schreef een boek over De Hulpelozen van de macht, en nu schrijf ik voor de webstek Doorbraak – voor het eerst weer in een wekelijks ritme. En dat lijkt dan weer op de tijd van toen: elk weekend die vervloekte en heerlijke deadline. Tot morgenmiddag.

 *

* *

 

 II.           Susse, de dood en de drop-outs.

(Aflevering 2 van het Middagjournaal van Jean-Pierre Rondas in het programma Nieuwe Feiten op dinsdag 14 oktober 2014)

Beste luisteraar

Het aantal uitvaartplechtigheden waar ik naartoe ga stijgt exponentieel. Het is echt oogsttijd voor Maaier Makaber. Al die leeftijdgenoten! Het is de beurt aan de klasse van 46. 

Vorige week was het weer prijs. Stonden we weer eens in dat crematorium van Lochristi bij Gent.

Nu ja, Gent en ik. Vaak keer ik naar mijn geboortestad terug, en telkens is het een beetje meer zoals die televisieproducer Brecht Bosmans die terug naar Oosterdonk gaat om uit te vissen hoe het vroeger, toen hij klein was, eigenlijk was gegaan. Scenario van Guido van Meir. Ook ik keer terug, maar dan naar Gent, om na te voelen hoe het eigenlijk is gegaan, toen. En toen, dat is onvermijdelijk 1968-69.  Kom ik op die begrafenis toch wel Van Meir tegen.

De aflijvige man kennen de meesten onder u niet, beste luisteraars. Hij heette Walter Saey, maar iedereen noemde hem Sus. Hij was een lokaal Gents verschijnsel, maar dan wel een met een enorme uitstraling. Toen hij vorige week stierf, zo stelde de lijkredenaar, ging er een schokgolf door de stad Gent. Dat was geen understatement: de zaal zat bomvol. De zaal droeg zichzelf ten grave.

‘Een vent met een oneindige humor.’ A fellow of infinite jest. Dat is wat Hamlet vertelt over de nar Yorick wiens schedel hij vasthoudt. A fellow of infinite jest: het geldt onverkort voor de nar Susse. Hij was gekend als slecht geld, sloot zich al heel snel aan bij Amada. Hij moet zo ongeveer de opvallendste 68’er in Gent geweest zijn, gespecialiseerd in het afpakken van klakken van flikken die zich in de buurt van de Blandijn waagden. Hij was woest, verstandig, uitgekookt, vaak verslaafd. Als student viel hij op bij Jaap Kruithof, die had een neus voor dit soort verstand. Zijn verdere leven leek wel één grote poging om die glorieuze 68-er tijd verder te zetten middels een continuïteit van permanent Gentse Feestenleven.

Ikzelf kende hem allang van op straat, van op de parochie, van op de school, van op het college en later natuurlijk 68-69-70. Da’s niet niks. Maar waarom was Van Meir daar? Wel, hij had met Sus op kot gezeten, en bij zijn afscheid bij Humo heeft hij zijn laatste Humo-reportage over de Sus gemaakt. En op de uitvaart zong Lieven Tavernier natuurlijk De fanfare van honger en dorst. De figuren die in dit lied voorkomen waren er figuurlijk en letterlijk ook, en zoveel andere mensen die nooit goed hebben kunnen kiezen tussen drop-out en stay-in. Dat is wat me bezighield.

Aan dit milieu van drop-out-schap had ik snel vaarwel gezegd – waarbij je dus vriendschappen opzegt. Want wie bijna drop out was en het tenslotte niet werd, die had toch toegegeven aan de maatschappij, die ging toch meedoen aan Marcuse’s repressieve tolerantie? 

Maar de held van dat leven, dat was Sus Saey. Ik, de producer weet je wel,  had me jarenlang voorgenomen met hem een radioprogramma te maken met zijn infinite jest als hoofdpersoon. In het Gents dan nog. ‘Da moe keunen’. Om mijn dubbelzinnigheid op te lossen. Dat had hij dus wel door waarom ik dat wou doen, en het is er dus niet van gekomen. En hier was het dan toch. Een beetje dan. Tot morgenmiddag.

*

* *

 

III. Het Belgische parlement als Mise au point.

(Aflevering 3 van het Middagjournaal van Jean-Pierre Rondas in het programma Nieuwe Feiten  op woensdag 15 oktober 2014)

Beste luisteraar

Vuil Janet stond er op zijn klasbord. Het slachtoffer van deze agressie was toen pas in dienst op de school waar ik al een tweetal jaar les gaf: een tengere, vriendelijke romanist. Hij kwam me vragen wat dat betekende, Janet. Toen wist ik hoe laat het was, en vanaf dan liet ik de deuren van onze klassen expres openstaan, om de belhamels in zijn les er subiet uit te halen en zo het kabaal in de kiem te smoren. Maar die jongen kon nu eenmaal geen klas houden.

Siegfried Bracke kon dat wel, als germanist in de afdeling menswetenschappen van een ook niet zo’n makkelijke school in de buurt van Gent. Gisteren in het federale Belgische parlement moet Bracke aan die schooltijd hebben gedacht. Maar zijn  ervaring heeft hem niet kunnen helpen, omdat het dit keer niet om adolescenten ging maar om volwassenen die expres het kwaadaardige kind uithingen.

De eerste golf van gebrul duurde volle zeven minuten, op Villa Politica van 28:33 tot 35:43 om precies te zijn, toen Charles  Michel zijn eerste woorden in het Nederlands kon uitbrengen. Maar er volgden nog vele golven. De brullers zaten allemaal aan de Franstalige kant, met Onkelinx en Nollet als hoofdroepkelen.

Het federale parlement heeft zich gisteren ontmaskerd als iets veel ergers dan de spreekwoordelijke praatbarak. Praatte het nog maar, maar zelfs dat doet het niet meer. Het schreeuwt en tiert en roept en buldert.

Ik bespeur een zekere gêne bij sommige journalisten. Jamaar, zeggen ze, vroeger was het ook niet zo lief hoor, herinner je je de oude Tobback (toen hij jong was) en hij Wilfried Martens vergeleek met Caligula? Jawel, maar dat moet je Tobback toegeven: zijn sterkte waren zijn woorden. En Caligula (cali-quoi?) was slechts beledigend voor wie wist wie Caligula was.

De meeste commentatoren zijn nog niet helemaal zeker of deze scene afbreuk heeft gedaan aan het Belgische federale parlement. Zelfs de camera was wat beschaamd en trok zich zedig van de meest obscene scènes terug. Want obsceen was het, vooral toen de oppositie het tussendoor had over het spreekrecht en de slagkracht van het parlement, en le respect de la démocratie.

Het reglement van het Vlaams parlement zit anders in elkaar: de voorzitter kan een kabaalmaker gewoon de microfoon afsnijden. In het Nederlandse parlement heb je de interruptiemicrofoons, elke zitting aldaar is een toonbeeld van beschaving. In Westminster worden de oppositieleider en de regeringsleider slechts onderbroken door een yeah yeah en hear hear van de banken van de volksvertegenwoordigers. Dat het bij ons nog niet zo erg is als in Bulgarije of Oekraïne is geen opsteker moet ik zeggen.

Een stoute hypothese: het Belgisch federale parlement heeft zich aangepast aan het model van de RTBF uitzending Mise au point op zondag. Precies hetzelfde: het lawaai en het geschreeuw; de artificiële colères van Onkelinx en Nollet; de niet aflatende onderbrekingen; de verdachtmakingen en de vooringenomenheid; de dramatiek, de pathetiek en het melodrama; het venijn en tenslotte misschien wel de haat.

En daarin zit nu juist het democratische drama in deze staat: ook het Belgische parlement heeft niets meer te zeggen. Het is een machteloos, impotent parlement. En hoe minder het te zeggen heeft, hoe meer het brult. Logisch toch? Tot morgenmiddag.


*

* *

 

IV.         Le bruit des bottes

(Aflevering 4 van het Middagjournaal van Jean-Pierre Rondas in het programma Nieuwe Feiten  op donderdag 16 oktober 2014)

Beste luisteraar

Le bruit des bottes résonne dans votre gouvernement. Het gestamp der laarzen weergalmt in uw regering. Het is een zinnetje van Laurette Onkelinx tijdens het parlementair debat, een uitspraak die de meeste Vlaamse kranten niet heeft gehaald. Een merkwaardig zinnetje. De geüniformeerde SA stampt gelaarsd het Duitse parlement binnen, het weergalmt, cela résonne in Berlijn in 1933. De falanxen van Franco nemen het parlement in, le bruit des bottes résonne in Madrid in 1939.

Ofwel leeft La Onkelinx, net zoals de Gentse burgemeester, echt in de jaren dertig, ofwel is er deze week in Luik een opvoering geweest van die prachtige operette van Jacques Offenbach, Les Brigands, waarin het koor de carabiniers van ver hoort aankomen: j’entends les bottes les bottes les bottes, en de carabiniers zingen terug nous arrivons toujours trop tard

Ik begrijp dat deze melodieën een tijdlang blijven hangen, en dat dan in nachtelijke parlementaire marathons de prachtige versregel over het gestamp van de botten spontaan weer opwelt.

Beste luisteraar, we vieren dit jaar een verjaardag. De zeventigste verjaardag van het einde der vijandelijkheden van de tweede wereldoorlog. De vijfenzeventigste verjaardag van het begin ervan. In 1983 zijn Helmut Kohl en Ronald Reagan hand in hand naar een SS- gegraafplaats gegaan, ter verzoening. De verzoening tussen Adenauer en De Gaulle dateert al van veel langer. Alleen intern in België is zeventig jaar niet lang geleden genoeg. Het kan nog altijd een beetje langer. Nog vijfentwintig jaar, dat kan er zeker nog bovenop.

Wat Onkelinx hier doet is niet alleen dramatiek of typisch Luikse pathetiek. Het gaat terug op een oude traditie. Zeventig jaar is men ermee bezig, vooral vanuit Wallonië om (als het hen goed uitkwam) de Vlamingen te fasciseren. De enige plek waar dit elders nog gebeurt, is vandaag Oost-Oekraïne. Het is Poetin zelf die de Oekraïense autonomisten ‘fascisten’ noemt. In La Libre Belgique stond gisteren weer eens de onvermijdelijke slogan van la bête immonde dat door Vlaanderen spookt.

Verontschuldigingen, excuses, spijtbetuigingen, groot pardon, afstand nemen: het is er allemaal geweest maar het is niks gekort. Telkens weer zijn Franstalige politici, ook dit keer aangevuurd door extreem linkse groepjes zoals AFF (Anti-Fascistisch Front) en PvdA, bereid om het bestaan van hun geliefkoosde staat in gevaar te brengen door aan dit spel mee te doen.

Vooralsnog spelen de kranten het spelletje vandaag niet mee. Zelfs de Franstalige kranten houden zich min of meer gedeisd. Zelfs het weekblad Le Vif doet niet mee. De Standaard spreekt van een strijd van betovergrootvaders. De Morgen zag de uitspraken van Jambon als historisch correct. Alleen de PS drijft op de pseudo-onderzoeksmethodes van een PTB en een PVDA die ze eigenlijk zouden moeten bestrijden.

Er is maar één volk dat harder gecollaboreerd heeft met de Duitsers dan de Duitsers met zichzelf hebben gecollaboreerd. En we weten welk volk dat is. Het is een niet bestaand volk, dat pas bestaat doordat het gecollaboreerd heeft. Le bruit des bottes résonne dans votre gouvernement. Jawel, j’entends les bottes. Nous arrivons toujours trop tard.

 

*

* *

 

 V.            De NMBS als Madurodam van België

(Aflevering 5 van het Middagjournaal van Jean-Pierre Rondas in het programma Nieuwe Feiten  op vrijdag 17 oktober 2014)

Beste luisteraar,

U wil per trein naar Amsterdam. De kans is groot dat u eerst op een boemel naar Roosendaal moet.  Dat duurt bijna een uur, maar de beloning is groot. In het rangeerstation krijgt u de hele glorie van de Nederlandse Spoorwegen te zien, met imposante, gestroomlijnde, helemaal geschrobde en opgepoetste een- en tweedekkers, van binnen comfortabel, van buiten geen graffiti te bespeuren.

Ergens achteraan op een zijspoor staat wat ze daar noemen de Belgische trein te wachten om de reiziger terug naar Antwerpen te brengen. Telkens wanneer ik het zie moet ik een foto nemen. Vuil, miezerig, klein, niet aangepast, modern geweest in de jaren zestig, vol besmeurd met de schreeuwlelijkste graffiti en met de chemische rommel waarmee men geprobeerd heeft deze kunstvorm uit te smeren over de gehele oppervlakte. Deze tegenstelling zegt alles.

‘Geachte reizigers, wij wensen u een heel aangename reis terwijl we ons verontschuldigen voor de vertragingen van gisteren morgen en overmorgen, de ongemakken en trouwens ook de vieze poepgemakken in deze trein, kortom, wij verontschuldigen ons voor het bestaan van de NMBS.’

Waarbij opvalt dat ze zich verontschuldigen als ze nog een beetje rijden. Als ze helemaal niet meer rijden, dan worden ze grof. Als ze bijvoorbeeld gaan staken. Straks, in november en december, hebben we het weer zitten. Vier maandagen naeen. Enfin, maandagen. Ze stoppen al met rijden op zondagavond en herbeginnen met werken op dinsdagochtend. Dat is pas een spoortabel die ze daar van buiten kennen.

‘We staken, zegt de vakbondsbaas, omdat de catastrofe zo groot is’. Ik had niet verwacht dat hij tot onmiddellijke bekentenissen zou overgaan. Hij voegde eraan toe: ‘de spoorwegen zullen in deze staking cruciaal zijn’. En ook dit getuigde van een diep inzicht. Cruciaal betekent eigenlijk: iets wat op een kruispunt van wegen staat. De vakbondsman heeft gelijk: als de treinen niet rijden, dan staan ze op een kruispunt van wegen.

Beste medegebruiker van de Belgische trein: de spoorstaking is gewoon datgene waarnaar het hele inertiesysteem tendeert. Stilstand is de opperste hemel van perfectie. Een trein staat nergens zo goed als in zijn standplaats. Of nog beter, gewoon ergens in ’t veld, volgeladen met verkleumde passagiers die er drie uur niet uit mogen want er zou eens een fietser kunnen passeren.

De NMBS doet niet wat hij moet. Het Limburgse spoor is onbestaand en kent geen grensovergangen. Check. De trein van Brussel naar Antwerpen rijdt trager dan in 1935. Check. De IJzeren Rijn wordt nog altijd gesaboteerd. Check. De NMBS heeft een miljardenschuld, waarvan honderden miljoenen onverklaarbare schulden. Check. De lege Thalys naar Oostende kost twee miljoen per dag. We krijgen geen waar voor ons geld.

Bestudeer de NMBS en je weet hoe België in mekaar zit. De vraag is of dit nu een belediging is voor het spoor dan wel voor België. Kortom, de NMBS is het Madurodam van België. Het beste zou zijn als de Nederlandse Spoorwegen de hele zaak overnamen. Wij wensen u een aangename reis.

 *

* *

Alle teksten kunt u herbeluisteren; Nieuwe Feiten – Middagjournaal door Jean-Pierre Rondas, van maandag 13 tot vrijdag 17 oktober op Radio 1 van de VRT.

Foto: (c) Reporters

Jean-Pierre Rondas was tot 2011 radiomaker bij Klara (VRT) met de interviewprogramma’s Wereldbeeld en Rondas. Publiceerde 'Rondas’ Wereldbeeldenboek' (2006). Als stichtend lid van de Gravensteengroep redigeerde hij 'Land op de tweesprong. Manifesten ter ontgrendeling van Vlaanderen' (2012). In 2014 verscheen 'De hulpelozen van de macht'.

Commentaren en reacties