Satire in coronatijden: het mag wat méér zijn
Gezocht: humor met stekels
Er is geen humor meer, geen satire, zelfs de komieken zwijgen liever…
foto © Afbeelding van Gerd Altmann via Pixabay
Meer dan ooit vraagt deze tijd om scherpe satire die rebels is, maar ook een echt stuk gezondheid en veerkracht aanreikt.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementWe worden meer en meer op het nieuws voorbereid dat ook deze zomer naar de kloten is. Met dank aan de trein der traagheid die zowel voor Europa als voor het Belgisch/Vlaamse crisisbeheer rijdt. Nu wordt de donkere coronatunnel nog wat langer en onze mentale weerbaarheid nog meer op de proef gesteld. De specialisten souffleren de politici, journalisten volgen gedwee de ordewoorden. Wat ik vandaag mis zijn niet alleen scherpe systeemcritici, maar ook ongenadige grappenmakers die met satire onze lichaamssappen wat in evenwicht brengen. De gal en het maagzuur domineren het corona-universum. Dat is minstens even erg als covid op zich.
Bruto nationaal (on)geluk
De zoektocht naar politieke verantwoordelijken voor de malaise valt stil -er al eens op gelet hoe schroomvallig de media zich daarin gedragen?-, de striemende kritiek aan het Belgische en Vlaamse beleid dooft uit, Beke is weer helemaal terug. De Euroscepsis die men toch bij bakken uit de lucht verwacht bij het aanzien van Ursula’s geklooi, wordt weer een zaak van de usual suspects. Vergeet de volksopstand, de coronarevolte: de machthebbers zitten dankzij het virus steviger in het zadel dan ooit. Marc Rutte won in Nederland de verkiezingen met vlag en wimpel, in Vlaanderen is federaal premier Alexander De Croo (Open Vld) de populairste politicus. Ondanks het feit dat we de tabellen wereldwijd aanvoeren inzake coronadoden, de falende teststrategie, lege vaccinatiecentra, de alarmerende berichten over contactopvolgers die met hun vingers draaien. Il faut le faire.
Tegelijk is het bruto nationaal geluk lager dan ooit. Vlamingen zijn niet (meer) kwaad, ze berusten. Ik zie mensen rondom mij afhaken, foert zeggen, of wegglijden in de depressie, ook bij wie ik dat niet verwachtte. Er wordt nu gesproken over een ouderlijke burn-out, er zijn ellenlange wachtlijsten bij psychologen voor droefgeestige jongeren. Bejaarden vallen na de vaccin-euforie terug op hun eenzaamheid in een wereld die maar niet naar de ‘normaliteit’ terugkeert. En gaan dan toch maar dood van verveling.
Hoe verknipt u uw beha?
De toename aan depressiviteit houdt ook in dat er bitter weinig gelachen wordt: dat is een teken dat het écht de verkeerde kant uitgaat. Dit lijkt toch de gedroomde tijd voor satireschrijvers, tekenaars van spotprenten, grappenmakers allerhande, maar behalve wat internetmemes is de spoeling dun. Was Maggie met haar onmogelijk obees lijf en domme uitspraken vorig jaar nog een dankbaar slachtoffer voor cartoonisten, ontstond er een ware lawine van naaimachine-humor toen iedereen thuis zelf mondmaskers begon te maken, -tot en met Youtubefilmpjes over hoe één beha te verknippen tot twee mondkapjes,- vandaag regeert de moedeloosheid.
In een poging om zelf grappig te zijn heb ik het coronavirus al eens uitgeroepen tot organisme van de eeuw. Het is een model van efficiëntie waar elke regering of machthebber een voorbeeld kan aan nemen. Effectief: het virus zorgt niet alleen voor zijn fysieke overdracht, maar ook voor de mentale worm die in ons kruipt. Het heeft daartoe specialisten opgeroepen die vanonder hun steen zijn gekropen. Elke dag komen ze op TV om ons duidelijk te maken dat binnen blijven het enige zinvolle is dat we kunnen doen. Liefst met zo weinig mogelijk. Dat cafés oorden des doods zijn, dat treinen leeg moeten rondrijden, en dat naar een concert gaan pure zelfmoord is. Dat grootouders van hun kleinkinderen moeten wegblijven. Dat met vier op straat rondhangen een zwaar vergrijp is waartegen de politie streng moet optreden, en dat de avondklok het best al vanaf ’s middags zou ingaan.
Eten wat de pot schaft
Deze virologische dictatuur is een stuk van de besmetting zelf, ze hoort bij de pandemie als wormen in een overrijpe kaas. Daarom is de instinctieve afkeer van experten als Marc Van Ranst, Pierre Van Damme en Steven Van Gucht zo groot. De moederlijke reprimande van Erika Vlieghe dat we ‘minder moeten zeuren’ montert niemand op. Integendeel, het is als het dwingen van een kind om stront te eten en het nog lekker te vinden ook. Dankzij zijn mutaties wordt het virus niet alleen besmettelijker. Het lijkt ook een taboe over zichzelf te hebben uitgeroepen en inspireert politici ronduit tot machtswellust, ook waar er zware fouten zijn gemaakt.
En dan heb je de psychologen, een andere beroepstak die als een bende aasgieren rond de levende coronalijken cirkelt. Motivatiepsycholoog Maarten Vansteenkiste (UGent) is de rijzende ster aan het expertenfirmament. Hij stelt het systeem niet in vraag, de oorzaak waarom mensen afhaken -nooit een psycholoog geweten die dat doet-, maar biedt zich integendeel aan als communicatie-expert voor de overheid. Hoe de mensen duidelijk maken dat de regels moeten opgevolgd worden? Hoe breng je de Vlaming ertoe, zijn eigen stront op te eten? De motivatiepsychologie geeft het antwoord. Een beroep met toekomst.
Gisteren nog eens een herhaling bekeken van een Philippe Geubels-show van vier jaar geleden. Een verdienstelijk grappenmaker, daar niet van. Maar ik hoor of zie hem nauwelijks vandaag, behalve als sidekick in een debiele TV-kwis. De Kampioenen zijn ook nog steeds paraat, voetbalkolder van een halve eeuw oud. Mag het iets meer zijn? Het is uitkijken naar grappen met spikes, virusachtige karikaturen, groteske verwerkingen van het kwaad.
Waar is die satire?
Satire dus, als rebellie én alternatieve gezondmaking. Deze tijd schreeuwt om nieuwe humor die ons doet lachen met de nieuwe realiteit waarin we al meer dan een jaar leven. Humor die falende machthebbers, van Ursula tot Wouter, genadeloos in hun hemd zet. Helaas, behalve de geregisseerde lachuitbarstingen op TV zie ik vandaag weinig tot geen stand-up comedians of andere grappenmakers een poging doen om de depressie te doorbreken. Noteer dat de Aalsterse (!) humorist Bert Kruismans uitdrukkelijk stelde dat hij coronahumor ‘ongepast’ vond. Mwè-mwè-mwè-mwè-mwèèè (in dalende toon).
De professionele komieken lijken mee te kniezen met de rest van de cultuur- en amusementssector, over het zware onheil dat hen is overkomen. Je ziet of hoort ze nauwelijks, terwijl we ze net nu nodig hebben. irtueel of op TV, het doet er niet toe. Dat bewijst dat ze niets Vwaard zijn en alleen moppen kunnen tappen op communiefeesten. Er is dringend nood aan een nieuw genre, dat ik coronasatire doop. Minder virologen en psychologen, meer parodiërende versies ervan, dat hebben we nodig. Clowns in witte schort, of begrafenisondernemers die goochelaars blijken met een bodemloze kist, ik zeg maar wat. En dus ook virus-carnavalmaskers in plaats van mondmaskers.
Plezier is verdacht!
Het carnaval gaat echter dit jaar niet door, dat is al een probleem minder. De humorloze depressie die vandaag over ons komt, en zelfs tot zelfmoorden leidt, is vooral het werk van de overheid en de experten, én van de media, voor wie het onderhouden van de angst primeert, want daaraan ontlenen ze hun gezag. Plezier is verdacht en lachen doe je met mate, en zo min mogelijk met mensen die aan de knoppen zitten. Alleen mekaar aan de schandpaal nagelen via Twitter, ja, dat lukt nog. De beroepsnarren houden zich in quarantaine. Het is misschien veelbetekenend dat Vlaanderens bekendste satirejournalist, Koen Meulenaere, op de dag van zijn pensioen tevreden leek van te kunnen stoppen, en dat De Tijd hem blijkbaar niet wil/kan vervangen.
Veerkracht is een modewoord. Zonder satire blijven we steken in melig verlangen naar ‘het einde van de tunnel’ en schaapachtig gemekker over verbondenheid. Het kwaad benoemen, uitkleden, ermee lachen, en meteen alle sterrenwichelaars die er rond hangen. Het is niet alleen mentaal gezond, het veroorzaakt wie-weet misschien ook een vorm van immuniteit. Voorwaarde nummer één daartoe: niét eten wat de pot schaft. Vooral niet.
Categorieën |
---|
Johan Sanctorum (°1954) studeerde filosofie en kunstgeschiedenis aan de VUB. Achtereenvolgens docent filosofie, tijdschriftuitgever, theaterdramaturg, communicatieconsultant en auteur/columnist ontpopte hij zich tot een van de scherpste pennen in Vlaanderen en veel gevraagd lezinggever. Cultuur, politiek en media zijn de uitverkoren domeinen. Sanctorum schuwt de controverse niet. Humor, ironie en sarcasme zijn nooit ver weg.
Ook na een afgekocht proces over omkoperij en valsheid in geschrifte, is er kans op een schepenambt in Vlaanderens grootste stad.
De reislust voert uw schrijver naar de Maas en Brussel, waar hij onthaald wordt door een villa, kunstschilders en een schaamteloos jonge fotograaf.