JavaScript is required for this website to work.
Multicultuur & samenleven

Wat is sharia? De eigen vrijheid ordenen

Deel 2 van 3

Othman El Hammouchi3/10/2018Leestijd 3 minuten

foto © Pexels (Pixabay, CC0)

In dit tweede deel over sharia: is sharia compatibel met de liberale rechtsstaat? Over moraal, persoonlijk recht en spiritualisme.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

In het eerste deel van dit drieluik gingen we in op de historische context van sharia. In dit tweede deel kijken we naar wat sharia vandaag betekent voor de meeste moslims, over soefisme en theologie.

Persoonlijk recht en moraal

Wat is de betekenis van sharia voor moslims? Het overgrote deel van sharia heeft betrekking op persoonlijk recht en moraal: hoe te bidden en vasten, hoe zich te gedragen tegen anderen, hoe aan liefdadigheid te doen, hoe een gezin te organiseren, enz. Hierin is het zéér gedetailleerd, in een mate die choquerend is voor de seculiere mens: zo zijn er voorschriften voor hoe je te scheren of je nagels te knippen. Daarmee lijkt het zeer sterk op de Joodse persoonlijke wet, de halacha — de Talmoed is berucht voor zijn ellenlange discussies over wat niet-Joden esoterische zaken zouden vinden.

Zo is het ook gesteld met de literatuur over islamitisch recht: in tegenstelling tot wat sommigen misschien denken, gaat het overgrote merendeel daarvan niet over hoe je een staat moet besturen, maar over rituelen en moraal. En dan kunnen juridische meningsverschillen zeer onnozel lijken: moeten de handen op de borst of naast het lichaam tijdens het gebed? Vanaf welk percentage zijde mag een man een stuk stof niet meer dragen? Vanaf welke afstand telt een verplaatsing als een reis, zodat de verplichting op vasten vervalt? Al deze zaken hebben grote interesse voor de moslim, maar zijn van geen enkel belang voor zijn seculiere landgenoot, laat staan dat ze een bedreiging zouden vormen voor de liberale rechtsstaat.

In feite is de liberale rechtsstaat juist ontworpen met het oog op dergelijke persoonlijke wetssystemen: in Frankrijk en ons eigen land was ze het uitvloeisel van het constante conflict tussen de klerikalen, die het katholicisme als staatsgodsdienst wilden, en de ultraseculieren, die atheïsme aan iedereen wilden opdringen. Men herinnere zich voor een voorbeeld van dit laatste de Jacobijnen, die geheel Frankrijk wilden onderwerpen aan de cultus van de ‘godin van de Rede’. Onder een liberaal systeem zou de staat zich onthouden van het opleggen van enige visie van het goede leven: vrijheid zou slechts beperkt worden door het sociaal contract, m.a.w. gelijke rechten en openbare orde. Het zou individuen dan vrijstaan die vrijheid in te vullen naar eigen inzicht en geweten. Religies en levensbeschouwingen zijn in dat perspectief systemen van voorschriften en opvattingen waartussen de burger kan kiezen, waardoor hij ervoor kiest zijn eigen vrijheid te ordenen en beperken in het licht van zijn visie van het goede leven.

Alomvattende voorschriften

De islam verschilt, net als het Jodendom, van haar christelijke grote broer omdat het een meer omvattende godsdienst is: het wenst leidraad te voorzien voor alle aspecten van het menselijke leven. In de Jawharat at-Tawhid van Imam Al Laqani (17e eeuw), een populaire islamitische geloofsbelijdenis, lezen we hierover:

En wat Malik en de overige Imams betreft
– en ook Abu Qasim en de gidsen van de gemeenschap.
Is het verplicht een stroming van hen aan te hangen
– aldus leverden de geleerden over in niet mis te verstane taal.

Malik is één van de vier grote Imams, de stichters van de eerder vernoemde rechtsscholen. Abu Qasim is het pseudoniem van Junayd Al Baghdadi, die de bijnaam Sayyid at-Taifa kreeg, de meester van de weg. Hij was een leerling van de beroemde asceet Hasan Al Basri, en wordt beschouwd als een van de vroege leermeesters die zich bezighielden met het zuiveren van hun ziel (soefisme). Het gedicht verwijst daarmee naar de pillaren waarop de islam gebouwd is: enerzijds is er wet en moraal, die in de islam niet sterk gescheiden zijn, sharia en fiqh. Deze vertellen de gelovige wat hij moet doen met zijn gedrag en handelingen. Daarnaast is er tassawoef, dat in het Westen ten onrechte wordt aangeduid als soefisme.

Spirituele traditie

Het suffix ‘isme’ impliceert dat het zou gaan om een doctrine of geloofssysteem, wat het niet is. Soefisme is geen stroming. Het is de spirituele traditie van de islam, die de gelovige door pastorale zorg, meditatie, vasten, dans, muziek, recitatie en ceremonies dichter bij God wilt brengen. Er zijn talloze verschillende tradities en scholen met hun eigen spirituele rijkdom en technieken, tariqahs genaamd.

Voor de vernietiging van het Ottomaanse Rijk en de overige moslimstaten, die zulke organisaties financierden, behoorde vrijwel elke moslims tot zo’n tariqah. De traditionele geleerden waren het er dan ook unaniem over eens dat islam zonder tassawoef onmogelijk is. Het is een essentieel onderdeel van de religie.

Tenslotte is er ook de aqida, de eigenlijke theologie, dus het geheel van opvattingen die de gelovige moslim erop moet nahouden. Het gaat hier over de aard en eigenschappen van God, de aard van profetie, het bestaan en de eigenschappen van engelen, enz. De islam voorziet dus voor de daden, spiritualiteit en gedachten van de gelovigen.

In deel 3 van deze reeks zullen we het hebben over wat sharia absoluut niet is. Het schrikbeeld van stenigingen en zweepslagen wordt er behandeld.

Othman El Hammouchi is een jonge, conservatieve opiniemaker.

Commentaren en reacties