JavaScript is required for this website to work.
Europa

‘Spitzenkandidaat’: een uitvinding van Schulz die het EP niet democratischer maakt

Elisabeth Alteköster15/7/2019Leestijd 3 minuten
Martin Schulz over Europa (in Berlijn)

Martin Schulz over Europa (in Berlijn)

foto © Reporters / DPA

De Spitzenkandidaat: een leuke uitvinding (zonder wettelijke basis) van Schulz voor het EP, maar intussen weeral ten grave gedragen

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Tijdens een interview met Martin Schulz op de Duitse televisie vorige week vroeg de journalist of Schulz echt overtuigd was dat 200 miljoen kiezers in de EU een flauw idee hadden wie Manfred Weber of Frans Timmermans zijn. Zeker kiezers buiten Beieren of Nederland. Schulz beklemtoonde dat het om het ‘democratische’ principe ging. Want hiervan is duidelijk dat het Europese Parlement het heeft, maar niet in voldoende mate.

Beide kampen — de kant van de ‘Spitzenkandidaat’ zowel als de kant van Macron, die  ‘grensoverschrijdende kieslijsten’ verkiest — willen op hun manier het gehalte van democratische representativiteit van het gekozen Europese Parlement verhogen. Hoewel het EP sinds zijn ontstaan behoorlijk wat bevoegdheden erbij gekregen heeft, lijdt het onder het feit dat zijn politieke legitimiteit niet die van de Europese Raad — de verzameling van nationale regeringen — overstijgt.

Dit hangt niet alleen samen met de 28 verschillende nationale kieswetten. Ook als een grensoverschrijdend model zoals dat van Macron toegepast worden, blijft de vraag hoe een Vlaamse kiezer kennis kan opdoen over een Italiaanse, Schotse of een Duitse kandidaat. Het blijft vooral achteraf een probleem van politieke controle: hoe een Europees Parlementslid afrekenen als die over een te verspreide kieskring beschikt?

Nationale structuren kopiëren

Het democratisch deficit van het Europese Parlement, maar ook van de twee anderen grote instellingen,  Raad en Commissie, zit in het feit dat de bedenkers van deze constructie geprobeerd hebben nationale structuren te kopiëren. Tien jaar geleden stelde het Duitse grondwettelijke hof (Bundesverfassungsgericht) dit duidelijk in zijn Lissabon-oordeel (Lissabon-Urteil).

Iedereen heeft het idee dat de EU een Parlement, een Regering en een Executieve heeft. In de feiten zien hun taken en onderlinge verhoudingen er echter anders uit. De Regering is niet direct verkozen, maar bestaat uit een verzameling van (nog) 28 nationale regeringen, die door hun bevolking gekozen zijn. Het Parlement is op een versplinterde manier direct verkozen, maar niet aan een regering verbonden — zij het als regeringspartij, zij het als oppositiepartij. Het Parlement kan initiatieven nemen en dagelijks met de Raad over wetsvoorstellen onderhandelen, maar een controle over hoe de regeringen de wetsvoorstellen handhaven en omzetten bestaat niet tot nauwelijks. Bijgevolg kan het Parlement geen politieke sancties tegen de Raad of de Regeringen nemen.

Een bijzonder rol speelt hier de Europese Commissie die, naast haar executieve verplichtingen, de enige instelling is die wetsvoorstellen op tafel mag leggen. Ook al komen Eurocommissarissen om de haverklap in het Parlement opdraven om hun voorstellen en initiatieven te verdedigen, toch wordt deze instelling niet onder toezicht gezet voor haar politieke verantwoordelijkheid. In dit opzicht is de benoeming van de Commissievoorzitter zo belangrijk, omdat dit de enige schakel is waar Raad en Parlement politieke invloed op de Commissie kunnen nemen.

De ‘coup’ van 2014

De betere zichtbaarheid  van het EP aan de ene kant en een meer ‘democratisch’ gestuurde benoeming van de Voorzitter van de Europese Commissie aan de andere kant, dit waren de doelen van Martin Schulz in 2014. Schulz was in al die jaren van voorzitterschap van het Europese Parlement zeker de voorzitter met het sterkste verlangen naar macht . Het Europees Parlement boven de andere instellingen stellen, dat was zijn hoogste doel. Zijn ‘coup’ van 2014, waarbij hij de hongerende wolven van het Parlement het ‘Spitzenkandidatenmodel’ toewierp, was een succes. Iedere fractie en groep in het EP zag hier de kans qua macht en invloed de Europese Raad een poot uit te draaien.

Wettelijk bestaat voor dit model geen basis. De verdragen van de Europese Unie voorzien duidelijk dat de Europese Raad het recht op initiatief  heeft om een kandidaat voor het ambt van Commissievoorzitter voor te stellen. De verdragen schrijven voor dat Raad en Parlement  elkaar hierbij moeten consulteren en het Parlement over de voorgestelde kandidaat een stemming uitbrengt. Het EP dacht in 2014 dat het ‘Spitzenkandidatenmodel’ een gewoonte zou kunnen worden en de wettelijke procedures zou kunnen vervangen.

Geen spat democratischer

Aan deze gewoonte is nu een halte gekomen: door de weerstand van Macron, de politieke verdeeldheden tussen de politieke families — vooral door de verzwakking van christendemocraten en sociaaldemocraten — en door de aansluitende benoeming van Ursula von der Leyen. Juncker drukt het op zijn manier uit: ‘Ik was uniek: ik was de eerste en de laatste Spitzenkandidaat’. In 2014 was dit mogelijk omdat destijds de sociaaldemocraten de regels volgden en het succes van de EVP met Jean-Claude Juncker erkenden.

Onder de streep blijft het feit dat het ‘Spitzenkandidatenmodel’ geen spat democratischer is dan het voorstel van een kandidaat door de regeringsleiders aan het Parlement. Ursula von der Leyen heeft al beloofd aan een voorstel te werken waarbij een grensoverschrijdende kiessysteem en het model van Spitzenkandidaat met elkaar zouden kunnen versmolten worden. Maar dit is zeker een soort truc ’to please them all’.

Oud-directeur EU Begroting en Financiën in de Raad van de Europese Unie.

Commentaren en reacties