JavaScript is required for this website to work.
Europa

Theo Francken: ‘Laat ons de democratie in Europa herstellen’

Toespraak voor Forum voor Democratie

Theo Francken1/12/2019Leestijd 10 minuten
Theo Francken: ‘Er is een groot democratisch deficit in Europa, waarbij rechters
de wet bepalen in plaats van politici.’

Theo Francken: ‘Er is een groot democratisch deficit in Europa, waarbij rechters de wet bepalen in plaats van politici.’

foto ©

Gisteren sprak Theo Francken op een congres in Nederland van het Forum voor Democratie. Lees hier zijn toespraak.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Dames en Heren,

In de afgelopen halve eeuw zijn de maatschappijen van West-Europa getransformeerd van relatief homogene samenlevingen tot superdiverse samenlevingen, waar verschillende nationaliteiten naast elkaar leven in een mengelmoes van talen en religies. Die toenemende diversiteit is verrijkend in vele aspecten, maar stelt de Europese maatschappijen tegelijk voor grote uitdagingen op verschillende vlakken.

Bezorgdheid is er eerst en vooral op cultureel vlak. Kunnen we op termijn nog wel onze vertrouwde westerse normen en waarden behouden als bindend referentiekader voor de hele maatschappij? Hoe gaan we om met de cultuur en religies van migrantengemeenschappen, die er soms normen en waarden op nahouden die onverzoenbaar zijn met die van ons? Maar ook op socio-economisch vlak zijn de uitdagingen legio. Is de economie nog wel in staat om kansen te geven aan zoveel nieuwkomers, in de wetenschap dat zij vaker laaggeschoold zijn en de voortschrijdende digitalisatie in de toekomst tal van beroepen overbodig zal maken? En is de bevolkingsstijging die migratie met zich meebrengt nog wel ecologisch houdbaar op lange termijn?

De vragen die migratie oproept bij de Europese burger zijn schier eindeloos. Het mag dan ook niet verbazen dat die Europese burger zijn bezorgdheid daarover ook effectief gaat uitschreeuwen, van Sevilla tot Helsinki, telkens er weer stemhokjes open gaan in een Europese lidstaat. De links-liberale elite in Brussel mag het licht van de zon dan blijven ontkennen, wie tussen de mensen staat en de verkiezingsuitslagen leest, die weet: er bestaat vandaag een breed draagvlak binnen de Europese samenlevingen om te streven naar fundamentele hervormingen in het migratiebeleid. We moeten weg van het huidige open migratiestelsel, dat de lidstaten van Europa ertoe verplicht om immigratie willoos te ondergaan en de gevolgen ervan maar op te soppen. We moeten daarentegen streven naar een model waarin de lidstaten de controle kunnen herwinnen over de immigratie, opdat ze die kunnen gaan aansturen, zodat het eindelijk een instrument wordt dat niet alleen de migrant zelf ten goede komt, maar ook de ontvangende samenlevingen en economieën.

Keer op keer opnieuw weerklinkt die roep, beste vrienden. Maar keer op keer gebeurt er nadien niets mee. Integendeel: de intercontinentale migratie naar Europa stijgt elk jaar nog verder. Het Europese migratiebeleid wordt elk jaar lakser. En telkens weer komt men met nieuwe internationale charters en migratiepacten aandraven waarin migratie wordt voorgesteld als een individueel mensenrecht, dat lidstaten niet ter discussie mogen stellen.

Als het over dit polemische onderwerp gaat, dan gaapt er een galactische kloof tussen de verwachtingen van de burger en de Europese politiek. Waarom? Komen al die EU-commissarissen dan niet onder de mensen? Tuurlijk wel, maar er is veel meer aan de hand in Europa. De voornaamste reden voor de uitdiepende kloof tussen burger en politiek in Europa is dat er in Brussel al lang niet meer democratisch over het migratiebeleid wordt beslist. Al heel lang niet meer. Gaandeweg is de EU geëvolueerd van een puur democratisch systeem, waarin de migratiewetgeving bedacht werd door verkozen politici, naar een juridisch-technocratisch systeem, waarin de krijtlijnen van de migratiewetgeving bepaald worden door internationale gerechtshoven en de wetgeving zelf uitgedokterd wordt door het Europese ambtenarenapparaat.

Deficit

Dames en Heren,

Door deze dubbele evolutie van verjuridisering en verambtelijking zitten we vandaag met een huizenhoog democratisch deficit in Europa wanneer het over migratie gaat. Op alle vlakken, van het asielbeleid tot de grensbescherming, van de gezinshereniging tot de uitdaging om illegale migranten naar hun land van herkomst terug te brengen. De grenzen waarbinnen het politieke debat zich mag afspelen worden telkens afgebakend door internationale rechtsspraak, die niet ter discussie mag gesteld worden door de verkozen politici, en waar het ambtenarenapparaat van de Europese Commissie strikt op toeziet. Ik overdrijf niet als ik zeg dat er amper nog een verkozen politicus aan te pas komt bij het opstellen van de migratierichtlijnen en verordeningen die onze lidstaten binden.

Hoe is dat in godsnaam allemaal kunnen gebeuren? Hoe is het zo ver kunnen gekomen? Om dat te vertellen, neem ik u eerst mee naar Rome. Naar het 17de-eeuwse Barberini-paleis om precies te zijn. In dit prachtige decor verzamelden op 4 november 1950 de Europese regeringsleiders om er plechtig het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens, het EVRM, te ondertekenen, een mijlpaal in de rechtsbescherming van de Europese burger. Wat weinig Europeanen zich vandaag nog herinneren, is dat de politieke context waarbinnen dat Verdrag tot stand kwam helemaal anders was dan vandaag. Die was bijzonder donker. Grimmig zelfs. Slechts twaalf Europese landen verschenen die dag in het Palazo Barberini op het appel. De anderen kreunden ofwel onder fascistische, ofwel onder communistische dictaturen. In die dagen was de parlementaire democratie een fragiele verworvenheid, die makkelijk omvergeworpen kon worden door mensen met een totalitaire agenda.

Het was in deze grimmige politieke context dat de overblijvende democratieën van Europa besloten om hun grondrechten te bundelen en sacraliseren in één gezamenlijk verdrag, dat bóven de nationale rechtsordes verheven zou staan en waarop zou worden toegezien door een onafhankelijke Europees rechtscollege in Staatsburg. Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens zag het levenslicht. Van fundamenteel belang in het EVRM was het recht op fysieke integriteit van elke burger. Dat recht werd beschermd in het fameuze artikel 3 van het Verdrag. Ik citeer: ‘Niemand mag worden onderworpen aan folteringen of aan onmenselijke of vernederende behandelingen of bestraffingen.’

Welnu, Dames en Heren, toen de leiders van het Vrije Europa in 1950 plechtig het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens boven de doopvont hielden, en dan in het bijzonder het folterverbod in artikel 3, dan deden ze dat om de democratie in hun landen te verankeren en om hun onderdanen te behoeden voor tirannie en totalitarisme. Zij deden dat niet om sociale basisrechten in het leven te roepen, noch om de grenzen van Europa en hun eigen land open te gooien voor intercontinentale immigratie. Wat niemand van de aanwezigen in het Palazzo Barberini toen kon vermoeden, is dat de rechters van het Europese Hof datzelfde nobele Verdrag, en dan vooral het aller-nobelste artikel daarvan, artikel 3, precies voor dat doel zouden gaan aanwenden.

De gedachte dat het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens het migratiebeleid zou gaan bepalen was in 1950 zelfs ronduit absurd. De lidstaten hadden in het Verdrag immers uitdrukkelijk voorzien dat het enkel van toepassing zou zijn binnen de verdragsstaten zelf, in hun relatie tot hun onderdanen. Enkel wie ‘onder de rechtsmacht’ viel van één van de verdragspartijen kon er zich op beroepen. Dat veronderstelde de fysieke aanwezigheid van de burger op het grondgebied van een lidstaat.
Dácht men, want dat was buiten de creativiteit van de rechters in Straatsburg gerekend. In 1989, 39 jaar na de ondertekening van het Verdrag in het Palazzo Barberini, deed het Hof plots een ingenieuze ontdekking: de ‘indirecte’ werking van het EVRM in repatriëringszaken. Omwille van het belang van de zaak schets ik u kort de casus. De Duitser Jens Soering had tijdens een studieverblijf in de VS de ouders van zijn toenmalige liefje vermoord. Hij slaagde erin de VS te verlaten, maar werd kort daarop gearresteerd in het Verenigd Koninkrijk. Er volgde een uitleveringsverzoek vanuit de VS, dat de Britse regering bereid was in te willigen. De advocaten van Soering vochten die beslissing aan voor de Britse rechter, maar vingen er bot, waarna ze naar Straatsburg trokken. Met succes. De Europese rechters oordeelden dat het uitleveringsbevel strijdig was met het folterverbod vervat in artikel 3 EVRM. De kans bestond immers dat Soering in de Verenigde Staten de doodstraf zou krijgen.

Zonder enige verdragswijziging hadden de rechters in Straatsburg een nieuw soort nationale verantwoordelijkheid in het leven geroepen. Bovenop de actieve, directe verantwoordelijkheid van Europese staten om de mensenrechten van burgers op hun grondgebied niet te schenden, zouden ze in de toekomst ook indirect verantwoordelijk gesteld worden voor eventuele toekomstige mensenrechtenschendingen van derde landen op personen die ze hadden uitgeleverd, dan wel gerepatrieerd. Merk op dat het hier niet ging om erkende politieke vluchtelingen, die in Europa immers al veel eerder een absolute bescherming genoten tegen repatriëring, als gevolg van de Vluchtelingenconventie van Genève, ondertekend in 1950.
Zo’n indirecte verantwoordelijkheid in uitwijzingszaken was evident niet wat de Europese regeringsleiders hadden afgesproken in het Palazzo Barberini. De zaak-Soering was daardoor het eerste duidelijk geval van ‘juridisch activisme’ op basis van artikel 3. Met een schijnbaar totale desinteresse voor de oorspronkelijke bedoeling van de verdragsluitende Staten eigende Straatsburg zich het prerogatief toe om het Verdrag eigenhandig én naar eigen goeddunken ‘evolutief’, of in de eigen woorden ‘dynamisch’, te gaan interpreteren.

Europa

Theo Francken op het partijcongres van FvD, 30/11/2019.

Soevereiniteit

Dames en Heren,
Nu vraagt u zich af: ‘Indien dit arrest werkelijk zo problematisch was voor het terugkeerbeleid van de Europese landen, waarom hebben de lidstaten toen niet meteen ingegrepen?’ Wel, dat kwam omdat het risico op een herhaling van zulke veroordelingen in 1989 al bij al nog beperkt werd geacht. Er moest in die dagen al zéér veel gebeuren, eer het Hof gewag maakte van ‘foltering of onmenselijke behandeling’. Jens Soering stond door zijn uitlevering met relatieve zekerheid de doodstraf te wachten, met inbegrip van een jarenlange verblijf in de death-row, wat ook effectief een onmenselijke behandeling is. Daardoor had de zaak behoorlijk wat draagvlak bij pers en publiek.

Maar wat de lidstaten toen evenwel nog niet konden voorzien, is dat Straatsburg zich vanaf 1991 ook zou gaan inlaten met gewone repatriëringszaken en daarbij het folterverbod steeds verder ging oprekken en uiteindelijk zelfs helemaal uithollen. Zo werd België in 2011 veroordeeld omdat het een Afghaanse asielzoeker had teruggestuurd naar Griekenland. Volgens Straatsburg liepen de levensomstandigheden van de man daar op tot, ik citeer, ‘Living conditions that amounted to degrading treatment.’ Verdict: schending artikel 3 door België, 24.900 euro schadevergoeding te betalen door de Belgische belastingbetaler aan de Afghaanse asielzoeker, én de onmiddellijke opschorting van alle gedwongen terugkeer van asielzoekers vanuit de Europese lidstaten naar Griekenland in het kader van de Dublinverordening, die de verantwoordelijke lidstaat voor de behandeling van een asielaanvraag aanwijst. Daarmee werd Griekenland op slag getransformeerd van onaantrekkelijke terminusbestemming naar aantrekkelijk transitmigratieland. Griekenland werd het ‘gat in de haag’ van de Europese grensbescherming, waarna de illegale transitmigratie door dat land langzaam maar zeker zou aangroeien, tot het in 2015 Bijbelse proporties aannam.

Keer op keer verlegden activistische rechters in het Europees Hof te Straatsburg de grenzen, en keer op keer lieten makke Europese politici dat passeren. Uiteindelijk werd het folterverbod vervat in artikel 3 door hen aangewend als een soort sociale toetsing van elk individueel repatriëringsdossiers. Ik stel u een open vraag: is dit nog conform de basisgedachte achter het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens? Is dit geen excessieve interpretatie, die eigenlijk tegen de geest in gaat van het Verdrag? Is dit alles nog wel democratisch verantwoord?

Migratiesnelweg

Dames en Heren,
Nog was het einde niet in zicht, want een jaar later, in 2012, zou het Hof met een nieuw spraakmakend arrest nogmaals zwaar ingrijpen in het nationale en Europese migratiebeleid. Op 6 mei 2009 waren 200 illegale migranten in drie houten vissersboten onderweg naar Sicilië, toen ze ter hoogte van Malta door de Italiaanse kustwacht werden onderschept. Die zette hen, met toestemming van de Libische autoriteiten, opnieuw af in hun vertrekhaven Tripoli. NGO-medewerkers wisten in Tripoli 24 van de teruggewezen migranten (11 Somaliërs, waaronder ene Hirsi Jamaa, en 13 Eritreërs) te strikken voor een rechtszaak bij het Hof in Straatsburg. De actie miste haar doel niet. Op 23 februari 2012 velde het Hof het ondertussen beroemde arrest-Hirsi Jamaa e.a. tegen Italië. Doordat de migranten werden afgezet in een land zonder asielprocedure en zonder asielopvang, werd het terugsturen door Italië aanzien als een ‘onmenselijke behandeling’. Italië had met zijn push-back-beleid het folterverbod in artikel 3 EVRM geschonden en diende elk van de 24 klagers 15.000 euro schadevergoeding te betalen.
Met één pennentrek had Straatsburg een einde gemaakt aan een praktijk die eeuwenlang als een hoeksteen van nationale soevereiniteit werd aanzien: het recht op het bewaken van het territorium inclusief de territoriale wateren. Iedereen die op volle zee werd onderschept zonder geldig visum moest voortaan aan het Europese vasteland worden genomen om daar een asielaanvraag te kunnen indienen. De voorstanders van dit ‘recht op asiel aan de maritieme buitengrens’ beweerden bij hoog en laag dat dit niet gelijk stond aan open grenzen, maar in de feiten is dat uiteraard wel het geval. In de praktijk is het terugsturen van afgewezen asielzoekers immers aartsmoeilijk. Om zich te beschermen tegen repatriëring gooien ze hun identiteitsdocumenten weg en nemen velen een valse identiteit aan. Met dit waanzinnige arrest transformeerde Straatsburg de Middellandse Zee op slag van een on-inneembare migratiebarrière in een maritieme migratie-snelweg, waarlangs miljoenen mensen vanuit Afrika en het Midden-Oosten hun weg naar Europa zoeken, en waarop tienduizenden van hen het leven zouden laten, omdat hun gammele rubberbootje het niet uithield op de ruige zee.

Dames en Heren,
Ik zou u nog veel langer kunnen onderhouden, want er zijn nog veel meer spraakmakende arresten, die stuk voor stuk een discussie waard zijn, maar het is tijd om te besluiten en de andere sprekers het woord te geven. In mijn boek Continent zonder Grens ga ik nog veel dieper in op dit probleem van democratisch deficit in Europa, waarbij rechters de wet bepalen in plaats van politici. Maar ik wil met u voor een laatste maal terugkeren naar Rome, naar het Palazzo Barberini. Deze keer niet om te reflecteren over de oorspronkelijke bedoeling van dat nobele Europese Mensenrechtenverdrag, maar wel om te wijzen op een opvallende parallel tussen de bouwheren van dat Palazzo en de hedendaagse rechters in het Europees Hof te Straatsburg.

De Barberini waren een puissant rijk Romeins geslacht, met een maniakale voorliefde voor antieke kunst. Ze roofden tal van antieke sites leeg om hun paleizen en kerken mee te verfraaien. Die artistieke plundertochten waren dermate verwoestend, dat in Rome al snel een nieuw gezegde de ronde deed: ‘Quod non fecerunt barbari, fecerunt Barberini’ (‘Wat de barbaren niet gesloopt hebben, hebben de Barberini gesloopt’). Welnu, beste vrienden, net zoals het een excessieve liefde voor kunst was, die de Barberini ertoe heeft verleid om het antieke patrimonium van Rome kapot te maken, is het een excessieve liefde voor de mensenrechten geweest, die de rechters van het Europees Hof ertoe heeft verleid om diezelfde mensenrechten te gaan uithollen.

Het lovenswaardige streven om de burger steeds méér rechtsbescherming te geven, is uitgemond in een streven om de burger een steeds waardiger leven te waarborgen, in brede zin van het woord, via actieve verplichtingen voor de lidstaten. In die evolutie, die ondertussen al meer dan dertig jaar aan de gang is, werd zelden tot nooit achterom gekeken. Nooit werd gevraagd naar de mening van de lidstaten, naar die van hun regeringen, parlementen of burgers. Evenmin was er oog voor de oorspronkelijke intenties van de founding fathers van het Verdrag in het Palazzo Barberini.
Door steeds verder te gaan bouwen op de eigen rechtspraak, is die rechtspraak het Verdrag zelf gaan overvleugelen. Met grote gevolgen. Met nefaste en maatschappij-ontwrichtende gevolgen zelfs. Gaandeweg verhinderde Straatsburg dat de lidstaten een efficiënt terugkeerbeleid voeren voor uitgeprocedeerde illegale migranten, hoewel ze aantoonbaar geen politiek vluchteling zijn. Tegen de wil in van de Europese burger wrikte het Europees Hof de maritieme buitengrenzen van Europa open. Al doende heeft Straatsburg een enorme historische verantwoordelijkheid in de schrikwekkende aantallen mensen in illegaal verblijf in Europa, die ondertussen op miljoenen geschat wordt, met alle problemen van dien die daarmee gepaard gaan, in de eerste plaats de schrijnende armoede bij die mensen zelf.

Democratie

Dames en Heren,
Dit brengt mij bij een kernelement van onze westerse democratie, een basisprincipe zonder hetwelk onze democratie niet gezond kan zijn, namelijk de ‘scheiding der machten’. Volgens dat principe, dat al in 1748 uitgedokterd werd door de Franse Verlichtingsfilosoof Montesquieu in zijn werk De l’esprit des Lois, kan enkel de wetgevende macht algemene rechtsregels uitvaardigen. Het behoort aan de rechterlijke macht toe om die rechtsregels toe te passen in de praktijk, in alle onafhankelijkheid, maar steeds met respect voor de oorspronkelijke bedoeling van de wetgever.
Naar dat principe moeten we durven terugkeren in Europa, beste vrienden. Laat ons de democratie in Europa herstellen. En laat ons daarop doen wat de burger van ons vraagt, doen wat moet in het algemene belang: eindelijk de fundamentele omslag realiseren naar een efficiënt en realistisch migratiebeleid, waarbij we als Europese lidstaten eindelijk zélf de controle hebben over wie zich in onze lidstaten komt vestigen.
Ik dank u.

Theo Francken is Kamerlid voor N-VA en gewezen staatssecretaris voor Asiel & Migratie. Hij is tevens burgemeester van Lubbeek.

Commentaren en reacties