Wat kan Vlaanderen doen met 10 miljard transfers naar andere gewesten?
Hoe stoppen we de transfers? of denk eens na wat je met 10 miljard Vlaams Beleid kan doen.
foto © Reporters
Wat kan Vlaanderen doen met de 10 miljard die het nu elk jaar weggeeft aan Wallonië? Een pak extra investeringen én minder belastingen…
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementOver de financiële transfers tussen de Belgische gewesten wordt er al jaren gebakkeleid. Herman Deweerdt becijferde voor Doorbraak de hoogte van de huidige transfers op 10 miljard euro in 2017. In deze bijdrage staat hij stil bij wat 10 miljard precies betekent en wat Vlaanderen met die 10 miljard zou kunnen doen.
10 miljard: is dit veel?
Van de 10 miljard die wegvloeit uit het Vlaams Gewest gaat er 8,3 miljard naar Wallonië en 1,7 miljard naar Brussel. In Wallonië betekent dit jaarlijks 2.310 euro extra koopkracht per inwoner of gemiddeld 5.100 euro per gezin. In Brussel betekent dit jaarlijks 1.470 euro extra koopkracht per inwoner of gemiddeld 3.100 euro per gezin.
Voor het Vlaams Gewest is de overdracht van 10 miljard een verlies aan koopkracht van 1.550 euro per inwoner of gemiddeld 3.600 euro per gezin. Is dit veel? De Franstaligen vinden dit normaal. C’est la solidarité. Responsabilité begrijpen ze niet.
Wat kunnen we doen met 10 miljard?
De bron van welvaart ligt in de economische sector. Met tewerkstelling als drijvende kracht; meestal in bedrijfsverband en met zeer efficiënte uitrusting ter beschikking. De rest is ervan afgeleid: koopkracht, sociale bescherming in de ruimste betekenis, allerlei openbare diensten en infrastructuur.
We hebben het in Vlaanderen niet slecht maar er vallen teveel mensen tussen de mazen van het vangnet. Europees zijn we maar een goede middelmaat. Soms heel wat beter (bv met het laagste armoederisico na Tsjechië) maar soms slechter. Het moet beter en we kunnen het ook. Wat zouden we nu jaarlijks kunnen doen met tien miljard? Dus met ons geld, waar Vlamingen en bedrijven in Vlaanderen voor gewerkt hebben. Wat volgt is maar een denkoefening. Er zijn meer dan duizend varianten mogelijk. Waaronder zeer uiteenlopende. Maak ook de uwe.
Ik ga uit van twee doelstellingen:
- Het verhogen van de welvaart.
- Het oplossen van een aantal sociale problemen.
Beide uitdagingen gaan samen en worden nog belangrijker door de vergrijzing die vanaf nu tot 2040 versneld zal toenemen in Vlaanderen én Wallonië. Nadien nog verder in Wallonië en ook langzamerhand in Brussel.
Met tien miljard kunnen we het volgende doen: (cijfers t.o.v. de Vlaamse begroting 2017)
- Onderwijs: + 1 miljard. Dit zou toelaten de loonmassa met 5 % te verhogen, hetzij voor hogere wedden of meer personeel of een combinatie van beide; levenslang leren (+ 5 maal het huidig bedrag); school- en studietoelagen (+ het dubbele); dan is er nog 365 miljoen over voor schoolgebouwen en diverse.
- Ondersteuning ondernemerschap, wetenschappelijk onderzoek en innovatie + 134 miljoen (+10 %)
- Werk en sociale economie: + 348 miljoen (+ 10 %)
- Mobiliteit en openbare werken (inbegrepen De Lijn): + 618 miljoen (+ 15 %)
- Thuis- en ouderenzorg: + 416 miljoen (+ 20 %)
- Hulp aan personen met een handicap: + 316 miljoen (+ 20%). Die wachtlijsten moeten nu eindelijk snel opgelost worden.
- Aannemend dat zonnepanelen een financiële besparing geven en goed zijn voor het milieu: + 150 miljoen voor de sociale huurwoningen (gedurende drie jaar). (*)
- Aannemend dat diverse vormen van isolatie een financiële besparing geven en goed zijn voor het milieu: + 150 miljoen (gedurende drie jaar). (*)
- Steun aan de gemeenten: + 319 miljoen (+10 %).
- Brusselbeleid: + 46 miljoen (+ 100 %).
- Ontwikkelingssamenwerking: + 75 miljoen (+ maal 3). Enkel met niet corrupte regimes.
(*) de winst op de energiefactuur kan geheel of gedeeltelijk aan de huurders toegekend worden in functie van hun inkomen en/of andere criteria.
Met bovenstaande bedragen komen we aan 3,4 miljard per jaar.
We kunnen bovendien ook de belastingen verminderen.
- Vermindering erfbelasting: 400 miljoen (geen erfbelasting op de gezinswoning).
- Vermindering op de personenbelasting: 2,6 miljard. Als we de belastingaangiften rangschikken volgens het netto-belastbaar inkomen van laag naar hoog is het volgende mogelijk:
- de groep van de 30 % laagste aangiften (tot 18.000 netto belastbaar inkomen): niet meer belasten;
- de volgende groep tot 70 % van de aangiften (tot 37.000 netto-belastbaar inkomen): een belastingvermindering van 20 %;
- de erop volgende groep tot 90% (tot 67.000 netto belastbaar inkomen): een belastingvermindering van 10 %;
- de groep tot 95 % (tot 86.000 netto belastbaar inkomen): een belastingvermindering van 5 % ;
- de groep tussen 95 en 99 % (tot 150.000 netto belastbaar) ongewijzigd;
- de top 1 % (boven de 150.000 netto belastbaar inkomen): een verhoging van 2 %.
- De top 5 % die nu 31,1 % van het totaal van de personenbelasting betaalt zal na de voorgestelde aanpassingen 34,4 % betalen. Deze mensen zullen hier fier op zijn.
- Vermindering van de sociale bijdragen voor werknemers en zelfstandigen: 3,9 miljard. Per voltijdsequivalent werknemer betekent dit een vermindering van 1.825 euro per jaar; te verdelen over werkgever en werknemer. Of bij omzetting in bruto loon een verhoging van 1.260 euro per jaar. Voor de zelfstandigen zou de vermindering van de bijdragen 603 euro bedragen per zelfstandige in hoofdberoep.
Met bovenstaande lastenvermindering hebben we 6,9 miljard gebruikt. Samen met de vermeerdering van de uitgaven: 10,2 miljard, zijnde het bedrag van de transfers, m.a.w. de overgedragen koopkracht die we terug in eigen handen zouden hebben. Iedereen kan deze 10 miljard naar eigen opvatting verdelen. Alles in de vorm van extra uitgaven of alles in de vorm van lastenverlagingen en duizend mengsels tussenin.
Zal deze 10 miljard in de toekomst blijven bestaan?
Het is een feit dat de uitgaven voor pensioenen (40 miljard) en kosten van de geneeskundige verzorging, waarvan de helft (13 miljard) voor de 65-plussers, met de vanaf nu versnelde toename van de vergrijzing aanzienlijk zullen stijgen. Toen na de tweede wereldoorlog de sociale zekerheid grondig werd hervormd lag de pensioenleeftijd op 65 jaar. Velen haalden die leeftijd niet. Wie wel 65 werd had toen nog gemiddeld 14 jaar te leven. Vandaag ligt de levensverwachting van de 65-jarigen op ruim 20 jaar. Tegen 2040 wordt dit bijna 23 jaar en nadien zullen de gepensioneerden nog langer leven: gemiddeld tot 90 jaar en langer. Dit is onbetaalbaar. Des te meer omdat het aantal werkenden in het geheel van de bevolking zal dalen.
De regering Michel I. heeft snel na het aantreden de wettelijke pensioenleeftijd verhoogd van 65 jaar naar 66 in 2025 en naar 67 in 2030. Als gevolg hiervan zouden (volgens de Studiecommissie voor de vergrijzing) de kosten voor pensioenen en geneeskundige verzorging verminderen met 3 % van het bbp in 2040. De verklaring is eenvoudig: langer werken leidt tot meer belastingen en sociale bijdragen; twee jaar minder pensioenen uitkeren leidt tot minder uitgaven. Er is wel voorzien dat de mensen die op 67 met pensioen zullen gaan een hoger pensioen zullen krijgen dan zonder deze maatregel.
Vandaag levert deze maatregel nog niets op. Het is nog wachten tot 2030 om in werkelijkheid het volle effect langzaam te zien groeien naar 3 % van het bbp in 2040 (wat in dat jaar de kosten van de vergrijzing met 16 miljard zal verminderen). Het armoederisico bij de gepensioneerden zal door deze pensioenhervormingen dalen naar de helft van het huidig niveau en ver onder dit van de gemiddelde bevolking liggen. De Studiecommissie kent echter geen Gewesten. Zoals zo dikwijls in dit land worden de problemen gemiddeld gesteld terwijl het gemiddeld probleem zich in geen enkel Gewest voordoet. Ze worden dan benaderd met gemiddelde oplossingen, die niet doeltreffend zijn. Hoe kan dat?
Toch kan nu al gezegd worden dat in tegenstelling tot wat vroeger in fabeltjeskrant werd verteld het niet de Walen zijn die de pensioenen in Vlaanderen zullen betalen. Want de betaalbaarheid van de vergrijzing is geen demografisch probleem maar een sociaal-economisch probleem. Dank zij de veel hogere werkzaamheidsgraad in het Vlaams Gewest, ook in de toekomst, is onze financiële draagkracht veel groter. Per werkende zal het bedrag van de uitgaven voor pensioenen en geneeskundige verzorging veel lager blijven in het Vlaams Gewest dan in Wallonië. De vraag is dus: wie zal deze kosten in het Waals Gewest betalen? Eénmaal raden.
Hoe geraken we nu aan ons eigen geld?
Het antwoord is eenvoudig: niet. Omdat de Franstaligen niet bereid zijn om de 10 miljard die zij van de Vlamingen krijgen af te staan. Hoe zou je zelf zijn?
Bovendien is wat zij van de Vlamingen krijgen geen gift maar het gevolg van de toepassing van Belgische wetgeving in Gewesten die demografisch, sociaal, economisch en politiek grondig van elkaar verschillen. De helft van de Franstaligen (ook van de Nederlandstaligen) is voldoende om iedere wetswijziging in dit land te blokkeren. Dank zij de grendels en de belangenconflicten vastgelegd in wetten die ook door de Vlaamse traditionele partijen werden goedgekeurd.
We moeten ook vaststellen dat meer dan de helft van de Vlamingen die 10 miljard niet willen. Dan kunnen we het hier bij laten. En moeten de Vlamingen ook niet meer janken over de belastingen, de koopkracht, de pensioenen en de zware facturen. Ook niet over het uitblijven van wat mogelijk is met 10 miljard. (zie hierboven)
CD&V, Groen en SP-A hebben de banden met hun Franstalige zusterpartijen nauwer aangehaald of allianties gesloten. De PVDA deed dit al veel vroeger. Open VLD doet dit altijd, vanzelfsprekend. Allemaal garanties op het voortbestaan van de overdrachten van koopkracht. De Vlaamse vakbonden hebben de sociaal-economische belangen van hun leden nooit ingezien, laat staan het voortouw genomen.
Blijft over: N-VA en Vlaams Belang. Vlaams Belang is de erfgenaam van het Vlaams Blok dat zich had afgescheurd van de Volksunie. Verdeeldheid is altijd de grootste ziekte geweest van de Vlaamse politieke partijen en de Vlaamse beweging in het algemeen. De N-VA is de wettelijke erfgenaam van de Volksunie. Al deze politieke partijen hadden en hebben een onafhankelijk Vlaanderen in hun statuten. De Franstaligen hebben hier nooit last van gehad. Toen de Volksunie in 1954 werd opgericht waren alle landen die vandaag tot de EU behoren nog volwaardige onafhankelijke natiestaten.
Ondertussen hebben zij tal van belangrijke bevoegdheden afgegeven (en stoemelings) aan Europa. O.a. zeer uitgebreide bevoegdheden op het gebied van wetgeving, rechtspraak, normalisatie, handelspolitiek en douane, begrotingseisen, afbouw van schulden (België moet zijn schuld nog met 200 miljard verminderen. Dit is bindend.) De meeste landen hebben ook afstand gedaan van hun munt en muntpolitiek.
Onafhankelijkheid
Het streven naar een ‘onafhankelijk’ Vlaanderen heeft vandaag dus een beduidend andere inhoud dan 65 jaar geleden. Bovendien is ook binnen België een niet te verwaarlozen hoeveelheid aan bevoegdheden overgedragen aan de Gewesten en de Gemeenschappen. Wat is België dan nog meer dan een vlag en het koningshuis? Nog heel wat, zeker. Maar veel minder dan 65 jaar geleden.
Vandaag doet het Vlaams Belang niet meer zo stoer over het uitroepen (bijvoorbeeld op 11 juli aanstaande) van de onafhankelijkheid in het Vlaams parlement. Nu luidt het als volgt: ‘Eerst moet er bij het Vlaamse volk en de Vlaamse volksvertegenwoordigers een breed draagvlak zijn voor de Vlaamse staatsvorming. Dan moet als de tijd er rijp voor is Vlaanderen zich uitroepen tot opvolgersstaat van België en verklaren dat het rijksgebied hiervan ten noorden van de taalgrens ligt. Dan valt België uit elkaar en komt Brussel bij Vlaanderen. In het scenario van een Belgische boedelscheiding onderhandelen wij (de Vlamingen) de volledige afbouw van de transfers over een korte overgangsperiode. Dit gebeurt op onze voorwaarden’. (Cursief uit het programma van VB 2019)
Voilà. Zo eenvoudig. Luchtfietsen in het luchtledige van het internationaal recht. Waarbij de Franstaligen niets te zeggen hebben. Schotland en Catalonië hebben nog niet gezorgd voor voortschrijdend inzicht. Zelfs een land als Groot-Brittannië stapt niet zomaar uit de EU. Waarvan het met zijn eigen munt en andere privileges zelfs niet volwaardig lid was.
Dan verkies ik het confederalisme van de N-VA. Is dat realistisch? Hiervoor moet er tenminste in Vlaanderen een zeer breed draagvlak zijn… Volgens het internationaal volkerenrecht is confederalisme een staatsstructuur die ontstaat uit onafhankelijke staten. Ok. Ik noem het dan een verregaande vorm van federalisme, opgebouwd vanuit de deelstaten die samen beslissen wat ze nog samen willen doen. Dit zou op zijn minst al leiden tot homogene bevoegdheden en tot een drastische vereenvoudiging van de bestaande politieke koterij. Dus tot duidelijke verantwoordelijkheden met eigen financiële middelen. Waarmee iedere deelstaat het beleid kan voeren dat door de meerderheid van haar bevolking gewenst is. En ja, ook tot een solidariteitsmechanisme in een overgangsfase. Waarbij de afbouw begint vanaf het eerste jaar. Dus nu al twintig of dertig jaar te laat en over een periode die, tegen mijn goesting, veel te lang zal duren.
Als we onze tien miljard in eigen handen willen krijgen zal er dus om te beginnen zeer snel in Vlaanderen een sterke politieke macht moeten zijn om te beletten dat we nog méér moeten betalen. Vervolgens een nog sterkere macht om tot een verregaande vorm van confederalisme te komen.
N-VA
Voor mij is de N-VA hiervoor aangewezen. Zij is nu al veruit de grootste partij. De N-VA heeft het op federaal niveau, ondanks hun gebrek aan ervaring, zeer goed gedaan. Zelfs volgens de Vlaamse pers ook in vergelijking met de MR-ministers. N.a.v. het VN-migratiepact hebben zij zich niet vastgehouden aan de postjes. Het pact was niet bindend zeiden die van Marrakech vergoelijkend. Maar voor de landen waar de migranten vandaan komen is het ook niet bindend om ze terug te nemen. Enkel in dit surrealistisch land kan een regering vallen over niets. De peilingen voor de MR bewijzen duidelijk dat premier Michel zich zwaar en fataal vergist heeft.
Van alle politieke partijen die hun programmapunten hebben laten doorrekenen door het Planbureau waren deze van de N-VA het meest realistisch. Wel vertrekkend van een ambitieuze maar broodnodige stijging van de werkzaamheidsgraad. (In het Vlaams Gewest van 74,6 naar 80 %, wat nog altijd lager is dan in Nederland en Duitsland.) Behalve Groen die een propere belastingpartij is, laten alle andere partijen de schuld met miljarden stijgen. CD&V met 8 miljard, SP-A met 12 miljard, Open VLD met 22 miljard en VB met 37 miljard. (zevenendertig miljard euro meer schulden). De N-VA met 1,5 miljard. Dit wijst op de ernst, verantwoordelijkheidszin en beleidsbekwaamheid van de N-VA.
Niettegenstaande mijn grote waardering voor het idealisme van veel mensen die stemmen voor het Vlaams Belang ben ik van mening dat zij op die manier de noodzakelijke Vlaamse kracht verzwakken. Dit is bij deze verkiezingen geen geringe verantwoordelijkheid. (Toen het Vlaams Blok veroordeeld werd heb ik er voor gestemd. Omdat de vrijheid van mening in gevaar was en in ieder geval beknot en bestraft werd.) Nu zijn de Vlaamse belangen in gevaar. Het is heldhaftig om met het grote eigen gelijk recht tegen een muur te rijden en te blijven botsen. Het is verstandiger om een omweg te maken en ten minste dichter bij het doel te komen. De woorden van Willem van Oranje Nassau: ‘Het is niet nodig te hopen om te ondernemen, noch te slagen om te volharden’ heb ik lange tijd zeer bewonderenswaardig gevonden. Tot ik op zekere dag inzag dat dit wel zeer dom is.
Toegegeven, ik ben te laf om met pijl en boog, voetzoekers en zelfgemaakte bommetjes mee te werken aan een straatrevolutie. Maar als het confederalisme in grote mate tot stand komt zal ik mij met het grootste plezier als vrijwilliger aanbieden bij de Vlaamse Administratie om er twee dagen per week gratis te werken.
Categorieën |
---|
10 miljard koopkracht hebben de Vlamingen in 2017 verloren aan de transfers naar andere gewesten… Een analyse van de geldstromen.
Jack London was een veelschrijver én avonturier. Zijn omzwervingen overtuigden hem van de noodzaak van een socialistische samenleving, een idee dat hij verwerkte in zijn boeken.