Tuig op leeftijd
Marcel ’t Kint, de Clint Eastwood van het Sint-Antoniuspark.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementIk ken het Sint-Antoniusparkje al vanuit mijn jongere jaren. In de tijd van mijn ouders’ jeugd was het parkje een deel van ‘den hof’ van meneer baron annex burgemeester annex baas van het hemdenfabriekje annex glasramenschenker van onze dorpskerk.
Ik heb er nog geravot, ik heb er vanachter een struik centjes gegooid om als puberende tiener te proberen vrouwelijk ondergoed te zien, de koster heeft er nog achter me aangelopen, omdat ik de miswijn had versterkt met azijn. Mijn lief werd er mijn verloofde en ik kuste haar er voor de eerste keer.
Nu ik me in de herfst van mijn leven bevind, ga ik er regelmatig nog eens wandelen. Mijn verloofde is nu al tientallen jaren mijn vrouw en toegegeven, een mens moet af en toe kunnen ontsnappen.
Een half jaar terug dook er plotseling een groepje jongeren op in het park. Net als ik destijds, maar zonder centjes en niet vanachter een struik. Ze zitten en hangen op en rond het parkbankje. Niets belette me – op een zekere dag – om gezellig plaats te nemen naast de vier jongens. Ze gunden me op zich geen blik, maar alras hoorde ik ‘dienen ouwen’ vallen. Het voordeel van mijn jaren is dat je al wat doofheid kunt veinzen. Ze moeten echt gedacht hebben dat ik potdoof ben, want plotseling werd ik quasi omver geblazen door een klein toestelletje dat keiharde hiphop uitbraakte. Ik moest de vlag strijken en mompelend ging ik weg, terwijl ik achter me geschater hoorde.
‘Wat zit je op de zolder te doen, Marcel?’ Mijn vrouw wordt altijd achterdochtig als ik me op zolder bevind. ‘Niets! Ik zoek gewoon iets!’ Langs het zoldergat hoorde ik het ooit zo knappe meisje zeggen: ”t Is altijd niets…’ Maar ik was me zinnens voor te bereiden en ik weet dat ze me toch maar een klein kind zou vinden.
Gewapend met mijn cassettespelertje dat precies grotere batterijen nodig heeft dan dat het toestelletje groot is, trok ik naar ’t Sint-Antoniusparkje. Ja hoor, die woensdag hingen ze daar weer. Ik toog onverstoord naar het door hen bezette bankje. Eén van hen sprak in een taaltje waarvoor ik mijn kleinzoon een draai rond zijn oren zou geven. ‘Wa doet die nu? Is die terug ofzo? Die is gek!’ Ze keken me ietwat verbaasd aan deze keer. Ik knikte vriendelijk. Ik voelde me een cowboy in het Wilde Westen. ‘Come on. Make my day’, dacht ik. Ik zag een van hen grijpen naar het toestelletje in zijn jaszak. Als een volleerde Clint Eastwood reageerde ik sneller en zette mijn recordertje aan en plots galmde de finale van Beethovens Negende door en voorbij het park. Ik grijnsde. ‘Wa is deze? Wa doet die?’, hoorde ik ze tegen elkaar zeggen. De cowboys dropen in chaos af.
‘See ya. Punks!’
Uw toegenegen,
Minister van Straat
Personen |
---|
Marcel 't Kint observeert het dorpsleven en de wereld om hem heen. Hij beoefende twaalf stielen en beging evenveel ongelukken.
De familie van Marcel komt samen in Salons Het Conclaaf voor een barbecue. Vrij snel blijkt de politiek een ‘hot issue’.
Amerikakenners Roan Asselman en David Neyskens bespreken de actualiteit aan de overkant van de oceaan.