JavaScript is required for this website to work.
post

U bent tegen een hoofddoek achter het loket? Dan bent u een racist!

Boodschap van de Arkprijs voor het Vrije Woord

Katrien Wolfs20/5/2015Leestijd 5 minuten

De laatste uitreiking van de Arkprijs voor het Vrije Woord krijgt weinig goeie pers. En daar zijn redenen voor.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Ik heb er lang over getwijfeld of ik er wel iets zou over schrijven, over de laatste uitreiking van de Arkprijs voor het Vrije Woord, net een week geleden. Doorbraak publiceerde nog maar net de inleidende toespraak van Lukas De Vos, de voorzitter van het Arkcomité. Wie ben ik als jong afgestudeerde meid om dan weerwerk te bieden? Tessa Vermeiren, oud-hoofdredacteur van Knack Weekend was me vandaag dan voor op Knack.be. Nu hoef ik ook niet meer te zwijgen.

Ik was kwaad. Neen, woest, toen ik vorige week woensdag naar huis fietste. En niet omdat het allesbehalve warm was – en dat halfweg de meimaand – of omdat het net had geregend en ik met veel moeite op de gladde kasseien van de Antwerpse Volkstraat moest opletten niet in de tramsporen verzeild te geraken. Is het u al overkomen? In die rails terechtgekomen, met de fiets? Dan rijd je je ofwel vast, ofwel val je om.

Wel dat overkomt nu ook de wijze heren – veel vertegenwoordigers van de andere helft van de wereldbevolking in Vlaanderen telt het vrijzinnig comité niet – van de Arkprijs. Ze hebben zich vastgereden in een doodlopend straatje, niet in rails. En ze zijn omgevallen, of minstens toch van hun voetstuk.

Een. De prijs is dit jaar gegaan naar de jonge en bejubelde Fikry El Azzouzi. Die heeft een meer dan verdienstelijk boek geschreven. De hoofdredacteur van Doorbraak heeft dat zelf geschreven. Wie ben ik om de man tegen te spreken, behalve zijn trouwe inktslaafje? U wil weten waarover het boek gaat of wie die El Azzouzi is? Google en Wikipedia helpen u graag verder.

Twee. Fikry had weinig te zeggen. Hij was dankbaar, dat wel. Spuwde zeker niet in de hand van de Arkianen. Het was een korte speech. Nam de lofbetuigingen en laudatio hartelijk aan. Glimlachte breed. Deed de aanwezigen in de zaal ook meer dan eens glimlachen. (Ik zal toch eens iets moeten lezen van die kerel, en niet om mijn hoofdredacteur te plezieren.)

Drie. Het is de derde of vierde keer dat ik de uitreiking van die prijs bijwoon. Ik troonde ooit mee met een prof van me die al een tijdje indruk op me wilde maken, oude snoeper als ie toen was. Altijd veel volk op die vrijewoordfeestjes. Voornaam volk ook. Veel rood volk, weinig blauw volk. Heel erg vrijzinnig volk vooral. Goedmenend of betweterig. Een beetje poco, culturo, multiculturo zelfs, al kon je vorige keren geen allochtone medemens ontwaren in de ontwijde kapel van de Zwarte Panter in Antwerpen.

Dit jaar echter: de helft minder volk. Oké, de dag erop begon een lang weekend, en eerder op de dag schreeuwden de radiomakers al dat de wegen dichtslibden met Noord-Nederlanders-met-caravans en Zuid-Nederlanders met de blik op zee en/of zon.

Zit Fikry daar voor iets tussen? Tijdens de receptie werd het me allemaal duidelijk. Fikry heeft geen grote achterban. Vrijzinnige heren die de voorbije decennia de prijs kregen, trommelden hun familie, vrienden en buitenlui op om te komen supporteren. Zo niet Fikry blijkbaar. Maar ook: vele vrijzinnige comitégenoten en -steuners, -vrienden en -supporters stuurden hun kat.

Vier. Samen met die kat kwam al gauw de aap uit de mouw. Zoals ik al schreef: Fikry hield maar een korte speech. Jammer eigenlijk, ik had die jonge kerel – hij loenst een beetje, ik vind dat best sexy – best langer aan het woord willen horen. Maar neen, in plaats van de Arkianen uitvoerig te bedanken en een straf pleidooi te houden voor vrije meningsuiting, een aanklacht te geven van het in bijvoorbeeld het Midden-Oosten verkrachte vrije woord … gaf hij het woord aan twee dames. Een oudere, Vlaamse, blanke feministe die ontegensprekelijk een kijvende leerkracht was en een jongere allochtone meid met hoofddoek.

Vijf. Wat krijgen we nou? Niets geen pleidooi voor het vrije woord. Maar een pleidooi voor … de hoofddoek. En dat in een ontwijde kapel die tot de tempels van de Vlaamse vrijzinnigheid hoort?! Asjemenou.

De dame naast mij, 55 jaar schat ik haar, kort geknipt haar, oud-strijdster van feministische virtuele intifada’s, stond de hele tijd ‘neen’ te knikken. En ze was niet de enige. Vele mensen staarden plots naar de grond, het plafond, of hun smartphone. En het pleidooi van beide elkaar afwisselende dames werd maar één keer door applaus onderbroken. Kort. En slechts door een paar mensen. Ik hoorde achter me een jonge breedgeschouderde kerel zeggen: ‘nu klinkt er al heel wat minder applaus’. Terecht.

Zes. Waarom terecht ‘minder’ applaus? Omdat die oudere dame, het kijvende-leerkrachttype met hoog tantenonnekesgehalte, iedereen die ‘tegen de hoofddoek is in een openbare functie’ koudweg een ‘racist’ noemde. Niet alleen Bart De Wever dus – die burgemeester-tegen-de-Berbers – of Patrick – achter-mijn-loket-geen-hoofddoek – Janssens kregen er van langs. Neen, iedereen die vrouwen wil emanciperen van een onderdrukkend  en machistisch wereldbeeld en vragen stelt bij zin en nut van zo’n hoofddoek achter een loket – ongetwijfeld de overgrote meerderheid van de aanwezige vrijzinnigen, en er waren weinig anderen – werd daar gewoon neergezet als een racist. Stond ik daar mooi in mijn fuck-me-botjes. Nooit eerder voelde ik me virtueel zo ‘fucked’. Hoe durven die madammen?

Zeven. En dan is er receptie. Weinig mensen die ik ken. Dus speel ik mijn jonge vrouwelijke charmes uit. Lukt altijd. Een brede smile, mannen diep in de ogen kijken, lachen met hun flauwe grappen (hebben ze er andere?), en vooral veel alcohol heisen (ja, het was gratis, ik beken). Dan vang je wel wat op. ‘De meeste leden van het comité zijn thuis gebleven’. En ‘er was ambras op de vorige vergaderingen’ tot ‘binnenkort zal het stuiven op de evaluatievergadering’. ‘Wat ik niet neem, is dat mensen als Dirk Verhofstadt en Etienne Vermeersch werden beledigd’. (Waarom niet, dacht ik, die hebben de Arkprijs toch nog niet gekregen?!) ‘Er wordt een precedent gecreëerd door buitenstaanders te laten speechen en een politieke boodschap te laten brengen. Fikry had zelf moeten spreken.’

Acht. Ja ja, je komt wel wat te weten op zo’n receptie. Het boekje dat iedereen mee krijgt na de plechtige uitreiking – een rood boekje, met een rode kaft – bevatte alle teksten, van alle speeches. Behalve … van de twee dames van BOEH, want zo heet hun club: Baas over eigen hoofddoek. Die had de samensteller van de bundel eruit gelaten. Uit protest. Protest dat gedeeld werd door enkele andere – fluisterende – aanwezigen. Ik voelde me als in een complotverhaal waar al aan de poten werd gezaagd van de bestuurders van het Arkcomité. Misschien moet ik eens laten verstaan dat ik dat als jonge vrouw wel zie zitten, zo’n bestuur. Ik heb twee universitaire diploma’s, dat zal wel volstaan zeker?

Negen. Marnix Gijsen. Ik heb hem nog nooit gelezen. Als ik Taal- en Letterkunde had gestudeerd, zoals ik eerst ooit van plan was geweest, dan had ik hem misschien leren kennen. Maar neen, ik ken hem in feite niet. Blijkt, zo vertelde de galerie-eigenaar van de Zwarte Panter, die ook in het bestuur zit van het Arkcomité, dat de prijs voor Gijsen was ingesteld. Het had iets met de dwingende druk van de Heilige Moeder de Katholieke Kerk te maken. Ik luisterde al maar met een half woord meer – de cava steeg al naar mijn hoofd. En nu, zo zei die Adriaan – een kunstenaarstype met een veel te hippe bril voor de leeftijd en lang haar, hij had zeker een oogje op me maar dat vind ik niet erg – na meer dan een halve eeuw komen er twee mensen een pleidooi houden voor datgene wat Marnix Gijsen had bestreden, of voor wie Gijsen had bestreden.

Tien. En daarmee is de cirkel rond. Een parabel, zoals professor Maddens er eerder deze week een schreef op Doorbraak, is het niet. Ik ben daar niet zo mee vertrouwd. Ik ben pilarenbijter noch papenvreter. Een geloof mag je hebben, als het er maar een goed is. Zoals dat van die goedgelovige zielen van die vrijzinnige prijs. (Nu ja, hebben vrijzinnigen wel een ziel? En wordt de Arkprijs niet vrij onzinnig als je enkele theocraten aan het woord laat?)

Benieuwd wie volgend jaar de prijs krijgt. Ik verwed er mijn kop op dathet Etienne Vermeersch wordt, Dirk Verhofstadt, Maarten Boudry of Johan Braeckman. Of een andere voorganger van de Atheïstisch-Laïcistische Kerk van Vlaanderen. Om wat tegengewicht te vormen. Of omdat er tegen dan een nieuw bestuur is.

Amen.

Katrien Wolfs (1976) is het pseudoniem van een historica, docente geschiedenis, militant atheïste en femme fatale, niet noodzakelijk in die volgorde.

Commentaren en reacties