JavaScript is required for this website to work.

Van Luckas Vander Taelen tot Bart Van Loo: top vijf literaire non-fictie 2022

Frank Hellemans18/12/2022Leestijd 4 minuten

foto © Unsplash

Aan goede Nederlandstalige non-fictieboeken geen gebrek dit jaar. Frank Hellemans maakte een eerder ongewone selectie.

Schrijven over de eigen stamboom of over de persoonlijke zoektocht naar zingeving was ook afgelopen jaar erg populair en vaak meeslepend om lezen. Luckas Vander Taelen ging in de loopgraven van de Westhoek de sporen van zijn grootvader drukken, terwijl Jeroen Theunissen te voet door Europa trok. Van cultuurfilosoof Louis Dupré verschenen postuum prikkelende dagboekaantekeningen en Oek de Jong vertelt hoe hij als zestiger met veel vallen en opstaan zijn rijbewijs haalde. Francofiel Bart Van Loo ten slotte verzamelde in een kloeke omnibus zijn liefde voor de Franse literatuur, cuisine, erotiek én chanson.

Frontbrieven van grootvader

Opiniemaker en Doorbraak-medewerker Luckas Vander Taelen schreef vier jaar geleden een dun boekje over zijn vader. Het kostuum van mijn vader heette die moeilijke zoektocht naar zijn op 37 jaar overleden papa, die Vander Taelen nooit had gekend. Nu trekt hij in Achille. Lot en liefde in tijden van oorlog op pad om grootvader Achille Gheys (1893-1972) in beeld te brengen. In tegenstelling tot zijn papa had de jonge Vander Taelen zijn grootvader in het Aalsterse wel nog meegemaakt.

Dat hij in de Grote Oorlog in de loopgraven aan de IJzer had gelegen, wist hij wel. Maar nu komt die oorlog dankzij een plots gevonden bundeltje oorlogsbrieven van Achille aan zijn broer Hector weer tot leven. Hector had als soldaat de belegering van Antwerpen meegemaakt, maar was daarna gewond en dus ongeschikt voor de dienst naar Leeds gevlucht. Zijn broer Achille vertelde ondertussen hoe het er in de loopgraven aan toe ging.

Slag der Gulden Sporen

Vander Taelen versnijdt de fragmenten uit de brieven van grootvader Achille met het eigen relaas van zijn speurtocht in de velden van de Westhoek van vandaag, waar grootvader ooit had liggen wroeten. ‘Onze koning Albert, die had aan de Vlamingen gezegd dat deze oorlog hetzelfde was als de Slag der Gulden Sporen! Ik moet niet gaan, want ik ben eigenlijk te jong, maar iedereen wil toch voor ons land gaan vechten. Dat zeg ik tegen mijn moeder en zij begint te wenen.’

Het resultaat is een ontroerende hommage aan de frontsoldaten van weleer én aan de grillige manier waarop het leven soms mensen tot elkaar brengt. Het procédé van het oprakelen van echte oorlogsdocumenten met een journalistieke reportage is natuurlijk niet nieuw. Denk maar aan het bejubelde Oorlog en terpentijn van Stefan Hertmans, waarvan de oorlogscahiers van diens grootvader Urbain de spil vormen. Maar Vander Taelen hoedt zich er voor om een al te literaire toer te willen opgaan.

Nieuwe gezondheid

Dat doet in zekere zin ook romanauteur Jeroen Theunissen. Ook hij houdt zich in Ik = cartograaf op de vlakte bij het beschrijven van zijn wandeling te voet van Ierland naar Constantinopel. Theunissen is na een artistieke en persoonlijke crisis aan bezinning toe en trekt de wandelschoenen aan. Alleen in zijn uppie neemt hij zich voor om al wandelend en observerend als een cartograaf de overtollige literaire en persoonlijke ballast van zich af te schudden. En dat lukt hem wonderwel.

Ik = cartograaf prijkt ondertussen op de longlist van de Boon Literatuurprijs. En dat is meer dan terecht. Theunissen laat zich tijdens zijn grande randonnée op sleeptouw nemen door verhalen over buitenstaanders die hij overal te velde oppikt. Gaandeweg vindt hij een nieuwe gezondheid. Slow living heet zoiets tegenwoordig. Theunissen demonstreert zonder poeha maar met des te meer authenticiteit hoe die er zou kunnen uitzien.

Smaakmaker

Zo mogelijk nog uitgepuurder en alleszins laconieker is Man zonder rijbewijs, het verslag van romancier Oek de Jong over het moeizaam behalen van een rijbewijs op een gepensioneerde leeftijd. De Jong, ondertussen zeventig jaar oud, besloot enkele jaren terug om alsnog zelf met de auto te gaan rijden, en dus een rijbewijs te veroveren.

De Jong, die in tegenstelling tot Theunissen met zijn romans ondertussen wel scoorde – en prestigieuze literaire prijzen binnen reef – gaat voor zijn doen heel gewoon te werk. De ideale smaakmaker voor wie terugdeinst voor de dikke boeken van de meester en door dit amusant relaas gecharmeerd dan misschien wel eens zijn tanden zal zetten in diens grote werk: van Opwaaiende zomerjurken (1979) tot Pier en oceaan (2012) en Zwarte schuur (2019).

Het naamloze absolute

Een mens op weg. Dagboek van de onlangs overleden cultuurfilosoof Louis Dupré (1925-2022) is een geheimtip. Dupré, oudere broer van de gewezen Kempense CVP-minister Jos Dupré (1928-2021), doceerde zijn leven lang filosofie aan de Amerikaanse Yale-universiteit en publiceerde dus in het Engels. Sporadisch gaf hij hier te lande nog gastlezingen. Zo hoorde ik hem als jonge germanist in spe in Leuven ergens in de jaren 1970 over het marxisme en de opkomst van de moderne Westerse cultuur praten op een manier die je aan de alma mater nooit te horen kreeg.

Deze Dupré dus, voor mijn part de belangrijkste Vlaamse christelijke filosoof samen met Herman De Dijn, hield sinds 1971 tot 2008 een Engels dagboek bij. Een mens op weg biedt een vertaalde selectie uit dat journaal en laat je kennismaken met de manier waarop hij in zijn leven en lectuur steeds weer op zoek was naar zingeving en vooral transcendentie.

Of het nu op zogenaamde heilige plaatsen is, zoals in Cumae (waar de sibillen in Etruskische tijden huisden) of bedevaartsoord Banneux, of tijdens het beluisteren van muziek van Olivier Messiaen: Dupré vertelt ontwapenend eenvoudig over zijn fascinatie voor ‘het mysterieuze dat aantrekt en steeds weer aan het begrip ontglipt’. Een absolute aanrader voor wie zo dicht mogelijk in de buurt wil komen van dit ‘naamloze absolute’.

Middeleeuwse troubadour

Mijn Frankrijk van Bart Van Loo ten slotte is met zijn meer dan 1.300 bladzijden het ideale cadeauboek. Van Loo, ondertussen alom bekend voor De Bourgondiërs, verzamelde in deze omnibus zijn vier boeken over de diverse aspecten van de Franse cultuur. Vóór zijn grote ‘bourgondische’ doorbraak timmerde hij in Parijs retour (2006), Als kok in Frankrijk (2008), O vermiljoenen spleet (2010) en Chanson. Een gezongen geschiedenis van Frankrijk (2011) al aan de weg. In dit kwartet vertelt hij op aanstekelijke manier over respectievelijk de groten van de Franse literatuur, de Franse keuken, de Franse erotische literatuur en het Franse chanson.

Ook toen al wist Van Loo telkens intrigerende historische bruggetjes te slaan die ook nu nog de weg wijzen doorheen de Franse cultuur in al haar schittering. In het nieuw geschreven voorwoord bij deze feestuitgave bekent hij hoe via deze vier boeken uiteindelijk zijn eigen stem heeft gevonden van ‘iemand die als een middeleeuwse troubadour, als een saltimbanque, van het ene theater naar het andere trekt en – niets in de handen, niets in de zakken – vertelt alsof zijn leven ervan afhangt’.

Frank Hellemans doceerde journalistiek aan de Thomas More hogeschool in Mechelen. Hij is literatuurcriticus en auteur van onder andere ‘Mediatisering en literatuur’ en ‘Echte mediaprimeurs. Een communicatiegeschiedenis’. Levenslang supporter van Malinwa én Paul van Ostaijen.

Commentaren en reacties