Van Toshiba Boys tot Trump: de gespannen relatie tussen democratie en technologie
Een zoveelste lek schaadt het vertrouwen in de Amerikaanse overheid opnieuw. Is moderne technologie wel compatibel met democratie?
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementWikiLeaks heeft nog maar eens het wereldnieuws gehaald. De klokkenluiderswebsite, geleid door Julian Assange, bracht zo’n 8000 documenten in de openbaarheid. Opnieuw legt de informatie vergevorderde technieken bloot van de Amerikaanse inlichtingendiensten. WikiLeaks doopte de lek als ‘Vault 7’ en biedt inzicht in het brede gamma aan hackingmogelijkheden van de Amerikanen. De onthullingen bestaan voor een deel uit praktijken die men vermoedde maar niet kon hardmaken. Het andere deel, zoals de spectaculaire mogelijkheid om mee te luisteren in woonkamers via moderne televisietoestellen, slaat velen met verstomming.
Zo bevestigen de documenten eveneens dat de CIA goed overweg kan met zogenaamde valse vlag-operaties via internet. Deze weinig eervolle manier van oorlogsvoering is verboden door de pre-digitale Geneefse Conventies. In de cyberwereld komt het erop neer dat een digitale aanval zo wordt gemaskeerd dat het lijkt alsof een andere entiteit hiervoor verantwoordelijk is. WikiLeaks is hoegenaamd niet de eerste die deze strategie uit de doeken doet. In het verleden werden Russische en Noord-Koreaanse hackinggroepering hierop betrapt. Het is evenwel de eerste keer dat de CIA ermee geassocieerd wordt.
Met deze informatie komt het geloof in feitelijkheid nog meer op de helling te staan. Conservatieve commentatoren die er doorgaans maffe samenzweringstheorieën op nahouden voelen zich gesterkt in hun overtuiging. Zie je wel, stellen ze, de CIA heeft zelf de Amerikaanse Democraten gehackt en vervalste digitale vingerafdrukken van de Russen achtergelaten! Opeens krijgt de ongefundeerde stelling van de Amerikaanse president Trump, dat voorganger Obama hem zou hebben afgeluisterd, meer geloofwaardigheid.
De middelvinger van Varoufakis
Wie moet men nu eigenlijk nog geloven? De overheid? De rechterlijke macht, de so-called judges? De pers als vierde macht, beschadigd door nepnieuws?
En het gaat nog verder. Er bestaat vandaag technologie die mensen op beeld kan laten zeggen wat de opdrachtgever wilt dat ze zeggen. Het is een kwestie van geluidsbewerking en pixels. Herinner je de video van de gewezen Griekse Financiënminister Yanis Varoufakis uit 2015. Daarop leek hij zijn middelvinger op te steken naar Duitsland. Het bleek een vervalsing; anno 2017 is zulke bewerking kinderspel geworden. Zullen op den duur enkel de eigen ogen dienen als bewijs?
Denkers over de (on)mogelijkheid van het samengaan van democratie en technologie blijven vertwijfeld achter. Er bestaan ontegensprekelijk talloze mogelijkheden om de participatieve samenleving te versterken dankzij computers. In Italië hanteert de populistische Vijfsterrenbeweging een programma genaamd Rousseau – niet toevallig verwijzend naar de Franse filosoof die hevig voorstander was van de macht van de volkswil. Via Rousseau kunnen doodgewone mensen wetten voorstellen, kieslijsten samenstellen of bijleren over de werking van de Italiaanse politiek. Een tikkeltje naïef misschien, maar wel een manier om de burger vertrouwd te maken met de democratie. Leider Beppe Grillo haalde de mosterd bij de Europese Piratenpartijen die met LiquidFeedback een voorloper ontwikkelden.
Toshiba-periode
Het moge duidelijk zijn dat de discussie over de nefaste en goedaardige effecten van computers op liberale democratieën nog lang niet beslecht is. Hoe sneller de technologie verbetert, hoe meer uitdagingen de verschillende machten zullen tegenkomen. Dit hoeft uiteraard geen zwart-witdiscussie te zijn. Drones, de vliegende en bespiedende robots, kunnen ongeziene inbreuken op de privacy met zich meebrengen. Ze zijn evenzeer een essentieel middel om een de ware opkomst tijdens een politieke protestmars weer te geven – vooral in autocratieën, waar officiële cijfers onbetrouwbaar zijn. De uitdaging: men moet de vergaarde informatie willen vertrouwen.
Dit fundamenteel debat is uiteraard niet nieuw. Al eventjes voor de verspreiding van het internet werden zowel de voor- als de nadelen van technologie in politieke besluitvorming becommentarieerd. Bijna dag op dag 29 jaar geleden deed de Toshiba-computer zijn intrede in de regeringsonderhandelingen geleid door Jean-Luc Dehaene. Met deze innovatie kon men makkelijk en snel groeicijfers of verdeelsleutels berekenen. De zogenaamde Toshiba Boys van Dehaene lagen met andere woorden mee aan de basis van de derde staatshervorming.
Hugo De Ridder, politiek journalist, schreef hierover in zijn boek ‘Sire, geef me honderd dagen’ het volgende: ‘Vele onderhandelaars beschrijven die Toshiba-periode als “onheimelijk”, “gevaarlijk”, “vol onbekenden” waarvan het resultaat “verrassend goed” is meegevallen (…) Zonder hem zou men allicht nooit tot een financieringsmechanisme voor gewesten en gemeenschappen zijn gekomen’. Het citaat is treffend voor de twee gezichten die de computer toont aan de democratie: handig en behulpzaam tegenover riskant en, inderdaad, “onheimelijk”. Tot op de dag van vandaag blijft deze observatie geldig.
Foto (c) Reporters
Tex Van berlaer is freelance journalist voor o.a. Knack, Mondiaal nieuws en Periodista político.
Parlementariërs van de PNV stemmen voor het budget. Voor critici van Catalonië bewijzen ze dat nationalisme en pragmatisme samengaan.
‘Afgrond’ verhaalt de waargebeurde verhouding tussen Venetia Stanley en de veel oudere Britse premier Henry Asquith, die leidde tot een kabinetscrisis.