JavaScript is required for this website to work.
GESCHIEDENIS

Vandaag 1838: waarom de Bond Moyson de ‘Bond Trossaert’ had moeten heten…

VandaagLuc Pauwels9/1/2024Leestijd 2 minuten
Emiel Trossaert-Moyson (1838-1868)

Emiel Trossaert-Moyson (1838-1868)

Emiel Trossaert, alias Moyson, ijvert voor een samengaan van arbeidersstrijd en Vlaamse strijd in één emancipatiestreven.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Emiel Trossaert, zoals de echte naam van Moyson luidt, wordt op 9 januari 1838 geboren in een Gents, liberaal gezin. Tijdens zijn middelbare studies aan het Koninklijk Atheneum krijgt hij van zijn leraar Jacob Heremans (1825-1884) een stevige Vlaamsgezindheid mee, diepgeworteld in een Heel-Nederlandse overtuiging.

Emiel blijkt zeer begaafd en wint al in 1855 de prijs voor Nederlandse taalkunde. In 1856 wordt hij lid, en meteen ook ‘geheimschrijver’ (secretaris) van het Gentse, vrijzinnige studentengenootschap ’t Zal Wel Gaan. In datzelfde jaar laat zijn vader August om opportunistische redenen zijn naam veranderen in ‘Moyson’. Ook de achttienjarige Emiel krijgt, conform de toenmalige wetgeving, ongevraagd de naam Moyson. Hij verlaat het ouderlijk huis.

Emiel schrijft zijn eerste bijdragen voor Noord en Zuid, dat later door Rome op de index werd geplaatst. Hij wordt lid van Vlamingen Vooruit en van zowat elke Vlaamse en vrijzinnige vereniging die hij tegenkomt. Dichter, redenaar, organisator van arbeidersprotest, rondreizende agitator: de rusteloze Emiel is het allemaal.

In 1865 sluit Emiel zich aan bij de Eerste Internationale (lid nr. 37) en ijvert voor een samengaan van arbeidersstrijd en Vlaamse strijd tot één emancipatiestreven. Het ene kan niet zonder het andere omdat, zoals Siegfried Bracke over Emiel Moyson noteert ‘de gewone man moet weten waar hij vandaan komt, en het recht hebben in eigen land zichzelf te zijn’. Moysons einddoel is ‘een stevig Dietse bond van vrije burgers’. In 1859 had hij al gedicht:

O vaderlandse kleuren
Oranje-wit-en-blauw!
Wat er ook moog’ gebeuren.
Wij blijven u getrouw!

Op het zevende Nederlandse Taal- en Letterkundige Congres (1862) pleit hij heftig voor Nederlandse taaleenheid. In de Vlaamse Grievencommissie, die voor de regering de belangrijkste taalklachten moet oplijsten, werkt hij met volle kracht mee. De ontbrekende tweetaligheid van onderwijs, bestuur, gerecht en leger worden in detail uiteengezet. Maar de Belgische regering heeft er geen oren naar en weigert zelfs het grievenverslag te publiceren. Als het uitlekt laat premier Charles Latour Rogier, een geboren Fransman, ‘een tegenverslag verschijnen dat het ééntalig Franse België als een politieke noodzaak voorhield’ (Els Witte).

De flamboyante Moyson combineert een zwierige levensstijl met een onophoudelijk politiek engagement tegen het lotingsysteem voor de legerdienst, voor coöperatieven, voor het algemeen stemrecht en voor verplicht onderwijs in de volkstaal. Door longtering ondermijnd sterft Emiel bij zijn broer thuis in het Luikse, op 1 december 1868, zonder kinderen na te laten. Na zijn dood komt een ware Moyson-cultus op gang.

Het socialistische ziekenfonds Bond Moyson is naar hem genoemd, maar laat in 2022 die naam vallen voor het tamelijk kleurloze ‘Solidaris’. Toch prijkt Moysons naam nog altijd in overgrote, rode letters op de gevel van het hoofdkantoor dat de Gentse Vrijdagmarkt beheerst. Op zijn grafmonument staat gebeiteld: ‘Hij streed voor vrijheid, recht en taal, voor Vlaming als voor Waal’. En dat in het Nederlands op de Luikse begraafplaats Robermont.

Luc Pauwels (1940) is historicus, gewezen bedrijfsleider en stichtte het tijdschrift 'TeKoS'.

Commentaren en reacties