Vandaag 1969: Prix Goncourt toegekend aan Félicien Marceau, de enige Vlaming die het tot in de Académie française schopt
Cadavre Exquis, het debuut van Félicien Marceau, nog onder zijn echte naam Louis Carette en uitgegeven bij zijn eigen uitgeverij Les Editions du Houblon
Auteur Félicien Marceau wint de Prix Goncourt en wordt toegelaten tot de Académie française. Hij groeide op als Louis Carette in Kortenberg.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementOp zondag 16 november 1969 wordt de Prix Goncourt, de belangrijkste Franse literatuurprijs, toegekend aan de Vlaamse auteur Félicien Marceau. Dat is de schrijversnaam van de in Kortenberg geboren Louis Carette (1913-2012). Hij stamt uit een Frans-Vlaamse familie die generatieslang in Tourcoing (Toerkonje) woonde. Louis studeert in Leuven, eerst aan het Heilige-Drievuldigheidscollege, nadien aan de KULeuven.
In 1936 wordt Carette benoemd aan het Nationaal Instituut voor de Radio-omroep (NIR) in Brussel als vertegenwoordiger van de Katholieke Partij. In 1940 is hij hoofd van de nieuwsafdeling van Radio Bruxelles, een collaborerend radiostation. Carette neemt ontslag op 15 mei 1942 en richt vervolgens een uitgeverij op. Tegelijkertijd begint zijn carrière als schrijver. Zijn eerste werken verschijnen in 1942: de roman Cadavre exquis, heruitgegeven in 2011, en Le Péché de Complication. Dan volgen in 1943 het essay Naissance de Minerve en de roman Les Pacifiques, ook die is heruitgegeven in 2012.
Na de oorlog wordt hij door de Krijgsraad in Brussel veroordeeld tot vijftien jaar dwangarbeid en verliest hij ook de Belgische nationaliteit. Hij wijkt tijdig uit naar Italië en verbergt zich daar twaalf jaar lang in een klein bergdorpje. In de jaren 1950 verhuist hij naar Frankrijk en trouwt op 30 december 1953 in Parijs met de Italiaanse actrice Bianca Della Corte (1915-2006). Na raadpleging van zijn dossier verleent Charles de Gaulle hem in 1959 de Franse nationaliteit.
Louis Carette, intussen ‘Félicien Marceau’, is vooral bekend voor zijn theaterwerk: te beginnen in 1951 met L’École des moroses, in 1954 gevolgd door Caterina en in 1956 door L’Œuf, een stuk dat werd vertaald door Remco Campert, Het Ei. Dan volgen La Bonne Soupe (1958), L’Étouffe-Chrétien (1960), Les Cailloux (1962), La Preuve par quatre (1964), – Madame Princesse (1965), Un jour, j’ai rencontré la vérité (1966), enz., enz., tot À nous de jouer (1979). Hij schrijft ook talrijke romans en een autobiografie, Les années courtes, waarin hij ingaat op zijn leven in Kortenberg.
Nadat hij in 1974 de Prix Prince Pierre de Monaco heeft gekregen, wordt hij op 27 november 1975 verkozen tot lid van de Académie française. Vier van zijn werken zijn verfilmd. Marceau maakte ook naam als intiem kenner van het werk van Giacomo Casanova. Tot op hoge leeftijd regisseerde hij theaterproducties die ook op televisie werden uitgezonden, zoals L’homme en question (2004) met Brigitte Fossey in het Théâtre de la Porte Saint Martin in Parijs. Hij is dan 91.
Félicien Marceau/Louis Carette overlijdt acht jaar later in Courbevoie, op 7 maart 2012. Hij ligt begraven op het oude kerkhof van Neuilly-sur-Seine, een voorstad van Parijs, naast zijn Bianca.
Categorieën |
---|
Luc Pauwels is historicus, gewezen bedrijfsleider en stichtte het tijdschrift 'TeKoS'.
Frans Daels wordt Vlaamsgezind als militair arts aan het IJzerfront. Hij zet de IJzerbedevaarten mee op, daarnaast is hij een veelvuldig gelauwerd arts vanwege zijn medisch onderzoek.
Amerikakenners Roan Asselman en David Neyskens bespreken de actualiteit aan de overkant van de oceaan.