Vandaag 1846: Jan-Frans Willems overleden, de ‘Vader van de Vlaamse Beweging’
Jan-Frans Willems (1793-1846)
Jan-Frans Willems groeide op in het landelijke Boechout en ontpopte zich onder de hoede van de Lierse familie Bergmann tot verwoed flamingant en taalstrijder.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementOp 24 juni 1846 overlijdt in Gent Jan-Frans Willems (53), ‘Vader van de Vlaamse Beweging’, Heel-Nederlander en vrijzinnige. Hij wordt geboren in Boechout (Antwerpen) als oudste van 14 kinderen. Zijn vader, die kan lezen en schrijven en buiten het Nederlands ook enige kennis van het Latijn had, werkt als ontvanger der belastingen. In 1807 wordt hij door de Franse bezetter uit zijn ambt ontzet, omdat hij geen Frans kent. De jonge Willems, nog geen 15, schrijft zijn Hekeldicht op den Maire en Municipaliteit van Bouchout.
In Lier komt hij in contact komt met de familie Bergmann, waarvan de vader zijn kinderen huisonderwijs geeft. Jan-Frans wordt hierin opgenomen. Hij leert er behoorlijk Nederlands, Frans en Duits, maar krijgt er vooral een aantal liberale en nationale principes mee, die hem zijn hele leven bijblijven: verdraagzaamheid op godsdienstig gebied, de Duitse vrijheidsidealen (Herder!), liefde voor de moedertaal, verering van Oranje en het nastreven van de eenheid der Nederlanden.
In 1809 wordt Willems klerk van een ‘notaire impérial’ in Antwerpen en ontsnapt daardoor aan Franse legerdienst. Hij schrijft een Ode op de herstelling der Nederduytsche Tael (1814). Bij de hereniging van de Nederlanden onder Willem I van de Verenigde Nederlanden (1815) breekt Willems in het Noorden door met zijn gedicht Aen de Belgen – Aux Belges (1818), een reactie op de hatelijke bestrijding van het Nederlands door het blad L’Observateur belge. Hij toont aan dat Noord en Zuid dezelfde taal en nationaal verleden hebben. Dit gedicht, een monument in de geschiedenis der Vlaamse Beweging, maakt Willems op slag beroemd in het Noorden, tot in regeringskringen toe.
In het taalgenootschap Tot Nut der Jeugd groeit rond Willems de kleine groep jongeren die na 1830 mee de kern van de beweging zullen vormen, die Nederlands denken en voelen. Daaronder Jan-Baptist David, Prudens van Duyse, Karel Lodewijk Ledeganck en Maria Doolaeghe. Willems, met hart en ziel Heel-Nederlander, is diep geschokt als in 1830 België ontstaat. Al in januari 1831 wordt Willems door de Belgische overheid als ontvanger der registratie verplaatst naar Eeklo. Dat reduceert zijn inkomsten, tot een kwart van wat ze in Antwerpen waren. In zijn vrije tijd studeert hij Grieks en verdiept zich in Middelnederlandse handschriften.
Zijn hoop op herstel van het Nederlands gezag vervluchtigt. Wat hem nu voor ogen zweeft, is de mogelijkheid om het Vlaamse landsgedeelte, dat maar in zeer beperkte mate had deelgenomen aan de ‘revolutie’, bij Nederland te zien terugkeren om zo een sterke, eentalige staat te vormen.
Door zijn baanbrekend filologisch werk wordt hij in 1835 opgenomen in de Koninklijke Academie van Wetenschappen in Brussel, waar hij dé gezaghebbende vertegenwoordiger voor Vlaamse literatuur is. Hij roept op tot nieuwe arbeid en strijd: ‘Laet u door noodlottige tyden en Franschkweelende landgenooten niet afschrikken. De tyd nadert waerop onze Vlaemsche nationaliteit met meer levendigheid het hoofd gaet opbeuren. Weldra zal ik de gronden leggen tot een verbond van weldenkende vaderlanders’.
Dit verbond zal de Vlaamse beweging worden. De eerder genoemde kleine kring wordt aangevuld met jongeren als Philip Marie Blommaert, Ferdinand Augustijn Snellaert, Hendrik Conscience, Jan De Laet en anderen. De eerste realisaties zijn het Taalcongres (1841) en het Taalverbond (1844). Maar Willems’ gezondheidstoestand gaat alsmaar achteruit. Hij overlijdt in 1846 aan een beroerte op het Gentse stadhuis.
Categorieën |
---|
Tags |
---|
Luc Pauwels is historicus, gewezen bedrijfsleider en stichtte het tijdschrift 'TeKoS'.
Frans Daels wordt Vlaamsgezind als militair arts aan het IJzerfront. Hij zet de IJzerbedevaarten mee op, daarnaast is hij een veelvuldig gelauwerd arts vanwege zijn medisch onderzoek.
De reislust voert uw schrijver naar de Maas en Brussel, waar hij onthaald wordt door een villa, kunstschilders en een schaamteloos jonge fotograaf.