JavaScript is required for this website to work.
GESCHIEDENIS

Vandaag   1940: Belgische regering deporteert duizenden ‘verdachten’ naar Frankrijk met spooktreinen

VandaagLuc Pauwels12/5/2024Leestijd 2 minuten

België besluit in mei 1940 duizenden Vlaams-nationalisten, rexisten, communisten en zelfs van de nazi’s gevluchte Duitsers te deporteren naar Frankrijk. Heel wat van hen overleven het niet.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Op 12 mei 1940 beslist de Belgische regering duizenden ‘verdachten’ die ze vrij willekeurig heeft laten aanhouden naar Frankrijk te deporteren met de zogenaamde spooktreinen. Dat is totaal tegen de wet en bovendien gaat het om mensen die niet veroordeeld zijn. Onschuldigen worden gearresteerd, gedeporteerd en vaak mishandeld of zelfs vermoord, zonder dat hun ooit de reden wordt meegedeeld. Ze kunnen niet eens de bijstand van een advocaat inroepen.

Al twee dagen na het regeringsbesluit, vertrekt uit Brussel een konvooi dat pas op 20 mei Orléans bereikt. Voeding en sanitair zijn niet voorzien. De reisomstandigheden in de veetransportwagens zijn mensonterend. Sommigen drinken bij gebrek aan water hun eigen urine. Vele gevangenen sterven onderweg.

Op 24 mei wordt een deel van deze ‘verdachten’ overgebracht naar het kamp van Le Vernet, niet ver van de Spaanse grens. Een tweede konvooi rijdt op 15 mei met horten en stoten naar het kamp van St-Cyprien in de Pyreneeën dat op 28 mei wordt bereikt. Andere treinkonvooien brengen ‘verdachten’ naar de kampen van Gurs, Ste-Livrade-sur-Lot, Mazières, Cepoy-lez-Montargis en Villemur- sur-Tarn. Nagenoeg alle kampen waar ze werden opgesloten, waren opgericht voor Spaanse republikeinen. In sommige zaten ook veroordeelde misdadigers opgesloten.

Verantwoordelijk voor de onwettige deportaties zijn Robert de Foy (1893-1960), de administrateur van de Staatsveiligheid, en auditeur-generaal Walter Ganshof van der Meersch (1900-1993).

Onder de ongeveer 3000 ‘verdachten’ bevinden zich uit het Derde Rijk gevluchte Duitsers en Joden, rexisten, communisten en bekende Vlaams-nationalisten, onder wie Edgar Boonen, August Borms, Walter Bouchery, Ward Hermans, René Lagrou, Clemens de Landtsheer, Edgar Lehembre, Adriaan Martens, Antoon Mermans, Bert Meuris, Jan van Mierlo, Karel Peeters, Pol le Roy, Jan Rijckoort, Joris van Severen, Jan Timmermans en Reimond Tollenaere.

Joris van Severen, de leider van het Verbond van Dietse Nationaal Solidaristen (Verdinaso), en zijn rechterhand Jan Rijckoort, overleven het niet: beiden worden samen met 19 medegevangenen op 20 mei in Abbeville door Franse soldaten vermoord. Een straat aldaar draagt nog steeds de naam van de moordenaar. Nochtans verdedigde Joris van Severen een strikte neutraliteitspolitiek, net zoals koning Leopold III van België, en was er geen reden om hem van mogelijke collaboratie te verdenken.

De Vlamingen uit het kamp van Saint-Cyprien worden in de nacht van 2 op 3 juli bevrijd en staan op 10 juli terug in Brussel. Op 21 juli reizen Hendrik Borginon en Marcel de Ridder, in opdracht van een repatriëringscomité en het Belgische Rode Kruis, naar Frankrijk om de andere gevangenen – van wie niemand weet waar ze zich bevinden – terug te halen.

Deze deportaties hebben vele Vlaams-nationalisten ervan overtuigd dat België de eigenlijke vijand is. Had men ze willen motiveren voor collaboratie met de Duitse bezetter, dan had men nauwelijks iets beters kunnen bedenken.

Ganshof wordt door de Duitsers gearresteerd, maar spoedig weer vrijgelaten. Idem voor Robert de Foy, naar verluidt omdat hij voor de Belgische Veiligheid vóór 1940 goede betrekkingen had onderhouden met de Duitse veiligheidsdiensten.

 

Luc Pauwels (1940) is historicus, gewezen bedrijfsleider en stichtte het tijdschrift 'TeKoS'.

Commentaren en reacties