Vandaag Internationale dag van de moedertaal: pleidooi voor het Nederlands
Toren van Babel, Museum Boijmans Van Beuningen, Rotterdam
Op de Internationale Dag van de Moedertaal staat Antwerpse schepen Nabilla Aid Daoud stil bij het belang van één taal voor een samenleving: het Nederlands.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementWaar haalde Pieter Bruegel de inspiratie voor zijn ‘Toren van Babel’ vandaan? Het Colosseum in Rome, hoor ik de quizzers roepen, waar hij tussen 1553 en 1554 verbleef! Juist, maar wat zette de kunstenaar écht aan tot het schilderen van het Bijbelse verhaal? Dat was het 16de-eeuwse Antwerpen waar Bruegel woonde en werkte.
Internationale Dag van de Moedertaal
De havenstad beleeft op dat moment zijn gouden eeuw: schepen kwamen uit alle windstreken en op straat weerklonk zowat elke taal. Het maakte het verhaal uit het Oude Testament over de Babylonische spraakverwarring voor Bruegel en zijn tijdgenoten actueel. Vandaag – op de Internationale Dag van de Moedertaal – bezingen we weliswaar die culturele meertaligheid en diversiteit, maar tegelijk merk ik: als je eenzelfde loftrompet durft te steken over het Nederlands, dan schieten velen in een taalkramp.
Wat ‘één volk, één taal’ was in Babel – de eerste stad door de nakomelingen van Noah gebouwd – verandert door Gods toedoen in talloze volkeren die over de hele wereld uitzwermen, en van dan af spreken ze elk hun eigen taal. Het is de straf voor de menselijke hoogmoed, omdat de inwoners van Babel een toren willen bouwen die zal reiken tot aan de hemel zelf. Sindsdien leven de verschillende volkeren in een ‘Babylonische spraakverwarring’ met elkaar.
Taalachterstand
Meertaligheid als kwelling van God? We beg to differ today. Vandaag omarmen we de toren van Babel te midden van ons. Elke moedertaal mag gekoesterd: je culturele identiteit is er om ten volle te beleven en om trots op te zijn. Terecht. Maar kunnen we dringend hetzelfde doen met het Nederlands?
Uit zowat elke studie blijkt: de geletterdheid van onze kinderen daalt in Vlaanderen. Die groeiende taalachterstand gaat hand in hand met de socio-economische status van het kind. Onderzoek van de UAntwerpen toont aan dat kinderen uit een gezin in armoede al met taalachterstand kampen in het eerste levensjaar (Vanormelingen, L., Faes, J., & Gillis, S..) Ze brabbelen – dadada, blablabla – later dan kinderen uit de middenklasse of de sociaal hogere klasse. ‘Ongelijk aan de start is ongelijk aan de eindmeet’, zei minister Ben Weyts daarover, en gelijk heeft hij. In Antwerpen geldt dat nog meer. Een op de vijf Antwerpse jongeren verlaat de school zonder diploma op zak. Diezelfde jongeren groeien vaak op in kansarmoede, en vaak spreken ze thuis een andere taal.
Taalkramp
Maar wil diezelfde minister de ouders verplichten tot het spreken van het Nederlands en een intensieve taalbegeleiding van ouder én kind, dan is zijn voorstel ‘debiel’, en de minister zelf ‘een dwaas’ en ‘niet het scherpste potlood uit de doos’. Ik begrijp die taalkramp van veel – veelal progressieve – Vlamingen niet, de zelfkastijding wanneer het gaat over de eigen moedertaal.
Het Nederlands is niet alleen de sleutel tot succes in het onderwijs, het is ook de lijm die een samenleving, een stad samen houdt. Elkaar verstaan begint bij taal. In Antwerpen – een stad met meer dan 170 nationaliteiten, kloppen we trots op onze borst – is die taal het Nederlands. Een gedeelde taal is een absolute noodzaak als we ook morgen een hechte en warme stad willen zijn.
Taalstimulering bij ouders en kinderen: je kan daar niet vroeg genoeg mee beginnen. Al in de kinderopvang zetten we in op een rijk taalaanbod én een brede woordenschat. Via boekjes, spelletjes, liedjes, bij het verschonen zelfs. We sporen aan, we ondersteunen, we reiken de mama’s en de papa’s de juiste instrumenten aan.
Bibliotheken
Ook de stedelijke bibliotheken zijn uitgelezen plekken voor een positieve impact op de geletterdheid. Het nieuwe BIB-plan van de stad Antwerpen draait helemaal rond leesplezier. Wie graag leest, blijft lezen. We mikken bewust op de jonge Antwerpenaar: met betere openingsuren, onbemande bibs, de bib-bus en sinds kort meer dan zeventig schoolbibs. We hebben het boetesysteem afgeschaft. We breiden het aanbod van anderstalige boeken uit, enerzijds klassiekers en volksverhalen uit andere culturen, anderzijds vertalingen van Nederlandstalige auteurs. Die investeringen lonen. We tellen vandaag meer dan 90.000 leden, een stijging van 30% in een jaar. Haast een op de vijf Antwerpenaren gaat naar de bib.
Kortom, we doen ons stinkende best. Nog meer investeren in taalstimulering in Antwerpen? Ik wil best. Maar mogen wij dan de ouders en kinderen aansporen tot meer en beter Nederlands? Op school, in de bib, in de kinderopvang. Desnoods door in te grijpen in het groeipakket van ouders die hun verantwoordelijkheid ontlopen. Desnoods onder lichte dwang. Hen verplichten om Nederlands te spreken duwt hen niet verder in de armoede, het helpt hen eruit. Met respect voor ieders cultuur en achtergrond, maar wel vanuit een gemeenschappelijke kern. Liever dan een toren tot in de hemel, bouw ik aan een stevig fundament dat de boel samen houdt: het Nederlands.
Categorieën |
---|
Tags |
---|
schepen voor Cultuur en Kinderopvang van de stad Antwerpen
Tom Lamont (Vlaams Belang): ‘Een moratorium op de sluiting van bedrijven zal multinationals en kleine starters ontmoedigen te investeren in onze regio.’
Professor Dirk Rochtus leidt zoals elk jaar een reis naar Duitsland. Deze kaar naar het onbekende Silezië.