JavaScript is required for this website to work.
post

Verdeeld portret van Vlaanderen, naar aanleiding van een paradox – deel 1

Jean-Pierre Rondas19/7/2015Leestijd 4 minuten

Jean-Pierre Rondas gaat in dialoog met Wouter Hillaert.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

‘Probeer eens uit te leggen hoe het komt dat de rechtgeaarde aandacht voor eigentijdse kunst en cultuur bij het oorspronkelijke Vlaams-nationalisme vandaag niet meer terug te vinden lijkt bij N-VA? Hoe valt deze verschuiving te verklaren? Waar is het fout gelopen? Vanwaar die verwijdering en zelfs spanning tussen de Vlaamse Beweging en de kunsten?’

Dit was de uitdaging waarvoor redacteur van rekto:verso Wouter Hillaert me stelde.

Mijn antwoord staat in mijn opstel ‘Verdeeld portret van Vlaanderen, naar aanleiding van een paradox’ in het papieren nummer van rekto:verso nr 66 (april-mei 2015) dat een themanummer is onder de noemer Voorrang van rechts – Rechtsgeaarde blikken op cultuur. Deze tekst staat ook op Doorbraak.

Wouter Hillaert had er zo zijn bedenkingen bij, en al snel besloten we onze vragen en antwoorden vorm te geven in een soort briefwisseling. Onze dialoog verloopt in vier bedrijfjes, met telkens hetzelfde scenario:

  1. Wouter citeert uit mijn tekst een alinea die hem bijzonder intrigeert;
  2. Hij formuleert zijn kritiek erop;
  3. Ik dien hem van antwoord.

Op http://rektoverso.be/Rondas/index.html kan u ook nog eens op elke alinea apart reageren.

Hier komt Wouters eerste citaat uit mijn ‘Verdeeld portret van Vlaanderen’:

‘Wat men in de evolutie van de Vlaamse Beweging denkt te constateren, geldt ook voor de andere grote bewegingen: de kunstsfeer wordt niet meer ingezet als vroeger, en de kunst laat zich ook niet meer inzetten. Wat is er bijvoorbeeld gebeurd met het socialisme dat het zijn verhouding tot de kunstwereld heeft laten verzuren, of erger nog, tot irrelevantie heeft laten herleiden? Waar zijn nu de volkshuizen, de volksbibliotheken en de verheffing van het volk?

WOUTER HILLAERT:

Beste Jean-Pierre, dit inzicht vind ik veruit het meest prikkelende in je analyse: niet alleen het Vlaams-nationalisme heeft haar historische verbondenheid met de literatuur en de kunsten losgelaten, dat deden ook de socialisten en de christendemocraten. Maar is dat echt zo?

Het klopt natuurlijk dat de politiek in het algemeen verder van de kunsten is gaan afstaan. Kunst staat bij geen enkele partij nog in het hart van haar ideologisch project. Ook politici die spontaan en consequent het belang van kunst en cultuur verdedigen, zijn op één hand te tellen. Maar met Yamila Idrissi en Bert Anciaux zitten er wel twee socialisten tussen. De eerste voert al jaren actief campagne voor een Museum aan het Kanaal in Brussel, voor moderne kunst. De tweede wist in zijn tijd als minister het cultuurbudget te verdubbelen, maakte actief werk van cultuurparticipatie en zette de sociaal-artistieke praktijk en het lokale cultuurbeleid op de kaart. Zuur? Irrelevant? Ik snap niet goed wat je bedoelt.

Mij valt het op dat de kunsten in socialistische steden als Leuven en Gent juist veel nieuwe impulsen hebben gekregen, denk aan museum M en OPEK in Leuven. In Brugge stampte voormalig CD&V-burgemeester Moenaert het Concertgebouw uit de grond. Natuurlijk vallen er soms vragen te stellen bij hoe en waarom dat gebeurt, en in hoeverre die keuzes nog passen in de historische bloedlijn van partijen. Maar investeren in hedendaagse kunst en cultuur – en in hun brede bereik – lijkt me dan ook meer bij de tijd dan in te zetten op volkshuizen of dorpskerken. Dat laatste is een benadering vanuit erfgoed, geen kunstenbeleid.

Is dat niet het grote verschil met het Vlaams-nationalisme? Je zou ook vanuit N-VA eens een oprechte en toekomstgerichte move willen zien voor kunst an sich, in plaats van voor het behoud van de herinnering of als middel tegen de verfransing van de Brusselse rand. Johan Swinnen doet zijn best om meer aandacht te claimen voor fotografie, maar het publieke discours van N-VA richt zich vaker tégen de houding van de sector dan vóór kunst. Minstens bij de socialisten zie ik dat heel anders gebeuren, ook al laten zij nog opportuniteiten liggen. De Vlaamse Beweging deed het vroeger ook anders. Waarom is zo’n wervend cultureel project voor kunst vandaag zo moeilijk? Jij zou dat toch ook verwelkomen?

JEAN-PIERRE RONDAS:

Socialistische cultuurwerven?

Beste Wouter,

Stel ik was twintig jaar jonger en pas benoemd als kersvers en veelbelovend minister van cultuur. Ik richt me naar André Malraux, ik ben de Vlaamse Jack Lang. Si on me laissait faire, je zou wat zien. Uiteraard haal ik moeiteloos wat je formuleert als een doelstelling voor de onderwijs-eindtermen: ik verdedig namelijk ‘spontaan en consequent het belang van kunst en cultuur’.  ‘Wervende culturele projecten voor kunst’ wil ik niet alleen verwelkomen (want dan komt er niets van in huis) maar steunen en zelfs opstarten. Ik investeer in wat je noemt ‘oprechte en toekomstgerichte moves voor kunst an sich’. Ik ga het land rond al goeddoende.

Maar ik zou geen nieuwe kunsttempels meer oprichten. Het verbaast me een beetje van jouw kant dat je je argumentatie daarop bouwt, want ik ben er zeker van dat je het kunst- en cultuurbedrijf niet in zulke stenen keurslijven wenst op te sluiten. Wie dat wel doet hoeft trouwens ook geen socialist te zijn. Iedereen kan kunsttempels neerzetten: niet alleen Pompidou en Mitterrand, maar ook oliesjeiks en computerboeren, dictators en havenbazen. Zelfs in je eigen ‘Vlaamse’ opsomming van realisaties zie ik niet zozeer socialisten dan wel coalities van ongeveer alle partijen die het land rijk is. Het Antwerpse MAS is een idee van de sublieme doordrijver en CD&V-schepen Erik Antonis, besloten door een coalitie en uitgevoerd door een coalitie.  

En je vernoemt wel de ‘socialistische stad’ Gent, maar noemt geen realisatie. Het is namelijk in Gent, moet ik je eraan herinneren, dat Gerard Mortiers Waalse Krook-project afgewezen werd – voor hem zo’n desillusie dat het de belangrijkste reden werd om zijn Rode Gentse Stede vaarwel te zeggen en naar Brussel te verhuizen. Over het Brusselse Kanaalmuseum (volgens jou een ander ‘socialistisch’ plan) ben ik al helemaal niet te spreken omdat het er van uitgaat dat kunst in federaal bezit zomaar stadsbezit wordt, puur om de aanspraken van Brussel op een eigen cultuurbeleid waar te maken. Politieke instrumentalisering van kunstcollecties dus om de gemeenschapsbevoegdheden uit te hollen, daar zou ik als minister niet aan meedoen.

Ik weet dat we niet altijd hetzelfde zien, maar ik zie die socialisten dus niet. Wat de bestaande kunsttempels en culturele centra betreft zie ik eerder de Vlaamse Beweging in volle werking. Jij weet evengoed als ik dat die grote cultuurprojecten het resultaat zijn van de Vlaamse verzelfstandiging en cultuurautonomie. Of dacht je dat ik de Vlaamse beweging soms wou opsluiten in haar partijpolitieke gedaante alleen? Alle partijen hebben aan deze bloei meegewerkt, vanaf de prille cultuurraden die later tot het Vlaamse Parlement zouden uitgroeien. Een van de gevolgen van 68, gedragen door de hele democratie …

De cultuurpolitiek van Volksunie-minister Bert Anciaux was hiervan inderdaad het culminatiepunt (uiteraard in coalitieregeringen). Maar hem als ‘socialist’ aanhalen is wel heel merkwaardig. Hij was acht jaar lang voorzitter van de ‘nationalistische’ Volksunie geweest toen hij in 1999 voor diezelfde Volksunie minister van cultuur is geworden. ‘Socialist’ werd hij pas in 2009, maar dat is een ander verhaal. Als er een les is die uit de geschiedenis van de Vlaamse Beweging mag getrokken worden, dat is het wel die, dat ze altijd door de bestaande politieke partijen heen heeft gewerkt. En dat de cultuurpolitiek daarin meeging.

 

Foto: het standbeeld op het Gentse Sint-Baafsplein voor Jan-Frans Willems. De Vlaamse Beweging ontdoet de Vlaamse maagd van haar blinddoek.

Jean-Pierre Rondas was tot 2011 radiomaker bij Klara (VRT) met de interviewprogramma’s Wereldbeeld en Rondas. Publiceerde 'Rondas’ Wereldbeeldenboek' (2006 en 2020). Als stichtend lid van de Gravensteengroep redigeerde hij 'Land op de tweesprong. Manifesten ter ontgrendeling van Vlaanderen' (2012). In 2014 verscheen 'De hulpelozen van de macht'. Publiceerde nieuwe geannoteerde edities van Filip De Pillecyns 'Tegen de muur' (2019) en 'Mensen achter de dijk' (2020). Maakte een keuze uit Mark Grammens' 'Journaal'-essays in 'Trouw moet blijken' (2022). Eigen essays verschenen in 'Een kwestie van bestaan. Vlaanderen in de wereld' (2020).

Commentaren en reacties