Verdeeld portret van Vlaanderen, naar aanleiding van een paradox – deel 2
Jean-Pierre Rondas kruist de intellectuele degens met Wouter Hillaert. Vandaag deel 2.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementHier komt Wouters tweede citaat uit mijn ‘Verdeeld portret van Vlaanderen’:
‘De publieke cultuurdragers ijveren actief voor de deconstructie en demontage van Vlaanderen en willen ze graag bijdragen tot een ‘rebelgiserende’ pedagogie. Ze doen aan cultural engineering om België te herstichten. Zo zijn ze spreekbuizen van de ‘neobelgicistische’ tendens geworden. Hun belgicisme is in hun eigen inschatting ‘links’ en hun linkse optie is belgicistisch.’
WOUTER HILLAERT:
Wow, Jean-Pierre, voor zo’n visie betaal ik graag de rekening van een oogarts. Bij die ‘ijverige demontage van Vlaanderen’ kan ik me nog iets voorstellen. Af en toe zetten sommige cultuurmensen inderdaad al te snel hun stekels op tegen verdedigers van de Vlaamse natievorming. De terugtrekking van sommige kunstenaars uit Swinnens expo in Charleroi vond ik ook overtrokken, al ken ik de zaak niet van binnenuit. Maar laten we de schroom om in het buitenland (of gewoon al in Brussel) op te treden onder Vlaamse vlag, niet misbegrijpen als een anti-Vlaamse houding. Wel als een verzet tegen elke beperking van een kunstpraktijk tot de regio waar je werkt. Egyptische kunstenaars interview je ook niet als Egyptenaren, wel als kunstenaars.
En die kunstenaars hebben één zaak gemeen, als ze goed zijn: hun roeping is de demontage van vanzelfsprekendheden. Ik zag theatermakers afgelopen seizoen trouwens vaker hun eigen kunstenaarschap ironiseren dan ‘Vlaanderen’. In hun lange reeks kunstwerken over WO I stak juist veel montage van de Vlaamse ziel. Dus wanneer Tom Lanoye De Leeuw van Vlaanderen een kutboek noemt, is hij daarom nog niet ‘de cultuursector’. En als cultuurmensen zich dan toch openlijk tegen ‘het Vlaamse’ verzetten, is dat vooral wanneer het gebruikt wordt als een uitsluitend identiteitskenmerk, of in een bredere afbouw van solidariteit, gelijkheid of diversiteit. Een beetje nuance, zomaar voor niks.
Mijn probleem is hier vooral hoe je ‘demontage van Vlaanderen’ automatisch gelijkstelt aan ‘belgicistisch’. Dat lijkt aan Vlaams-nationalistische kant soms een collectieve bijziendheid. Ja, Erwin Mortier heeft wel eens gepleit voor een Belgisch cultuurbeleid, maar ik ken verder nauwelijks cultuurmensen die de huidige Vlaamse bevoegdheden zouden willen terugschenken aan het construct België. De federale instellingen naast Bozar en De Munt waren we zo’n beetje vergeten, was er niet op bespaard geworden. En wat er in Wallonië gebeurt, is voor de meeste cultuurwerkers in Vlaanderen een zwart gat. Ik zie het niet, die actieve engeneering. Alsof er binnen de cultuursector voortdurend clubjes bijeenzitten over hoe we België wat meer kunnen promoten bij de burger? Eventueel verzet tegen pakweg de verdere afbouw van de sociale zekerheid is toch nog geen rebelgiserende pedagogie?
Een interessant geval is Les Passions Humaines van Guy Cassiers. Inderdaad, met Vlaamse en Franstalige acteurs, over het België van het fin-de-siècle. Het confronteerde me met het feit dat België zelden een thema is in theater, afgezien van de strapatsen van Leopold II. En zelfs van deze voorstelling blijft het erg open of ze België als idee nu verdedigt of ironiseert. Zelfkritiek op de rol van de kunst is in de voorstelling in elk geval een stuk meer uitgesproken. Vanwaar dat blinde verwijt van belgicisme? Ik zie het niet, maar wees gerust mijn oogarts.
JEAN-PIERRE RONDAS:
Een viewmaster
Beste Wouter
Ik zou die oogarts overslaan. Voor je het beseft kom je buiten met een voorschrift voor een bril waarvan de glazen alleen al je een half maandloon kosten. Dat kan goedkoper. In jouw geval volstaat die goeie ouwe viewmaster, die je voor een schijntje je dieptezicht en vooral je perspectiefzicht teruggeeft. Beetje onhandig maar wat krijg je ervoor terug!
Ik merk dat je ook zonder viewmaster wel wat ziet in mijn demontage-stelling, die erop neerkomt dat veel artiesten pleiten voor de geleidelijke opheffing van Vlaanderen. Vlaanderen zou er het best aan doen geleidelijk te verdwijnen. Om de artistiek leider van Victoria Deluxe, Dominique Willaert te citeren: ‘Kunstenaars gaan graag op zoek naar waar het echt om gaat: een snel evoluerende en geglobaliseerde wereld die de natiestaten doet verdampen’. En met natiestaat bedoelt deze jongen zeker niet België. Dat verdampen van Vlaanderen, daar ‘gaat het echt om’. Zou dat waar zijn? Is dat waar kunst om draait? Natuurlijk niet. Dat zeg jij ook niet.
Wat je wel doet is de demontage afzwakken. Het lijkt wel alsof de intensiteit ervan aan je ooghoeken en je breedtezicht ontsnapt. ‘Af en toe’, schrijf je. Gebeurt ‘wel eens’. ‘Al te snel’ doen sommigen iets. En als het dan toch gebeurt, dan mag ik dit niet begrijpen als een anti-Vlaamse houding. Ik mag het ook geen belgicisme noemen. Ondertussen heb je het zogenaamde ‘verzet’ wel geïdentificeerd als een verzet tegen ‘verdere afbouw van de sociale zekerheid’ of tegen een ‘bredere afbouw van solidariteit, gelijkheid of diversiteit’.
Grote woorden zijn dat, geschreven met neonlampen die als het over Vlaanderen gaat op jouw netvlies gebrand lijken te staan, geheel in de traditie van ‘Red de Solidariteit’, een van die acties die de mensen tegen meer Vlaamse institutionele autonomie moesten waarschuwen en waarbij ‘meer Vlaanderen’ de solidariteit in het gedrang zou brengen. Men liet ons onder een rode vlag betogen en haalde op de slotmanifestatie de tricolore naar boven. Volgden nog Shame, Nion, Belgavox, ‘Ik versterk Links’ of ‘Red de Cultuur’ in dat heerlijke KVS-sfeertje … Tien seconden inzoomen zal je doen inzien hoeveel malafide pretentie er wel uitgaat van deze door de vakbonden en voornamelijk de PvdA geïnspireerde acties… En telkens heeft men kunstenaars en cultuurdragers zover gekregen het boegbeeld hiervan te spelen, en niet af en toe, of wel eens, of al te snel, maar massaal.
Waarom wordt dit nu allemaal geminimaliseerd terwijl men anderzijds trots is op al die beroemde namen die onder de manifesten van deze bewegingen prijken? In een interview met die dekselse Frans Crols in ’t Pallieterke laat Dorian van der Brempt (afzwaaiend directeur van deBuren) er geen twijfel over bestaan: ‘Het gevecht van de culturo’s tegen N-VA is flauw en modieus, want die Vlaams-nationale partij is geen anticultureel bolwerk’… De culturo’s, waarbij niet zozeer het woord maar de veralgemening ervan me interesseert en verbaast.
Laat ik het samenvatten. Een operadirecteur laat in De Tijd (2010) het volgende optekenen: ‘De volgende regering moet de macht van het (Vlaamse) nationalisme en van de publieke opinie (de kiezer) stoppen’. Dan draagt zo’n cultuurdrager toch bij tot de verwerping èn van zijn ideeën èn van zijn hele opera? ‘Polariseert’ hij dan soms niet? Een culturele kaste die zich aan Brussel-als-model-voor-Vlaanderen heeft verpand, meent zich politieke uitspraken te mogen permitteren die steevast in de richting gaan van ‘Re-Bel’, ‘pro-Belgica’, gemengd met hoon en spot voor wie voor het Vlaamse autonomieniveau kiest. Een houding die de belgicaine Francofonie natuurlijk geweldig pleziert, maar die in Vlaanderen ongeveer alle partijen behalve PvdA geneert. En dan wordt dus die cultuur, samen met die hele opera gewoon bij het vuil weggezet. Dat is het wat ik jammer vind. Deze rode draad kunnen of willen de mensen maar niet zien. Tenzij ze hun zicht wat bijstellen met een viewmaster natuurlijk.
Jean-Pierre Rondas was tot 2011 radiomaker bij Klara (VRT) met de interviewprogramma’s Wereldbeeld en Rondas. Publiceerde 'Rondas’ Wereldbeeldenboek' (2006). Als stichtend lid van de Gravensteengroep redigeerde hij 'Land op de tweesprong. Manifesten ter ontgrendeling van Vlaanderen' (2012). In 2014 verscheen 'De hulpelozen van de macht'.
Toen de Oekraïners hun stad Cherson van de Russen heroverden, verscheen op het Telegram-platform een merkwaardige tekst.
Professor Dirk Rochtus leidt zoals elk jaar een reis naar Duitsland. Deze kaar naar het onbekende Silezië.