Verdeeld portret van Vlaanderen, naar aanleiding van een paradox – deel 4
Het slotduel tussen Jean-Pierre Rondas en Wouter Hillaert.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementHier komt Wouters vierde citaat uit mijn ‘Verdeeld portret van Vlaanderen’:
‘Volgens de gepolitiseerde, kosmopolitisch denkende kunstwereld creëert het ‘niet-nationalistische’ België de bestaansvoorwaarden voor de huidige superdiversiteit en de toekomstige grenzeloosheid. In vergelijking daarmee kan Vlaanderen niets anders zijn dan een gepasseerd stadium. Cultuur heeft waarde voor een gemeenschap, dat wordt grif toegegeven, maar dan met uitzondering van de Vlaamse gemeenschap.’
WOUTER HILLAERT:
Beste Jean-Pierre
Weer die neiging om van elk vraagteken bij een exclusief Vlaanderen meteen een Belgicistisch uitroepteken te maken? Ze doet mij zo oud aan. Die tegenstelling is, cultureel gesproken, toch al lang verveld? Ik denk dat de meerderheid van het kunstenveld het met mij eens is: tegenover het idee van de Vlaamse natie staat voor artiesten en cultuurwerkers al lang niet meer België, maar de grootstad vol groeiend verschil. Kan jij nu zoveel voorbeelden noemen van cultuurmensen die België het symbool noemen van de nieuwe superdiversiteit? Of zijn dat dan quotes van alweer vijf jaar geleden?
De enige zinvolle metafoor lijkt me die te zijn die in culturele kringen wél gebruikt wordt: de realiteit van nieuwstedelijkheid. Het valt me op dat het Vlaams-nationalisme daar nog maar weinig verhaal rond heeft, of vergis ik mij? Hoe wil het over tien jaar de huidige 70% min-zesjarigen in Antwerpen met een ‘vreemde afkomst’ (zo tellen ze dat officieel) overtuigen van ‘onze gedeelde Vlaamse cultuur’? Moet het curriculum in het onderwijs niet dringend meer aangepast worden aan de realiteit in de klas, en bijvoorbeeld onze Belgische koloniale en migratiegeschiedenis heel anders gaan benaderen?
Ik krijg trouwens steeds minder de indruk dat N-VA zelf nog zo sterk gelooft in de natie als betekenisgevend en verbindend project, als je ziet hoe steeds meer verantwoordelijkheden op de steden en gemeenten worden afgewenteld, terwijl de middelen niet gelijkmatig volgen. Hebben we eindelijk Vlaanderen onafhankelijk gekregen, dan is het nu de beurt aan de gemeenten. Voor grote steden lijkt me dat de logische weg, maar in kleinere gemeenten dreigt door een gebrek aan bestuurskracht vooral versplintering en vervlakking. Tegelijk heeft de Vlaamse Gemeenschap in het regeerakkoord ‘het moederbedrijf’, met onderaannemingen. Het culturele project dat de Vlaamse Gemeenschap zou kunnen zijn, dreigt helemaal te verzakelijken. Daar sta je toch zelf niet voor te juichen, kan ik me voorstellen?
Ik ben het ermee eens dat er in culturele kringen soms een te evidente veroordeling van het natiedenken leeft, en dat de discussie te veel gaat over symbolen en details als 11 juli of de namen van pleinen. Maar als de visie op het cultureel binden van de Vlaamse gemeenschap in het regeerakkoord neerkomt op ‘een nieuw logo voor het Nederlandstalig aanbod in Brussel’, of ‘quota’s voor Vlaamse muziek op de VRT’, dan moeten we toch toegeven dat de zwakte van de discussie toch een beetje van twee kanten komt? Of vind jij dat het huidige beleid zelf zo’n sterke visie uitdraagt over de waarde van kunst en cultuur voor het creëren van meer Vlaamse gemeenschap? Mocht ik Vlaams-nationalist zijn, zou ik daar toch een diepergravend verhaal van proberen te maken. Ik ben er ook zeker van dat de cultuursector daarin mee te krijgen valt, mocht de definitie van ‘Vlaams’ wat minder gefocust zijn op louter taal, traditie en exclusieve eigenheid.
JEAN-PIERRE RONDAS:
Exclusief / inclusief op kop en staart
Beste Wouter,
De Congo (met C, zoals de nieuwe spelling het wil): daarmee wil ik beginnen. Want ik lees in je tekst dat we in een ideale wereld onze Belgische koloniale geschiedenis heel anders gaan benaderen. Waarschijnlijk bedoel je: benaderen op kritische wijze, anders dus dan vorig jaar de krantenherdenkers van zoveel jaar Congo hebben gedaan die geen woord van kritiek over hadden voor de kolonisatie. Mag ik je erop attenderen dat juist de Vlaamse Beweging altijd wel die kritiek heeft geformuleerd? Samen met Hugo Claus trouwens. Maar hoe anti-Vlaamser, en dus hoe belgicistischer men werd, hoe minder men ook Leopold II en diens regime wenste te beschadigen. Want als men de monarchie beschadigde, beschadigde men de Belgische constructie. Vandaar dat vanaf de jaren negentig, toen ook de kritiek op Vlaanderen aanzwol, de kritiek op Leopold II verstomde. In Van Reybroucks boek over de Congo staat geen enkele vermelding van de moedige mannen, zoals Roger Casement, die de kapitalistische misdaden van ‘onze vorst’ aan het licht brachten.
Dat is een conflict dat zich dus binnen Vlaanderen afspeelt, zoals trouwens de meeste meningsverschillen binnen de natie worden uitgevochten. De naties zelf zijn conflictzones. Vlamingen verschillen van mening met Vlamingen over aspecten van het Belgische verleden. Daarom verbaast het me dat je zowel in je eerste zin als in je slotzin Vlaanderen en de Vlaamse eigenheid ‘exclusief’ noemt. Ik wil niet op woorden vitten, maar nu wil ik gerust, met de hand op het hart, het omgekeerde beweren. Als de Vlaamse samenleving vandaag door iets gekarakteriseerd kan worden, dan is het wel door zijn inclusiviteit. Het is lang geleden dat ik nog exclusieve parolen heb gehoord – waarschijnlijk heb ik er slechts over gelezen. En dat komt omdat Vlaanderen zich territoriaal definieert.
Territorialiteit heeft ontzettend veel voordelen. Territorialiteit houdt inclusiviteit in. De term zegt alleen waar je bent. Niet vanwaar je komt, niet hoe je genen zich aan elkaar rijgen, niet wat je huidskleur hoort te zijn of wat je dient te geloven. Niets van dit alles. In Vlaanderen wonen volstaat om Vlaming te zijn. Wie hier woont is Vlaming.
We vragen er wel bij dat je Vlaming wil zijn. Maar wie zo graag naar hier is gekomen zal ook wel graag deel willen uitmaken van de mensengroep die hier al woont. Als diversiteit en super- of hyperdiversiteit erop neerkomen dat je je dissocieert van de plek waar je toch wil wonen, dan is er een probleem – maar dat is niet alleen in Vlaanderen zo. En als het goed is, dan ‘delen’ de nieuwkomers na enkele generaties vanzelf de ‘gedeelde’ cultuur. Als ik naar de nieuwkomers in mijn eigen families kijk dan gebeurt dat ook. Chinees-Vlaamse en Marokkaans-Vlaamse halfbloedjes lopen slim en beweeglijk als kleine strebertjes kwetterend door elkaar heen. Het kan. Het is zelfs.
Exclusiviteit? Nooit van gehoord. Vlaanderen is altijd inclusief geweest. Het hanteert immers een lage of een ‘dunne’ definitie van de natie. Die volstaat, want hier past de uitdrukking zonder ironie: meer moet dat niet zijn. Alleen jammer dat hier een staatsnationalistische concurrent op de proppen komt: la Belgique. Ik weet het, we zitten er nu eenmaal mee. Maar vandaag vermomt hij zich (tenminste volgens de belgicistische cultuurdragers) in de nieuwe stedelijkheid. Steden worden hier ingezet als alternatief voor het Vlaamse nationalisme. Net alsof grote steden een land ooit hebben belet een natie te worden. Maar in heel die redenering blijft Vlaanderen natuurlijk het ijkpunt. Het is namelijk van Vlaanderen dat men af wil, of dat nu middels een België-retoriek gebeurt dan wel door middel van de nieuwe grootstedenmanie die in laatste instantie toch altijd naar het ‘ideaalbeeld’ van Brussel verwijst.
Daarom kan ik niet anders dan mijn open vraag herhalen: waar speelt zich de democratie af? het antwoord kent eigenlijk iedereen. Iedereen weet dat voor Vlamingen de democratie zich in Vlaanderen afspeelt, en dat Vlaanderen de democratische plek is waar Vlamingen hun democratie kunnen verfijnen. Iedereen weet het, maar niet iedereen kan dat toegeven. Wie het niet toegeeft is een belgicist.
Jean-Pierre Rondas was tot 2011 radiomaker bij Klara (VRT) met de interviewprogramma’s Wereldbeeld en Rondas. Publiceerde 'Rondas’ Wereldbeeldenboek' (2006). Als stichtend lid van de Gravensteengroep redigeerde hij 'Land op de tweesprong. Manifesten ter ontgrendeling van Vlaanderen' (2012). In 2014 verscheen 'De hulpelozen van de macht'.
Toen de Oekraïners hun stad Cherson van de Russen heroverden, verscheen op het Telegram-platform een merkwaardige tekst.
Professor Dirk Rochtus leidt zoals elk jaar een reis naar Duitsland. Deze kaar naar het onbekende Silezië.