Schilder Constant Montald in het Emile Verhaerenmuseum
‘Verhaeren / Montald: Vriendschap, kunst en poëzie’
Boekband van Gabrielle Canivet, vol speelse kleuren en vormen
foto © Emile Verhaeren Museum
Emile Verhaeren en zijn vrouw Marthe waren bevriend met het kunstenaarsechtpaar Constant en Gabrielle Montald: expo in het Verhaerenmuseum.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementTot de nauwste vrienden van de dichter, toneelauteur, kortverhalenschrijver en kunstcriticus Emile Verhaeren en zijn vrouw Marthe behoorde het echtpaar Constant en Gabrielle Montald, beiden kunstenaars uit Sint-Lambrechts-Woluwe. De koppels zochten elkaar regelmatig op en voerden een drukke correspondentie. Met zijn indrukwekkende knevel was Verhaeren een van de favoriete modellen van Constant Montald. De tentoonstelling in het stemmige Verhaerenmuseum belicht hun vriendschap aan de hand van foto’s, brieven, geïllustreerde boeken, tekeningen, schilderijen en een hele reeks prachtig beschilderde en gebatikte boekbanden van Gabrielle Montald. Het relaas van een vriendschap in kunst en poëzie van een dichter en drie beeldend kunstenaars, want ook Verhaerens vrouw Marthe was artistiek bedrijvig.
Vriendschap, geen ijdel woord
Vriendschap was geen ijdel woord voor de schrijver Emile Verhaeren (1855-1916). Rond 1900 bevond hij zich in het epicentrum van een trouwe groep vrienden, waaronder schrijvers, vertalers, critici, uitgevers, kunstenaars en politici. Kortom, Verhaeren was ‘hot’ in die tijd. Dat gold ook voor zijn goede vriend Constant Montald (1862-1944) en diens vrouw Gabrielle Canivet (1867-1942). Beiden mogen vandaag nog slechts voetnoten in de geschiedenis van de Belgische beeldende kunst lijken, ooit lag dat anders.
De schilder, tekenaar, beeldhouwer en ontwerper van muurschilderingen en affiches – én winnaar van de Prix de Rome in 1886 – was rond de eeuwwisseling een gevierd kunstenaar die naam gemaakt had met zijn idealistische, vooral decoratieve schilderijen. Van 1896 tot 1932 doceerde hij aan de Brusselse Academie. Onder zijn oud-leerlingen treffen we kunstenaars aan zoals René Magritte en Paul Delvaux, die hem in roem en kunsthistorisch belang zouden overtreffen. Montalds vrouw Gabrielle maakte op haar beurt naam met kunstig beschilderde stoffen en kledingstukken.
De Idee in haar allegorische vorm
Verhaeren en Montald leerden elkaar kennen in 1896 of 1898 (al naargelang de bron) in het atelier van de Brusselse beeldhouwer Charles Van der Stappen (1843-1910), de maker van standbeelden, borstbeelden, decoratieve werken, figuren, monumenten en bas-reliëfs, die leraar aan en later directeur van de Brusselse Academie was. In die tijd had Montald zijn vroegere ‘bewogen figuratie’ achter zich gelaten en hanteerde hij een meer ingetogen, serene stijl.
Enkele jaren voor zijn eerste ontmoeting met Verhaeren had hij aansluiting gezocht bij de Brusselse groep van de idealistische kunstenaars rond de schilder, tekenaar en dichter Jean Delville (1867-1953): ‘wars van het realisme willen zij zich verheffen boven het materiële om uitdrukking te geven aan de Idee. Het idealisme sluit enigszins aan bij het symbolisme, maar is toch verschillend omdat het niet zozeer suggereert, maar wel de Idee expliciet toont in haar allegorische vorm.’ (cat. blz. 11 en 13)
Tot de idealen die Montald picturaal weergaf, behoorden onder meer de Schoonheid, de Kracht, de Gratie, de Zuiverheid, de Inspiratie, de Daadkracht en het Ideaal, ‘waarbij verinnerlijkte, dikwijls naakte gracieuze figuren, afgebeeld zijn in een idyllisch, paradijselijk decor. Alles is er van een schoonheid, een sereniteit en een harmonie, die het aardse tranendal ver achter zich laat.’ (cat. blz. 13)
Huisbezoeken en brieven
Omdat Montalds kunst, die ver verwijderd was van de toenmalige artistieke avant-garde, naadloos aansloot bij een zeker burgerlijk ideaal, kreeg de kunstenaar verschillende prestigieuze publieke en private opdrachten aangeboden. Deze leidden na verloop van tijd tot een grote welstand in zijn leven. Ter bekroning daarvan liet hij in 1909 een monumentale villa met atelier bouwen in Sint-Lambrechts-Woluwe. Hij werd ook uitgenodigd voor belangrijke officiële tentoonstellingen in binnen- en buitenland.
Emile Verhaeren, die meer hield van het werk van Fernand Khnopff en James Ensor en van de sociale kunst van Constantin Meunier en Eugène Laermans, heeft het werk van Montald in zijn hoedanigheid van kunstcriticus nooit besproken. Dat het desondanks toch tot een innige vriendschap tussen beide mannen kwam, moet vooral gelegen hebben aan Montalds innemende, genereuze persoonlijkheid, alsook aan het feit dat Marthe Verhaeren en Gabrielle Montald het uitstekend met elkaar konden vinden. Dat beide paren kinderloos bleven, moet eveneens een zekere band gesmeed hebben.
Vanaf dan zochten de Verhaerens en de Montalds elkaar regelmatig op, zowel in Woluwe als in Saint-Cloud nabij Parijs – het hoofdverblijf van de Verhaerens – en in het Waalse Roisin, waar de Verhaerens in het gehucht Le Caillou-qui-bique een buitenverblijf hadden. En als ze elkaars gezelschap niet opzochten, dan schreven ze brieven naar elkaar, soms lange epistels, soms kattenbelletjes. De vriendschap tussen beide echtparen ging zelfs zo ver dat Verhaeren in 1909 schreef: ‘Jullie zijn de enige wezens op aarde met wie wij zouden kunnen leven.’ (cat. blz. 17)
Oorlog
Montald bracht zoveel uren met Verhaeren door dat de schrijver al spoedig een geliefkoosd model voor hem werd. Hij heeft dan ook talloze portretten van hem gemaakt. Het eerste was een sereen uitgevoerde potloodtekening op papier uit 1903. In 1911 legde Montald de ontspannen schrijver in potloodschetsen vast in Roisin. Sommige van die tekeningen werkte hij nadien uit tot geschilderde portretten. In tegenstelling tot de schetsen, die Verhaeren in zijn dagelijkse omgeving lieten zien, ‘stellen deze geschilderde portretten Verhaeren eerder voor als een literair monument, met de ernst en gewichtigheid die daarmee gepaard gaan. Het portret van Verhaeren in profiel, de revers van zijn mantel met de hand vasthoudend, is zelfs uitgegroeid tot een quasi officieel staatsieportret.’ (cat. blz. 21) In de sober maar stijlvol uitgevoerde tentoonstellingscatalogus zijn tal van deze portretten terug te vinden.
Montald liet zich niet alleen inspireren door de man Verhaeren, maar ook door zijn werk. Voor de bibliofiele heruitgave van Verhaerens toneelstuk ‘Le Cloître’ – oorspronkelijk verschenen in 1900 – begon hij eind 1913 een reeks tekeningen te maken. Het boek was voorzien voor publicatie in 1914 bij uitgeverij Edmond Deman in Brussel. De Eerste Wereldoorlog strooide echter roet in het eten en het boek verscheen pas in 1920 bij de Parijse uitgeverij La Connaissance, zowat vier jaar na Verhaerens overlijden in 1916 na een ongeluk in het treinstation van Rouen.
De oorlog verbrak noodgedwongen tijdelijk de vriendschap tussen de Verhaerens en de Montalds. Bij de inval van de Duitsers in België vluchtten de Verhaerens naar de Belgische kust om vandaar de oversteek naar Groot-Brittannië te wagen. Ze verbleven er achtereenvolgens in Londen en nabij Cardiff in Wales en keerden pas in maart 1915 naar het vasteland terug, om er zich opnieuw te vestigen in Saint-Cloud. Met uitzondering van de eerste oorlogsmaanden was er voor beide echtparen haast geen mogelijkheid meer om elkaar te schrijven. Toen Marthe Verhaeren in november 1918 opnieuw schriftelijk contact met de Montalds opnam, was zij een gebroken vrouw. Hoewel het trio tot aan Marthes overlijden in 1931 innig bevriend bleef, zou hun vriendschap nooit meer dezelfde zijn.
Gabrielle
Een apart hoofdstuk in de vriendschap tussen de Verhaerens en de Montalds is de genegenheid tussen Marthe Verhaeren en Gabrielle Montald. Gabrielle was afkomstig uit een Brussels burgergezin met vier kinderen. Bezield met artistiek talent ontwikkelde zij zich gaandeweg als autodidacte – noodgedwongen, want vrouwen hadden in die tijd nog geen toegang tot het officieel kunstonderwijs. Na haar huwelijk met Constant in 1892 exposeerde ze meermaals met hem, onder meer in Milaan in 1906. Ze toonde er ‘drie beschilderde snuisterijen, vier kledingstukken, drie sjerpen, vijf boekbanden, vier beursjes waaronder een bezet met parels en in diverse stoffen’ (cat. blz. 47), en won er een grote prijs – meteen het eerste succes in haar carrière.
Gabrielles specialiteit was schilderen op zijde, waarvoor ze een procedé op punt stelde. Op een ongedwongen manier ontwikkelde ze mettertijd een iconografisch repertorium dat schatplichtig was aan de ornamenten van de Art Nouveau, deels ontsproten aan de werkelijkheid, deels aan de fantasie, met veel aandacht voor exotische bloemen en waterplanten. Vormen en kleuren buitelen op speelse maar beheerste wijze over en door elkaar: ‘netwerken van loofwerk en allerlei meanderende lijnen gaan samen met autonome plastische vormen uit de werkelijkheid’ (cat. blz. 47). Gabrielle maakte er heel wat indruk mee, al zou ze artistiek altijd in de schaduw van haar man blijven. Eén van haar kleurrijke ontwerpen (uit 1904) siert overigens het voor- en achterplat van de catalogus. Wie niet beter weet, zou menen dat het om hedendaags werk gaat, zo levendig en fris doen de florale motieven aan.
Marthe
De familie van Marthe Verhaeren was afkomstig uit Luik, maar vestigde zich in Brussel als Marthe zeventien is. Samen met haar zus Juliette volgde ze lessen aan de privéacademie van de Frans-Belgische schilder Ernest-Stanislas Blanc-Garin (1843-1916), een leerling van Jan-Frans Portaels. In 1889, dus twee jaar voor haar huwelijk met Verhaeren, betrok ze een schildersatelier in Sint-Joost-ten-Noode. Ze borstelde dan vooral stadszichten, landschappen en arbeidsters. Naar buiten treden met haar werk leek echter niet in haar aard te liggen.
Ook nadat ze gehuwd was, stelde ze eerder spaarzaam tentoon. Nochtans moedigde Verhaeren, met zijn talrijke connecties in de literaire en artistieke wereld, haar voortdurend aan en stond hij haar met raad en daad bij. Sinds haar huwelijk met hem beeldde ze overigens alleen nog haar man uit, in talrijke schetsen, tekeningen en schilderijen, bij voorkeur in zijn dagelijkse doen: al lezend, schrijvend, rustend, etend, enzovoort. Een bijzonder geslaagd schilderij van haar, getiteld ‘Emile Verhaeren aan het ontbijt’ (ongedateerd), is in de expo in Sint-Amands te zien. Het is sinds kort eigendom van het Verhaerenmuseum en getuigt van een sprankelende kleurenrijkdom. De ontbijtattributen, zoals borden, schaaltjes, een koffiepot en een flacon, zien er zo levendig uit dat ze bijna tastbaar zijn. De dichter zelf is introspectief in verf neergezet: met geloken ogen en gebogen hoofd roert hij met een lepeltje in zijn koffiekopje. Achter hem, links en rechts van de imposante schoorsteenmantel, zijn enkele rijen boeken op aan de muur bevestigde planken zichtbaar. Hun ruggen zijn kleurrijk geschilderd. Wie het schilderij vanop een afstand aanschouwt, kan er maar moeilijk zijn blik van afwenden, zo bekoorlijk is het.
‘Verhaeren / Montald: Vriendschap, kunst en poëzie’ is een belangwekkende tentoonstelling die een uitermate verrassende kijk biedt op de artistieke creaties van drie kunstenaars rond Emile Verhaeren die ten onrechte in de vergeethoek zijn geraakt. Alle lof dan ook voor conservator Rik Hemmerijckx van het Verhaerenmuseum: zijn onverdroten inspanningen om de minder bekende aspecten van de leefwereld van één van onze grootste dichters voor het voetlicht te brengen, werpen hun vruchten af. Met glans.
‘Verhaeren / Montald: Vriendschap, kunst en poëzie’
Van 17 juni tot 14 oktober 2018
Emile Verhaerenmuseum, E. Verhaerenstraat 71, 2890 Sint-Amands
Info: [email protected] | www.emileverhaeren.be
Er is een geïllustreerde catalogus beschikbaar met bijdragen in het Nederlands en Frans van Rik Hemmerijckx, Vic Nachtergaele, Paul Aron en Barbara Caspers. Uitgave: Emile Verhaerenmuseum, Sint-Amands, 2018, 96 p., € 15. ISBN 978 90 8253 351 4.
Tags |
---|
Patrick Auwelaert (1965) schrijft recensies, artikels en essays over literatuur, muziek en beeldende kunsten.
In Waasmunster kan je nog tot 17 december kennismaken met een 25-tal vertegenwoordigers van de Dendermondse Schildersschool.
‘De papieren krant bestaat nog, maar je voelt aan alles dat dat niet zo lang meer gaat duren’, meent Jonathan Hendrickx.