JavaScript is required for this website to work.
Binnenland

Forum

Verplichte gemeentelijke fusies? Mission Impossible voor N-VA’ers

Opgeven van lokale onafhankelijkheid is voor N-VA-kiezers vloeken in de kerk.

Ignace Vandewalle (1966) was kabinetsmedewerker van minister Marc Verwilghen en staatssecretaris Vincent Van Quickenborne, parlementair medewerker van Boudewijn Bouckaert en sinds 2019 partij-onafhankelijk parlementair medewerker van Jean-Marie Dedecker. Sinds 2014 is hij zaakvoerder van het onafhankelijk politiek adviesbureau BFELT.

22/7/2024Leestijd 4 minuten

Opgeven van lokale onafhankelijkheid is voor N-VA-kiezers vloeken in de kerk.

Toen in 1839 de grenzen van België definitief vastgelegd werden – na en als gevolg van de ‘Tiendaagse Veldtocht’ – telde België 2.496 gemeenten. De eerste grote fusiebeweging startte in 1971 en werd in 1974 voltrokken. Toen betoogden zo’n 1.800 burgemeesters en werden 500 amendementen ingediend.

Het mocht niet baten, het aantal gemeenten werd teruggebracht tot 589. In 2009, 2014 en 2019 verschijnen ‘vrijwillige’ gemeentelijke fusies in het regeerakkoord. Zij hadden een beperkt effect. Bij de regeringsvorming Diependaele I ligt de verplichte gemeentelijke fusie tot minimaal 40.000 inwoners op de onderhandelingstafel. Nu protesteren 24 burgemeesters en morren talrijke N-VA-lijsttrekkers van plattelandsgemeenten. Hun protest lijkt een strijd van David tegen Goliath. Voor N-VA’ers in plattelandsgemeenten is het een ‘Mission Impossible’ om hun achterban ervan te overtuigen de lokale onafhankelijkheid op te geven.

Het versnipperde België

Eind 1830 bij de onafhankelijkheidsverklaring telde België 2.739 gemeenten. Maar nog geen veertien dagen nadat Leopold I op 21 juli 1831 de troon had bestegen viel Willem I België binnen en vernederde hij het jonge ongeorganiseerde Belgische leger tijdens de ‘Tiendaagse Veldtocht’. Als gevolg daarvan werd op 19 april 1839 met het ondertekenen van het ‘Verdrag der XXIV artikelen’ de grens van België definitief vastgelegd.  Daarbij werden 124 gemeenten naar Nederland overgeheveld en 119 naar het latere Groothertogdom Luxemburg, wat het totaal aan gemeenten op 2.496 bracht.

Tussen 1839 en 1928 steeg het aantal gemeenten tot een record van 2.675. Dit kwam er door defusie van gemeenten en de toevoeging van de Oostkantons als gevolg van het verdrag van Versailles(1919).

De eerste fusiegolf

De regering Eyskens III (liberalen en Christendemocraten) stemde op 14 februari 1961 ‘de wet voor de economische expansie, de sociale vooruitgang en het financieel herstel’, kortweg de ‘Eenheidswet’. Deze verzamel- of programmawet, bepaalde in de artikelen 91 tot 95 dat gemeenten verplicht, via een Koninklijk Besluit, konden worden gefusioneerd. Die eerste fusiegolf tussen 1960 en 1971 betrof 316 gemeenten die tot 145 nieuwe fusiegemeenten werden herleid. Zo werd het aantal gemeenten teruggebracht tot 2359.

De grote fusie van 1974

De grondwetswijziging van 1970 legde het principe vast van de decentralisatie van bevoegdheden naar de gemeenten en de provincies. Voor daartoe kon worden overgaan, was een omvangrijke schaalvergroting nodig. Die werd mogelijk door de wet van 23 juli 1971 ‘betreffende de samenvoeging van gemeenten en de wijziging van de gemeentelijke grenzen’. In 1974 legde minister van Binnenlandse Zaken Joseph Michel (PSC) de koninklijke besluiten voor aan de regering Tindemans II (CVP-PSC, PVV-PRL en Rassemblement Wallon). Kort daarna werden ze als wetsontwerp ter bekrachtiging voorgelegd aan Kamer en Senaat. Er werden meer dan vijfhonderd amendementen ingediend die vakkundig als zijnde onontvankelijk van tafel werden geveegd. Meerderheidsautoritarisme en machtsmisbruik was de politici toen ook al niet vreemd.

Burgemeestersprotest

De laatste fusie (Antwerpen) van die grote operatie werd voltooid in 1983 en bracht het aantal gemeenten terug van 2.359 (906 Vlaanderen, 1434 Wallonië) naar 589 gemeenten (308 Vlaanderen, 262 Wallonië). Naar aanleiding van de fusies kwam massaal protest op gang. 1.800 burgemeesters en schepenen zakten af naar het West-Vlaamse Gits voor een nationale betoging. 76% van alle toenmalige burgemeesters waren aanwezig.

Geen fusies bij traject 2009-2014

Het fusiespook bleef boven de politiek hangen en dook in 2009 op in het regeerakkoord van de Vlaamse regering Peeters II (CD&V, SP.A, N-VA). In 2010 verscheen het groenboek ‘interne staatshervorming’. Daarin stond te lezen: ‘Schaalvergroting van de lokale besturen door fusie is een van de mogelijke oplossingen om de bestuurskracht van heel wat gemeenten te vergroten’.  Hoewel het groenboek financiële stimuli voorzag, ging geen enkele gemeente in op het fusievoorstel.

Betere financiële stimuli boeken eerste succes

De regering Bourgeois (CD&V, Open Vld, N-VA) schakelde in 2014 een versnelling hoger. De financiële stimuli werden verhoogd naar een schuldovername van vijfhonderd euro per fusie-inwoner met een maximum van twintig miljoen euro per fusie. Er kwamen extra garanties voor gemeentepersoneel en om politici te pluimstrijken mocht in de fusie gedurende twee legislaturen het aantal mandatarissen verhoogd worden.

Om daarvan te kunnen genieten moest wel voor eind 2017 beslist worden en moest de fusie in 2019 in werking treden. Hoewel verplichte fusies toen op de onderhandelingstafel lagen, haalden ze finaal het regeerakkoord niet. Vijftien gemeenten tekenden vrijwillig in op dit voorstel en vormden vanaf 1 januari 2019 zeven nieuwe gemeenten. Wat het totaal op 300 Vlaamse gemeenten bracht.

Cd&v blijft zich verzetten

In 2019 lag de verplichte fusie van gemeenten opnieuw op de onderhandelingstafel van de regering Jambon I (CD&V, Open Vld, N-VA). Opnieuw waren Open Vld en N-VA de grote voorstanders. Er werden ook verschillende opties van zachte dwang besproken. De meest harde was dat de Vlaamse regering de dotatie vanuit het Gemeentefonds kon verminderen voor gemeenten met te weinig inwoners. Maar kleine gemeenten krijgen nu per inwoner al proportioneel veel minder dan grootsteden.

Er was ook het voorstel om subsidie voor culturele centra of sportinfrastructuur te koppelen aan inwonersaantallen en zo kleine gemeenten te benadelen. Er kwam een veto van de CD&V. Het bleef bij vrijwillige fusies. Aan de voorwaarden werd wel toegevoegd dat de fusie minimaal 20.000 inwoners moest hebben voor men financiële en ander stimuli kreeg. Momenteel bereiden 28 Vlaamse gemeenten een fusie voor, om vanaf 1 januari 2025 op te gaan in 13 nieuwe gemeenten. Dat zal het totaal aantal gemeenten in Vlaanderen op 285 brengen.

Mission Impossible 

Omdat vrijwillige fusies de afgelopen 15 jaar geen groot succes kenden legt N-VA tijdens de huidig Vlaamse regeringsvorming de verplichte fusies tot gemeenten met minimaal 40.000 inwoners nadrukkelijk op tafel. Ze baseert zich op een studie door de professoren Lieven Janssens (UA) en Filip De Rynck (UGent). Daartegen protesteren nu 24 van de 300 Vlaamse burgemeesters, amper 8%.

Wat niet lukte met 1.800 burgemeesters (76%), zal hoogstwaarschijnlijk geen succes kennen met 24. Het is duidelijk dat als de CD&V onverzettelijk blijft, de verplichte fusies en niet zullen komen. Dat N-VA dit zo expliciet op tafel legt is op zich vreemd, want tijdens het grote programmacongres 2023 werden ‘verplichte’ gemeentelijke fusies door de congressisten uit de teksten van het Vlaams verkiezingsprogramma geweerd. In het verkiezingsprogramma is alleen sprake van ‘vrijwillige fusies’.

Tegen de wil in van de eigen leden en het interne democratische congres drukt de N-VA-top dit punt nu toch door. Het leidt tot gemor bij de leden. Veel lokale lijsttrekkers in kleine gemeenten moeten nu vlak voor de gemeenteraadsverkiezingen het onverdedigbare verdedigen.

De naar Vlaamse onafhankelijkheid strevende N-VA-achterban en kiezers overtuigen voor het opgeven van hun lokale onafhankelijkheid is een ‘Mission Impossible’. Het strijden voor onafhankelijkheid zit bij Vlaams-nationalisten in de genen. Het opgeven van de lokale onafhankelijkheid om opgeslorpt te worden in een groter geheel voelt daarom aan als vloeken in de kerk. Voor N-VA-coryfeeën in groot- en centrumsteden is dit uiteraard geen probleem. Maar is enige solidariteit met kleine gemeenten hier niet op zijn plaats?

Ignace Vandewalle (1966) was kabinetsmedewerker van minister Marc Verwilghen en staatssecretaris Vincent Van Quickenborne, parlementair medewerker van Boudewijn Bouckaert en sinds 2019 partij-onafhankelijk parlementair medewerker van Jean-Marie Dedecker. Sinds 2014 is hij zaakvoerder van het onafhankelijk politiek adviesbureau BFELT.

Commentaren en reacties