Forum
Vlaanderen: actieve welvaartsstaat van morgen
Om een betere Vlaamse welvaart te garanderen moeten we onze welvaartsstaat activeren, onze structuren hervormen en het beleid ontzuilen.
—
Ignace Vandewalle (1966) was kabinetsmedewerker van minister Marc Verwilghen en staatssecretaris Vincent Van Quickenborne, parlementair medewerker van Boudewijn Bouckaert en sinds 2019 partij-onafhankelijk parlementair medewerker van Jean-Marie Dedecker. Sinds 2014 is hij zaakvoerder van het onafhankelijk politiek adviesbureau BFELT.
Uithangbord OCMW
foto © WikiMedia
Om een betere Vlaamse welvaart te garanderen moeten we onze welvaartsstaat activeren, onze structuren hervormen en het beleid ontzuilen.
Toen ik op 10 juni de kranten las en de uitspraken van de ‘winnaars van de verkiezingen’ hoorde – sommigen winnaars op de peilingen, anderen effectieve winnaars – dacht ik spontaan aan ‘de actieve welvaartsstaat’. De derde weg van Anthony Giddens. Frank Vandenbroucke noemde het in zijn boek met dezelfde titel: ‘De zoektocht naar een redelijke utopie’.
De derde weg
In The Renewal of Social Democracy pleit socioloog en politicus Anthony Giddens (1998) voor een balans tussen economische efficiëntie en sociale rechtvaardigheid, tussen de liberale markteconomie en de verzorgingsstaat, waarbij de staat niet alleen een vangnet biedt, maar ook burgers actief stimuleert en ondersteunt om bij te dragen aan de samenleving. Hij beschreef het als ‘de derde weg’.
Voor mij was dit het uitdiepen van het werk van de Duitse socioloog Alexander Rüstow: Zwisschen Kapitalismus und Kommunismus, dat dan weer de basis was voor de Mont Pèlerin society met de bekende filosofen Milton Friedman, Friedrich Hayek, Ludwig von Mises en Karl Popper als leden. Zij waren de grondleggers van wat vandaag het links-liberalisme heet.
De actieve welvaartsstaat
Frank Vandenbroucke werd, na de rituele verbranding van Agusta-corruptiegeld, verbannen naar de universiteit van Oxford. Tijdens zijn pek-met-veren-sabbatical schreef hij een boek over de actieve welvaartsstaat en beschreef het als een ‘redelijke utopie’. Deze links-liberale derde weg was de voedingsbodem voor de eerste paars-groene regering van Guy Verhofstadt.
We weten het inmiddels. Het paars-groene project mislukte. Tot tweemaal toe. Waarom? Omdat de ideologie van de actieve welvaartsstaat wel de brandstof leverde, maar de noodzakelijke grondige hervormingen om het te realiseren uitbleven. De heilige huisjes – het nochtans door Verhofstadt in zijn burgermanifesten omschreven verfoeilijke middenveld – bleven overeind en wierpen een Berlijnse muur op tegen een betere Vlaamse Welvaart.
Ontzuiling van het beleid
Je kan met dezelfde ingrediënten een beter gerecht maken, maar dan moet je de bereidingswijze en de samenstelling van het recept grondig wijzigen. België heeft altijd een sterke traditie gehad van sociale zekerheid en collectieve welvaart.
De uitdaging vandaag ligt in het aanpassen van deze systemen aan de moderne eisen van globalisering, technologische vooruitgang, milieu-uitdagingen en demografische veranderingen. We moeten daarvoor het middenveld niet uitschakelen, maar herdefiniëren en zelfredzaam maken. Ik haal twee voorbeelden aan: de uitbetaling van de werkeloosheidsvergoeding door de vakbonden en de uitbetaling van de gezondheidsuitkeringen door de mutualiteiten.
De gemeente als uitbetalingsorgaan
Ik pleit voor een uitbetaling van werkeloosheids- en gezondheidsuitkeringen via de gemeenten, zoals dit deels het geval was met werkeloosheidsuitkeringen tussen 1944 en 1952. De gemeenten beschikken daarvoor over het personeel, de infrastructuur, de demografische informatie en de informatica om dit vlot te kunnen overnemen. Ze beheren immers een soortgelijk systeem voor de uitbetaling van de OCMW-uitkeringen. Trouwens, deze OCMW-uitkeringen laten wij toch ook niet uitbetalen door armoedeorganisaties! Waarom dan wel werkeloosheidsuitkeringen door vakbonden en gezondheidsuitkeringen door mutualiteiten?
De uitbetaling door de gemeente zou de controle en het in kaart brengen van de gezinssituatie efficiënter en doelmatiger maken en onterechte uitbetalingen of fraude beperkter houden. Binnen het subsidiariteitsbeginsel zouden we kunnen stellen dat de lokale overheid de meest gerede overheid is om deze uitbetaling uit te voeren. Bovendien zouden vergoedingen zo terugvloeien naar de burger en aangewend kunnen worden voor lokale belastingverlagingen of verbetering van infrastructuur en diensten aan de bevolking. Misschien kan daardoor het gemeentefonds op de schop en wordt de discussie over de benadeling van platteland ten opzichte van steden naar de prullenmand verwezen.
Categorieën |
---|
Ignace Vandewalle (1966) was kabinetsmedewerker van minister Marc Verwilghen en staatssecretaris Vincent Van Quickenborne, parlementair medewerker van Boudewijn Bouckaert en sinds 2019 partij-onafhankelijk parlementair medewerker van Jean-Marie Dedecker. Sinds 2014 is hij zaakvoerder van het onafhankelijk politiek adviesbureau BFELT.
Ignace Vandewalle: ‘Het stemrecht zou politici moeten activeren en terugbrengen naar de Dorpstraat om de politiek opnieuw aantrekkelijk te maken.’
‘Moslimhater valt kerstmarkt aan’: het leek voor vele media een haast verfrissend discours. Maar heel wat vragen blijven onbeantwoord.