De vijand van een vijand
is niet per se een goede vriend voor N-VA en CD&V
De vlag van de MEK.
foto ©
De Iraanse NCRI heeft zich succesvol opgeworpen als hét gezicht van het verzet tegen de ayatollahs, maar heeft niet zo’n fraai verleden.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementOp zaterdag 15 juni was Mahmoud Nobari te gast op De Ochtend (Radio 1). Nobari is een vertegenwoordiger van de vzw Iran Ref, een organisatie die de belangen behartigt van Iraniërs die zijn gevlucht voor het regime van de ayatollahs. Reden voor zijn aanwezigheid was de later die dag geplande betoging tegen de Islamitische Republiek Iran in Brussel.
Iran Ref is echter niet enkel een onbaatzuchtige vluchtelingenvereniging, maar verweven met een organisatie die op z’n zachtst gezegd een bewogen verleden kent: de National Council of Resistance of Iran (NCRI).
Lobbywerk
De NCRI werpt zich op als de legitieme oppositie tegen het regime van de ayatollahs. Ze beschikt over een zeer actief lobby-apparaat dat zoveel mogelijk contacten probeert te leggen en onderhouden met overheidsinstanties. Haar verhaal is consistent: het Iraanse theocratische regime schendt de mensenrechten, respecteert de vrouwenrechten niet en steunt terroristische groeperingen die de stabiliteit in het Midden-Oosten ondermijnen. Haar boodschap laat aan duidelijkheid niets te wensen over: steun de NCRI en zorg zo voor een regimeverandering in Teheran.
Deze boodschap zet ze elk jaar kracht bij op haar jaarlijkse hoogmis: een bijeenkomst van het Iraans parlement in ballingschap in Parijs, voorgezeten door zijn leidsvrouw, Maryam Rajavi. Heel wat buitenlandse parlementsleden en politieke figuren zijn daarbij aanwezig, zoals Trumps veiligheidsadviseur John Bolton. Maar ook Belgische (oud-)parlementsleden zoals Els Van Hoof (CD&V), Nele Lijnen (Open Vld) of An Capoen (N-VA) hebben afgelopen legislatuur de bijeenkomsten bijgewoond. De NCRI krijgt in België voornamelijk steun van het Belgisch Comité van parlementsleden voor een Democratisch Iran, in de eerste plaats een initiatief van Dirk Claes, oud-senator van CD&V.
Ook op de eerder vermelde betoging tekenden verschillende parlementsleden en notabelen present, zoals Mark Demesmaeker (N-VA). De NCRI blijkt zeer bedreven in het aantrekken van medestanders en het zich inkapselen in verschillende cenakels. Zo slaagt ze erin zich te verkopen als ‘dé’ oppositie of de ‘officiële’ oppositie in Iran. Terwijl er wel meer verzet is tegen Khamenei en co. Hoe speelt de NCRI dat klaar?
Wortels
NCRI presenteert zichzelf als een parlement in ballingschap, maar kent haar oorsprong in Iran zelf. Ze komt voort uit de Mojahedin-e-Khalq (MEK) – de Volksmoedjahedien van Iran – een soennitische verzetsbeweging die nog zij aan zij met de sjiieten tegen de sjah streed. Van oorsprong was die beweging Iraans-nationalistisch en islamistisch, nadien voerde ze ook het marxisme in. Daarmee volgde ze een tendens die toen in het Midden-Oosten opgang maakte. Denk maar aan het Arabisch nationalisme van de Egyptische president Nasser en de Ba’ath-beweging.
De MEK vocht niet alleen tegen de sjah, maar ook tegen zijn medestanders, onder meer de VS. Dit verzet culmineerde uiteindelijk in de Islamitische Revolutie van 1979. Voor velen is die revolutie synoniem aan ayatollah Khomeini, maar in werkelijkheid was het een bonte coalitie van liberalen, islamisten en marxisten die hem aan de macht brachten.
Na de machtsovername van Khomeini raakten de MEK en de ayatollahs met elkaar gebrouilleerd. Khomeini wou van het momentum profiteren om zo snel mogelijk de Islamitische Republiek in het leven te roepen. De MEK was het daar niet mee eens en boycotte het referendum voor de nieuwe Iraanse grondwet van 1980. Khomeini reageerde door de presidentskandidaat van de MEK, Massoud Rajavi, uit te sluiten van deelname aan verkiezingen. De spanningen vergrootten, en uiteindelijk verklaarde Khomeini de MEK vogelvrij. De Volksmoedjahedien moesten op zoek naar nieuwe bondgenoten.
Saddam
De MEK richtte bij zijn vertrek uit Iran de NCRI op als het politieke gezicht van hun strijd tegen de ayatollahs. De leiding van de NCRI kwam stevig in handen van Massoud Rajavi en zijn vrouw Maryam. De nieuwe bondgenoten vonden ze niet ver van huis: Saddam Hoessein zag in de MEK ideale partners in de Iran-Irakoorlog die al sinds 1980 woedde. De contacten van MEK in Iran en hun kennis van het land waren van onschatbare waarde voor Saddam. Vanaf 1983 schaarden de Volksmoedjahedien zich aan de zijde van Irak. De MEK stond tot de val van Hoessein in 2003 onder bescherming van diens regime.
Vanuit Irak bleven ze de ayatollahs bevechten, maar leenden ze ook hun diensten voor de onderdrukking van tegenstanders van Saddam Hoessein. De MEK speelde onder meer een rol in de Al-Anfalcampagne tegen de Iraakse Koerden die Iran steunden, met als triest hoogtepunt de gifgasaanval in Halabja in 1988 en het neerslaan van de sjiitische en Koerdische opstanden na de Golfoorlog van 1991. In de loop van de jaren 1990 kwam de MEK ook terecht op verschillende terreurlijsten, deels vanwege hun aanslagen tegen Iraanse doelwitten, deels als toegift van westerse landen aan Iran in het kader van de uitbouw van handelsrelaties.
Oude vijanden, nieuwe vrienden
In 2002 maakte de MEK bekend dat Iran een kernprogramma had opgestart. Israël had hen deze informatie doorgespeeld. Dit trok uiteraard de nodige aandacht, niet het minst van vroegere tegenstander de VS. De MEK was na de val van Saddam kop van jut voor de nieuwe Irakese machthebbers. De sjiieten en Koerden hadden met hen nog een eitje te pellen. De VS houdt de MEK echter de hand boven het hoofd. Net als Hoessein zien zij voordeel in het Iraanse netwerk van de MEK. Dat primeert over de problemen die de MEK in het Iran onder sjah Pahlavi veroorzaakte voor de Amerikanen.
Beschermheer van dienst is Donald Rumsfeld, minister van Buitenlandse Zaken onder George W. Bush. Rumsfeld gaf de facto het startsein voor de steun van de neocons aan de MEK, onder het motto ‘de vijand van mijn vijand is mijn vriend’.
Het is ook in deze periode dat de leider van de MEK, Massoud Rajavi, van het toneel verdwijnt. Zijn lot is onduidelijk: omgekomen in de chaos post-Saddam, ondergedoken, gevangen genomen? Het is in elk geval vanaf dan dat Massouds vrouw, Maryam Rajavi, duidelijk op de voorgrond treedt en aan een heuse restyling van de MEK en de NCRI begint.
Roer omgooien
In 2003 staat de MEK in veel landen nog op de terreurlijsten. Voor de NCRI was de eerste zorg de MEK van deze lijsten te laten verwijderen. Voor de EU lukte dat al in 2009, voor de VS moesten ze wachten tot 2012. Zoals gezegd is de MEK/NCRI zeer bedreven in lobbywerk. Ze hebben door de jaren heen een schare trouwe fans rond zich kunnen verzamelen. Rumsfeld dus, maar ook de gewezen Republikeinse presidentskandidaat Rudy Guiliani is een prominent voorvechter. Met Congreslid Sheila Jackson Lee hebben ze ook een Democrate om op terug te vallen.
De hoofdvogel schoot de MEK echter af in 2018, toen havik en neocon John Bolton benoemd werd tot nationaal veiligheidsadviseur van Trump. Deze vrienden verzekeren hen van de nodige financiële en logistieke steun zodat ze kunnen uitgroeien tot de oppositiebeweging die ze nu is. Als geldschieters worden regelmatig Saudi-Arabië, de VS en in het verleden de Sovjet-Unie genoemd, maar harde bewijzen bestaan daar niet voor. Wél zeker is dat de MEK één miljoen euro veil had voor de oprichting van de Spaanse extreem-rechtse VOX.
Maryam Rajavi’s campagne om MEK en NCRI salonfähig te maken kreeg vorm in een tienpuntenplan, waarbij vooral de totale gendergelijkheid in het oog springt. Hoewel de gelijkheid tussen man en vrouw al vroeg in het MEK-programma was verweven vanuit hun marxistische achtergrond, spelen ze die nu heel slim uit in hun strijd tegen het regime van de ayatollahs. Zo surfen ze mee op de trend van een algemeen westers onbehagen met de islam. De oorlog in Syrië en de banden tussen Syrisch president Assad en Iran hebben de NCRI en het Westen ook verder in elkaars armen gedreven.
Timeo Danaos…
De MEK slaagt er uitstekend in te overleven in het kruitvat van het Midden-Oosten. Ze wisselen op het juiste moment van partner en passen hun ideologie aan de tijdsgeest aan. Hun kennis en contacten in Iran zijn waardevol in het conflict tussen de VS en de Islamitische Republiek. De pasmunt waarover ze beschikken weet de MEK op het juiste moment in te zetten. Ze gebruiken en laten zich gebruiken. Dit machiavellisme heeft hen gebracht tot waar ze nu zijn: op papier de meest geloofwaardige partner in de strijd tegen het regime van de ayatollahs.
De steile opgang van de NCRI de laatste jaren laat zich misschien nog het best illustreren door twee artikels van de VRT. Op 2 juli 2018 legde vrtnws nog uit wat de MEK is naar aanleiding van een verijdelde aanslag tegen de NCRI-bijeenkomst in Parijs, gepland door een Belgisch-Iraans koppel. De nuance en terughoudendheid die uit dat stuk sprak, heeft een jaar later plaats gemaakt voor een vrij kritiekloos item over de betoging die dezelfde MEK in Brussel hield op zaterdag 15 juni 2019.
De vraag die we ons moeten stellen is wat de NCRI écht waard is. Uiteraard is het nobel dat parlementsleden zich scharen achter de doelstellingen die de NCRI uitdraagt. Maar begeven ze zich daarmee niet op glad ijs? Laten ze zich niet gebruiken om legitimiteit te verlenen aan een organisatie die geen opposant, maar een (soennitische) concurrent is om de macht in Iran? En vooral, is de NCRI überhaupt de beste optie is voor een vrij en democratisch Iran? Ze heeft in het verleden al bewezen voor niets terug te deinzen om haar overleven veilig te stellen en haar doelen te bereiken. Voor democratie is dat meestal een slecht teken.
Tags |
---|
Laurens Verrelst is filosoof en literatuurwetenschapper. Hij interesseert zich voor alles wat met gemeenschapsvorming en groepsidentiteit heeft te maken.
Een gruwelijk eerlijke roman over een man die zichzelf een spiegel voorhoudt en weinig verkwikkelijke conclusies trekt.
‘Afgrond’ verhaalt de waargebeurde verhouding tussen Venetia Stanley en de veel oudere Britse premier Henry Asquith, die leidde tot een kabinetscrisis.