Vlaanderen, een kwestie van Bestaan of Niet Bestaan
Een kwestie van Bestaan of Niet Bestaan, van de middeleeuwen tot vandaag
Jean-Pierre Rondas
foto © Danny Gys / Reporters
Jean-Pierre Rondas werd gevraagd om voor Knack een lijstje te maken met de boeken die je moet gelezen hebben om Vlaanderen te verstaan. Hij deed dat met rondasiaanse grondigheid.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementJean-Pierre Rondas werd, net als Doorbraak-medewerkers Karl Drabbe, Pieter Bauwens, Marc Vanfraechem en Pieter Jan Verstraete, gevraagd om voor Knack een lijstje te maken met de boeken die je moet gelezen hebben om Vlaanderen te verstaan. Hij deed dat met rondasiaanse grondigheid.
- Mijn nulde boek bestaat niet meer: The Fair Face of Flanders van de Engelse historica Patricia Carson (1969, met herdrukken tot 1997).
- Mijn eerste boek heeft nooit bestaan: de catalogus van de afgeblazen fototentoonstelling over Vlaanderen van Johan Swinnen. (Al is de embryonale tekst opgenomen in het boek De teen van heraclitus en het penseel van teniers, Pelckmans, 2014 — red.)
- Mijn tweede boek gaat over iets wat niet bestaat: de catalogus van de tentoonstelling Voor God en Geld. Gouden tijd van de Zuidelijke Nederlanden (2016, Lannoo, Tielt). Met het wetenschappelijke kunstboek Gouden Tijden. Rijkdom en status in de Middeleeuwen in de Zuidelijke Nederlanden. Dit alles getrokken en verantwoord door kunsthistorica Katharina Van Cauteren.
- Mijn derde boek over Vlaanderen bestaat bij de gratie van Nederland: Wim Blockmans, Metropolen aan de Noordzee 1100-1560 (Bert Bakker, 2010).
- Mijn vierde en vijfde boek zeggen dat de taal gans het volk is (en dat mag niet waar zijn): Het verhaal van het Vlaams. De geschiedenis van het Nederlands in de Zuidelijke Nederlanden door Roland Willemyns (Standaard, 2003); en
- Ludo Permentier en Rik Schutz, Typisch Vlaams – 4000 woorden en uitdrukkingen(Davidsfonds, 2015).
- Een boek (mijn zesde) waarover men deed alsof het niet bestond: Staat van ontbinding (ASP, 2008) van filosoof Peter de Graeve.
- Het zevende boek, dat uit twee boeken bestaat: Hugo Claus, Het verdriet van België (Bezige Bij, 1983).
- Het achtste boek is een boek dat niet had mogen bestaan: de poëziebloemlezing Hotel New Flandres (2008, Gents Poëziecentrum) van Dirk Van Bastelaere, Erwin Jans en Patrick Peeters.
- Mijn negende boek poneert dat Vlaanderen wel degelijk bestaat: Onvoltooid Vlaanderen. Van taalstrijd tot natievorming van Frank Seberechts (Uitgeverij Vrijdag, 2017).
- Mijn tiende boek legt uit wat we moeten doen opdat Vlaanderen voort blijft bestaan: België: de onmogelijke opdracht – Vlaamse onafhankelijkheid: Recht, behoefte en noodzaak(Pelckmans, 2014) door Remi Vermeiren.
Mijn nulde boek bestaat niet meer
Boeken over Vlaanderen die ik buitenlandse vrienden zou willen aanraden, zodat ze Vlaanderen beter zouden begrijpen? Het overkwam me vorige maand nog een keer, Amerikanen op bezoek. De eerste titel die me vroeger altijd te binnen schoot was The Fair Face of Flanders van de Engelse historica Patricia Carson (1969, met herdrukken tot 1997). Als echtgenote van de onlangs overleden Vlaamse Engeland-specialist Raoul Van Caeneghem kende ze Vlaanderen door en door.
Haar boek was lange tijd het enige wat in het Engels over ons land beschikbaar was, en tal van bezoekers moeten het in hun koffer mee naar huis hebben genomen. Maar ook Vlamingen zelf konden genieten van de Nederlandse vertaling ervan: Het fraaie gelaat van Vlaanderen. De Knack-redacteur vroeg toch naar boeken om Vlaanderen en zijn inwoners beter te begrijpen, door wie dan ook? Het is alleen wat gedateerd. Het was een mooie visitekaart, in zijn tijd. We zouden het vandaag misschien anders maken en schrijven. Een soort ‘Rough Guide of Flanders’ bijvoorbeeld, met historische en literaire en politieke weetjes verspreid tussen de toeristische tips: zo wil men het vandaag graag lezen.
Enfin, mijn Amerikanen zijn naar Seattle teruggekeerd met mooie Engelstalige brochures van het Red Star Line museum, het MAS, het Platijn-Moretusmuseum en de Antwerpse kerken, maar zonder The Fair Face of Flanders.
Wat me, helemaal tussen haakjes, dan weer bij de Rode Michelin brengt, de toeristische gids van België / Belgique / Luxembourg. Dat boek heeft een revolutionaire omwenteling ondergaan: het is nog maar het tweede of het derde jaar dat de Gewesten Vlaanderen – Wallonië – Brussel er apart in behandeld worden. Gedaan met de Belgische eenheid van alle dorpjes alfabetisch dooreengemengd. Vlaanderen staat er apart met een dikke 250 bladzijden. De politieke realiteit van het Vlaamse overwicht benaderd via restaurants en hotels en hun sterretjes. Het moet zijn dat de aanvaarding van de realiteit winstgevender is geworden dan de illusie van de union, die la force zou uitmaken. Doet pijn aan belgicistische ogen.
De Vlaamse Ruimte als preconditie
Er is iets wat Carsons Fair Face, een potentiële Rough Guide en de reëel bestaande Rode Michelin verenigt. De auteurs ervan geloven namelijk in het bestaan van een Vlaamse Ruimte. Om een paar goeie antwoorden te geven op de vraag van Knack moet ik dus op zoek naar boeken die op deze premisse gebaseerd zijn: dat Vlaanderen bestaat. Dat is niet zo evident als het lijkt. Ik kan me levendig voorstellen dat Knack straks lezersbrieven ontvangt waarin uitgelegd wordt dat Vlaanderen geen geschikt selectiecriterium is om noodzakelijke boeken mee te sorteren.
Deze evidentie (dat Vlaanderen bestaat) heerst natuurlijk wel in de gebouwen van het ADVN, het Archief en Documentatiecentrum voor het Vlaams-nationalisme in Antwerpen, waar de muren kreunen onder de rijen en rijen met boeken over en van de Vlaamse Beweging. Al die boeken aldaar (en aan die ene kreunende muur bij me thuis) gaan weliswaar uit van deze premisse, of ze streven ernaar, maar ze zijn partizaan en kunnen als dusdanig het land zoals het is en zijn bewoners zoals ze zijn slechts eenzijdig verklaren.
Zulke boeken bedoel ik dus niet. Ik mag nu geen lijst maken van boeken die streven naar iets wat nog niet is. Het moeten boeken zijn die handelen over iets wat er al is (maar nog niet door iedereen aanvaard wordt), nogmaals: de Vlaamse ruimte. De Vlaamse democratische ruimte als grondlaag voor de pigmenten die door het gekozen boek worden geanalyseerd. En dan wordt het toch weer moeilijk, en moet ik langs mijn eigen boekenmuren wandelen al peinzend om tien boeken te vinden die aan dit criterium voldoen.
De vele belgicistische boekwerken die het laatste decennium verschenen kunnen ook al niet meedoen. Net zoals de ADVN-verzameling valt ook deze hele literatuur weg. Een beter België, of: Wake up Belgians!, of: Waar België voor staat: allemaal reactionaire verzamelingen die zich bij het bestaan van die Vlaamse ruimte niet kunnen neerleggen. Re-actionair want ze re-ageren op een ontwikkeling die hen niet aanstaat. Net zoals de strevende worden ook deze tegenstrevende werken uit mijn lijst geschrapt. Het moeten boeken zijn die volgens de opdracht ‘inzicht bieden in Vlaanderen’, geen mistspuiende geschriften naar aanleiding van verkiezingscampagnes. Nochtans vormt deze productie een veelvoud van wat op neutralere wijze over Vlaanderen is verschenen.
Bestaat dat nog, auteurs, editors of uitgevers die gewoon schrijven of laten schrijven over ‘wat Vlaanderen is, waarom het zo is, waarom het zo geworden is’? Auteurs, editors en uitgevers die, in mijn definitie dus, geloven dat er zoiets als een Vlaamse ruimte bestaat? Zou het kunnen dat in de kunsthistorische, sociologische, historiografische en andere disciplines precies deze ruimte gecontesteerd, om niet te zeggen voor taboe verklaard wordt? Dat de postmoderne sfeer die in de humane wetenschappen overheerst, en waaruit we ons slechts langzaam ontworstelen, geen goede omgeving is gebleken om studies of fictionele werken aan te moedigen die Vlaanderen als een evident gegeven aanvaarden? Ik geef een voorbeeld.
Mijn eerste boek heeft nooit bestaan
Enkele jaren terug mocht fotografiedeskundige Johan Swinnen in een museum in Charleroi een fototentoonstelling opbouwen met als thema: fotografie van Vlaanderen door zowel Vlaamse als buitenlandse fotografen. Dus, nadruk: niet alleen Vlaamse fotografen, maar wel met Vlaanderen als onderwerp. Het werd hem met geweld belet, niet door de mensen uit Charleroi (Walen!) zelf, maar door politiek correcte Vlamingen voor wie dit thema ondenkbaar was. Een Belgische noemer, ja, die zou pas relevant geweest zijn. Een Vlaamse noemer was ranzig. De deelnemers zwichtten voor de fysieke en sociale druk die er nu eenmaal in de kunstwereld heerst, en de tentoonstelling die nog in opbouw was werd weer afgebroken. Het dreigement was trouwens dat men anders zelf de werken van de muur zou komen halen. Er is weinig schandaal rond gemaakt; Swinnen zelf heeft gezwegen. Beroemde Vlaamse fotografen hebben dit monkelend mee helpen toedekken.
Wat me nu hindert is dat de catalogus bij deze tentoonstelling perfect aan de vraag van Knack tegemoet was gekomen: een boek niet alleen om, zoals Knack vraagt, Vlaanderen te begrijpen, maar ook geschikt om aan te raden aan mijn Amerikanen en andere buitenlandse vrienden (want fotografie is op een andere manier ‘talig’), een boek dat alle Vlamingen gezien moeten hebben, en dat inzicht biedt in waarom en hoe Vlaanderen er nu uitziet zoals het er uitziet… Het boek van Johan Swinnen zou dit alles geweest zijn. Visualiteit. Het is dan ook het eerste boek dat ik allen kan aanbevelen. Het is gratis, belangeloos, voor niks… maar we zullen het ons moeten verbeelden. Vlaanderen lijkt wel gemaakt om uit te monden in een niet geschreven, niet gedrukt, niet ingebonden en niet uitgegeven boek.
Mijn tweede boek gaat over iets wat niet bestaat
Er bestaan uiteraard nog andere, minder fysiek gewelddadige methodes om een noodzakelijk boek ongeschreven te krijgen of te laten. Bestaat er, om maar iets te zeggen, een degelijke Algemene Geschiedenis van Vlaanderen naar de laatste stand van de wetenschap? Ik bedoel, als boek dat er had moeten zijn?
Op mijn vraag waarom er nooit nog eens een geschiedenis van Vlaanderen-als-land werd geschreven wisten universitair tewerkgestelde historici me coram publico te vertellen dat Vlaanderen geen nuttig criterium voor geschiedschrijving was. Ik wou dat de al bij al sympathieke historicus die me dat wou wijsmaken deze stelling eens zou onderbouwen. Dan zouden we voor een keertje een nuttig debat hebben, maar tot dan blijf ik erbij dat de overgrote meerderheid van deze gilde ten prooi is aan één paradigma dat ze zelf nooit verduidelijkt, namelijk het antinationalistische paradigma. Wie zei nu ook weer dat men als studax van het nationalisme niet anders kan dan zijn eigen onderwerp te haten? Wel ja, een van de twee paradigmaleveranciers, Hobsbawm of Habermas, laat ik daarvan af zijn.
Het komt erop neer dat alleen het Belgische kader het mogelijk maakt iets over de fictie ‘Vlaanderen’ te vertellen… Historiografie over Vlaanderen viert nu al een kwarteeuw hoogtij als het mag gaan over ‘de zwartste bladzijden van onze geschiedenis’. In de geschiedenissen van België die deze mensen dan toch schrijven komt de Vlaamse Beweging als motor van evolutie of als breuklijn nauwelijks voor. Het gevolg is dat zulke overzichtswerken niet eens de defederalisering kunnen uitgelegd krijgen. Ik vernoem ze nu niet; dit wordt geen anti-lijst. Kan natuurlijk altijd op aanvraag.
Het is in deze context dat mijn ‘eerste prijs’ naar de ondernemer Fernand Huts gaat. Onfatsoenlijk toch? Wat academici niet meer aandurfden deed hij wel: Vlaamse kunst uit de middeleeuwen in verband brengen met Vlaams economisch succes, en deze combinatie als collectieve erfenis voor vandaag opeisen. Ik verwijs naar de tentoonstelling Voor God en Geld. Gouden tijd van de Zuidelijke Nederlanden en het gelijknamige boek (2016, Lannoo, Tielt). De begeleidende wetenschappelijke studie is nog somptueuzer uitgegeven: Gouden Tijden. Rijkdom en status in de Middeleeuwen in de Zuidelijke Nederlanden. Dit alles getrokken en wetenschappelijk verantwoord door kunsthistorica Katharina Van Cauteren. Met gelukkig ook bijdragen van linkse en/of belgicistische historici. Om in de sfeer te blijven: bij de opening van deze tentoonstelling stonden de correcte betogers (de gebruikelijke verdachten) klaar om luid te protesteren. De Vlaamse ruimte mocht zeker niet naar het verleden doorgetrokken of terug-getraceerd worden. Weg met dat zogenaamde Vlaams verleden – het bestaat niet eens…
Mijn derde boek over Vlaanderen bestaat bij de gratie van Nederland
In Nederland worden de laatste tijd nogal wat nationale geschiedenissen geschreven en uitgegeven. Daar geneert men zich niet. Daar kan het antinationale paradigma hen gestolen worden. Maar als Nederlandse historici over hun Middeleeuwen willen schrijven, moeten ze het wel over de Nederlanden in het meervoud hebben – over de Lage Landen dus. Daar spelen het graafschap Vlaanderen en het hertogdom Brabant een enorme rol in. Om de middeleeuwse geschiedenis van het huidige Vlaanderen te verkennen wordt men vandaag dus naar de historiografie van Nederland verwezen. Gelukkig hebben ze daar de Vlaamse Bourgondië-specialist Wim Blockmans in de buurt, die dan ook de geschiedenis van Nederland van 1100 tot 1560 mocht schrijven, onder de titel Metropolen aan de Noordzee (Bert Bakker, 2010).
Het beeld dat er van ons land uit tevoorschijn komt is dat van een voortrekker in de prille democratische vrijheidsverovering in de longue durée. Het was de tijd toen de steden van de Lage Landen (Brugge, Ieper, Gent, Antwerpen, Amsterdam) hun gelijke slechts in Noord-Italië kenden. Uit Blockmans’ historisch narratief komt duidelijk de ontwikkeling naar stedelijke vrijheid naar voren, zodat we een lijn kunnen trekken van de kleine West-Vlaamse ‘Magna Charta’s’ in de 13de eeuw naar de Pacificatie van Gent (1576) en het Plakkaat van Verlatinghe (1581), zelf inspiratiebron voor de Amerikaanse onafhankelijkheidsverklaring… Zelfs Obama kwam ernaar kijken. Over deze erfenis moeten we ons beslist weer eens gaan bezinnen. Een goed boek!
Mijn vierde en vijfde boek zeggen dat de taal gans het volk is (en dat mag niet waar zijn)
Ook tijdens de middeleeuwen bestond er al een talig verband tussen onze Laaglandse contreien dat de feodale versplintering oversteeg. Het wordt vaak ontkend door wie aan deze Lage Landen een identiteit wenst te ontzeggen, maar er ontstond een Nederlands dat zich ten noorden van een wel degelijk bestaande taalgrens met het Frans bevond, een Nederlands dat zich aan de oostkant begon te demarqueren van het Duits, en dat al heel vroeg tendensen tot standaardisering vertoonde (‘Diets’).
Dat wordt mooi aangetoond in Het verhaal van het Vlaams. De geschiedenis van het Nederlands in de Zuidelijke Nederlanden door Roland Willemyns (Standaard, 2003). Ook deze publicatie was geen evidentie, precies omdat ook op taalgebied de postmodernen de Vlaamse ruimte niet wensten te aanvaarden en hun afkeuring luid in de media kenbaar maakten. Met de auteur werd televisioneel afgerekend, omdat de toen ingehuurde interviewer nu eenmaal van mening was dat het Nederlands in de Zuidelijke Nederlanden ‘niet bestond’. Het Vlaams nationalisme is begonnen als een taalnationalisme; de verleiding is dan natuurlijk groot om het bestaan van die taal (waarmee alles is begonnen) te ontkennen. Om zoiets te beweren hoeft men van taalgeschiedenis niet eens iets af te weten.
En dan hadden we het nog maar over het begin van de Vlaamse taalgeschiedenis. Waar we nu staan wordt aanschouwelijk gemaakt in het woordenboek dat de taalmannen Ludo Permentier en Rik Schutz hebben bijeen geschreven: Typisch Vlaams – 4000 woorden en uitdrukkingen (Davidsfonds, 2015). Het bevat dus woorden en uitdrukkingen die wij gangbaar vinden of zelfs correct Nederlands, maar die in Nederland zelf niet voorkomen. Men placht die woorden ‘Belgicismen’ te noemen, ofschoon het in vele gevallen niet zeker is dat de staatsgrens er schuld aan heeft. Daarom noem ik ze Vlamismen, en niet elk Vlamisme vindt zijn oorsprong in het ambtenarees van de Nederlandsonkundige Franse leenvertalers… Dit woordenboek wijst wel op een dijkbreuk in de verhouding tussen ‘Hollands’ en Vlaams Nederlands. Laten we ervan uitgaan dat vele Vlaamse verdedigers van de strikte standaardtaal veel van deze 4000 woorden van Permentier onbewust zelf gebruiken. Zelfs wie zoals ikzelf decennialang op zijn taal heeft proberen letten, wordt toch nog verrast door het aantal woorden die in Nederland anders worden gebruikt en verstaan. Niet zo erg, als men het fenomeen maar erkent en als de Taalunie er ruimte voor biedt. Het gaat niet anders met Hoogduits, Zwitsers en Oostenrijks. Heel nuttig boek voor wie de Vlaamse taalruimte wil leren kennen.
Een boek (mijn zesde) waarover men deed alsof het niet bestond
Tja, 1830 moet nu eenmaal ter sprake komen. Het jaartal verklaart mee wie we nu zijn, daar kunnen we niet onderuit. Het heeft onze Ruimte een eeuw lang beknot, maar juist die beknotting lokte tussen 1930 en vandaag een Vlaamse rebound uit die ons van de weeromstuit naar de luxe van de confederatie drijft. Er zijn wel enkele serieuze werken over 1830, maar ik kies er eentje uit met een heel originele stelling. Ik heb de auteur leren kennen als lid van de Gravensteengroep waar hij een grote inbreng had in een vijftal van de manifesten die we daar collectief produceerden.
Staat van ontbinding (ASP, 2008) is het historisch-politicologische werk van filosoof Peter de Graeve: een essay over de ontsporing van de democratie in België, veroorzaakt door het illusoire gevoel van nationale eenheid. De vrijheid (het liberalisme) heeft het in deze ontbindende staat gewonnen van de gelijkheid, en de Vlaamse Beweging is er nog altijd niet in geslaagd deze gelijkheid te realiseren. Nu ik dit essay opnieuw uit de kast haal neem ik me voor het te herlezen: laat dit de mooiste aanbeveling zijn voor wie Vlaanderen wil leren kennen.
Het zevende boek, dat uit twee boeken bestaat
Wie het boek dat ik nu bedoel misbruikt om het Vlaanderen van toen of nu belachelijk te maken heeft het ofwel niet gelezen, ofwel er niets van begrepen. Wie de auteur wil inzetten in de anti-Vlaamse, pro-Belgische gevoelscampagne van vandaag is bij deze roman aan het verkeerde adres. Zeker in het eerste deel is de auteur niet moraliserend en spreekt hij niet veroordelend over de Vlaamse collaboratie. Er is geen vertellersstem die kiest. Over het algemeen verdeelt hij het gelijk tussen een soort Klein-Londen en Klein-Berlijn. Maar de auteur heeft het boek wel geschreven omdat hij als jonge man bij de Hitlerjugend was aangesloten, en, zoals hij zelf ooit zei, op een verschrikkelijke manier een nazi was geweest.
In de tweede of derde fase van de verwerking van het oorlogsverleden en de collaboratie kwam zijn roman in 1983 net op tijd. Anno 2018 zou men er geen genoegen meer mee nemen. Het zou ontmaskerd worden als het pseudo-autobiografische verhaal van een adolescent die een echte schrijver wil worden en die het licht heeft gezien door het lezen van ware en juiste boeken (die hij uit een bordeel heeft gehaald) en waardoor hij als ware artiest wordt witgewassen.
Jammer dat hij niet als achttienjarige reeds volledige bekentenissen had afgelegd, zou men nu zeggen. Wat dat betreft heeft hij hetzelfde parcours als Günter Grass afgelegd. Den Hugo dus. Claus, gepokt en gemazeld in Nederland, ontkende het bestaan van de Vlaamse ruimte niet. Over de Belgische ruimte had hij nog minder dan weinig goeds te melden: bij hem was het net deze ruimte die niet bestond. Laat iedereen die Het Verdriet van België gekocht heeft het nu in godsnaam ook eens lezen?
Het achtste boek: een boek dat niet had mogen bestaan
Een leeslijst zonder poëzij? Niets voor mij! Tien jaar na publicatie presenteren wij u hier Hotel New Flandres (2008, Gents Poëziecentrum), de origineelste bloemlezing van de Vlaamse poëzie van na de Tweede Wereldoorlog, met gedichten geselecteerd op… originaliteit, maar dan wel functionerend binnen het Vlaamse literaire systeem dat, zoals iedereen weet, anders in mekaar zit dan het Hollandse literaire systeem.
Dirk van Bastelaere, de Vlaamse literaire postmodernist par excellence, had het met de eenvoudige geste van een Vlaamse bloemlezing aangedurfd om het bestaan te suggereren van een op zichzelf draaiende Vlaamse literaire ruimte. De kritiek geneerde zich niet: de ‘Bast’ hield er een separatistische agenda op na, hanteerde modderige etnische criteria, en was ei zo na een literaire fascist. De hoofdman van deze hegemonische bent (en docent in de literatuur) wist met wetenschappelijke zekerheid te melden dat de aparte Vlaamse traditie gewoonweg niet bestond.
Merkwaardiger nog is de kosmopolitische alliantie van politieke Belgicisten enerzijds, en verdedigers van de ene, heel-Nederlandse literatuur anderzijds. De oplossing van dit raadseltje luidt gewoon: als er maar geen Vlaamse literatuur bestaat. Dat zou immers particularistisch zijn. Achterlijk eigenlijk. Maar de bloemlezing zelf is plichtlectuur voor wie de literatuur in dit land en in deze taal wil verkennen. Van 1945 tot 2005, gedichten in chronologische volgorde. En met een dijk van een inleiding.
Mijn negende boek poneert dat Vlaanderen wel degelijk bestaat
Zoals supra al aangegeven worden er geen toegankelijke geschiedenissen van Vlaanderen of van de Vlaamse Beweging meer geschreven. Men wil dat graag zo houden. Komt er dan toch eens zo’n boek uit, dan is de teneur van de kritiek anno 2017 dat dit boek toch beter ongeschreven en onuitgegeven was gebleven. De auteur ervan wordt zoals gewoonlijk uit de kring der serieuze mensen gestoten. Maar Onvoltooid Vlaanderen. Van taalstrijd tot natievorming van Frank Seberechts (Uitgeverij Vrijdag, 2017) is een niet-pretentieus, verhelderend en uniek overzichtswerk.
De natievorming waarover de auteur het heeft impliceert een zekere autonomie, die min of meer bereikt is doordat dit volk nu over een eigen deelstaat beschikt. Daarenboven tendeert alles naar de volgende stap: van contrafederalisme in een Belgisch miasma naar confederalisme in een zo dun mogelijke en heldere Belgische context. Het boek is beslist een aanrader voor binnen- en buitenlander.
Mijn tiende boek legt uit wat we moeten doen opdat Vlaanderen voort blijft bestaan
Ik was erbij toen er voor dit boek een titel moest gekozen worden. De auteur wilde er een heleboel in kwijt, en het werd snel duidelijk dat de titel van zijn boek niets minder kon zijn dan het hele boek zelf. We werden het eens over een afspiegeling van de inhoudstafel, zo weet een potentiële koper meteen wat hij in huis haalt. Het werd België: de onmogelijke opdracht – Vlaamse onafhankelijkheid: Recht, behoefte en noodzaak(Pelckmans, 2014).
De systematisch denkende bankier Remi Vermeiren werkt inderdaad woord voor woord het programma van deze titel af, met behulp van stringente redeneringen en bewijskrachtige grafieken. Hij voegt eraan toe dat dit boek met grotendeels gelijklopende argumenten evenzeer geschreven had kunnen zijn vanuit het Brusselse en het Waalse standpunt. Drie politieke ruimtes dus, die niet alleen met elkaar scheidingsprotocollen kunnen afspreken, maar die hun onafhankelijke structuren om democratische redenen verplicht zijn aan hun bevolking.
Jean-Pierre Rondas was tot 2011 radiomaker bij Klara (VRT) met de interviewprogramma’s Wereldbeeld en Rondas. Publiceerde 'Rondas’ Wereldbeeldenboek' (2006 en 2020). Als stichtend lid van de Gravensteengroep redigeerde hij 'Land op de tweesprong. Manifesten ter ontgrendeling van Vlaanderen' (2012). In 2014 verscheen 'De hulpelozen van de macht'. Publiceerde nieuwe geannoteerde edities van Filip De Pillecyns 'Tegen de muur' (2019) en 'Mensen achter de dijk' (2020). Maakte een keuze uit Mark Grammens' 'Journaal'-essays in 'Trouw moet blijken' (2022). Eigen essays verschenen in 'Een kwestie van bestaan. Vlaanderen in de wereld' (2020).
Na een in memoriam voor zijn leerling Luc De Vos, herdenkt J.P. Rondas zijn poësisleraar Paul Heirwegh die dit jaar overleed. Opdat verleden lessen niet verloren zouden gaan.
Amerikakenners Roan Asselman en David Neyskens bespreken de actualiteit aan de overkant van de oceaan.