JavaScript is required for this website to work.
Ethiek

Voltooid leven: lessen uit Nederland

Ivo Uyttendaele6/11/2019Leestijd 5 minuten

Wat bedoelde Gwendolyn Rutten nu eigenlijk wanneer ze het over ‘voltooid leven’ had? Het is leerrijk om eens over de grens te kijken.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

De uitspraak van Open VLD-voorzitster Gwendolyn Rutten over voltooid leven schoot helemaal in het verkeerd keelgat bij Geert Verrijken, hoofdredacteur van Artsenkrant. Hij haalt voor zijn doen mateloos fors uit naar de liberale politica: ‘Wat is ‘voltooid’? Wie bepaalt wat af is? Door welke wesp is [Rutten] gestoken dat ze dergelijk onzinnig voorstel de wereld instuurt?Wie steunt dit? De medische gemeenschap heeft hier totaal geen boodschap aan […] Een “voltooid leven” heeft geen enkele medische connotatie.’

In De Morgen  van 2 november zegt Evelien Verbeke, gastprofessor medisch recht aan de Universiteit Antwerpen: ‘Ik vraag mij ook af waarom een arts hulp zou moeten bieden als het niet om een medische situatie gaat.’ Zowel Verrijken als Verbeke gaan ervan uit dat Rutten meent dat artsen in de toekomst ook euthanasie kunnen uitvoeren als er geen medische indicatie is.

Maatschappelijk draagvlak

Het is niet zo dat Gwendolyn Rutten als door een wesp gestoken bizarre ideeën de wereld instuurde. Al jaren menen veel liberalen dat euthanasie zonder medische indicatie moet kunnen. Tijdens hun Vrijheidscongres in 2017 werd geopteerd voor een wettelijk kader voor euthanasie bij voltooid leven. Hetzelfde streven ziet men bij de vereniging Recht op Waardig Sterven, waarvan het indrukwekkende beschermcomité niet alleen uit liberalen bestaat.

Maar de andere politieke partijen met ook heel wat vrijzinnigen in hun rangen, lijken voorlopig niet bereid met de liberalen over voltooid leven in gesprek te gaan. Er zou geen maatschappelijk draagvlak zijn en één zwaluw — al heet die ook Simoens — maakt geen zomer.

Opvallend is dat Rutten Nederland in deze materie als voorbeeld stelt. Er mag vanuit gegaan worden dat zij minstens de grote lijnen kent van wat daar reilt en zeilt. Om enig zicht te krijgen op eventuele achterliggende intenties van Rutten is het aangewezen even over de grens te kijken om te weten hoever men daar met het voltooid leven staat.

Stervensbegeleider

De politieke tegenstellingen in deze materie zijn in Nederland overbrugd. Blauw, rood en groen hebben er onder impuls van de links-liberale Pia Dijkstra elkaar gevonden. Op het einde van de vorige legislatuur was er een politieke meerderheid die vond dat er — naast de bestaande wet betreffende euthanasie — een  nieuwe wet diende te komen voor hulp bij levensbeëindiging op verzoek van burgers die niet ziek zijn. Dit wordt in Nederland niet als een medisch gebeuren gezien en het beroep van stervensbegeleider werd  bedacht om de rol van de arts over te nemen. De christelijke partijen in de huidige regering Rutte bouwden vertragingsmaneuvers in, maar Dijkstra hoopt binnenkort toch haar slag te slaan — al staat dit helemaal niet vast.

In Nederland leeft al sinds rechtsgeleerde Drion zijn pil te voorschijn toverde (1991), de vraag of vijfenzeventig-plussers die het leven zat zijn niet over een pil dienen te beschikken die er een punt achter zet. Interessant is dat de jurist Drion vond dat zijn pil uit twee delen diende te bestaan, waarvan het tweede deel na twee dagen moest ingenomen worden, als men niet van gedacht veranderd was.

Bedenktijd

Zelden wordt de bedenktijd van enkele dagen die Drion voorzag benadrukt. Nochtans is het in de discussie over euthanasie bij voltooid leven een niet onbelangrijk punt. Dit toont Els Van Wijngaarden aan in haar promotieonderzoek aan de Universiteit voor Humanistiek te Utrecht. Zij had lange gesprekken met vijfentwintig mensen die hun leven ‘klaar’ vonden, maar die niet voldeden aan de wettelijke voorwaarden voor euthanasie.

Volgens Van Wijngaarden geven de termen ‘voltooid leven’, ‘levensmoeheid’ en ‘lijden aan het leven’ niet weer naarwaar zij verwijzen. De termen wekken de indruk dat het leven ‘af’ is, maar bij onderzoek blijkt dat in het echte leven dubbelzinnige en tegenstrijdige gevoelens sluimeren. In een interview zegt zij: ‘Het is een rommelig, chaotisch en soms bijna obsessief besluitvormingsproces’ en in haar proefschrift verwoordt zij dit door te stellen dat het ‘beslissingsproces beter kan omschreven worden als een constant dilemma.’ In wetenschappelijke kringen vonden de bevindingen van Els Van Wijngaarden heel wat weerklank. Zelfs in het Advies nr 73 van het Belgisch Raadgevend Comité voor Bio-Ethiek wordt naar haar verwezen om euthanasie bij voltooid leven te verwerpen.

Subtiele wetenschap versus maatschappelijke signalen

Maar voor de politiek is wat maatschappelijk leeft belangrijker dan subtiele wetenschap. De druk van de actiegroepen die opkwamen voor een uitbreiding van het toepassingsgebied van euthanasie met de vraag naar meer autonomie werd in Nederland alsmaar groter. Standpunten van de Nederlandse Vereniging voor een Vrijwillig Levenseinde (NVVE) met haar 177.000 betalende leden die jaarlijks 17,5 euro ophoesten, waren belangrijke signalen voor de politiek. De aanstelling van een van de prominente leden van de belangrijkste socialistische partij in Nederland tot voorzitter van de NVVE was geen toeval.

Daarnaast is de maatschappelijke impact van enkele belangrijke processen niet te verwaarlozen. Het zijn zaken die men zich in België niet kan voorstellen. Zo gaf een huisarts na herhaaldelijke gesprekken met een patiënt hem op zijn verzoek een drank om zijn leven te beëindigen. Niet omdat de man ernstig ziek was, maar omdat hij levensmoe was en zich klaar met leven vond. Dit kan ook in België gebeuren. Maar dat de arts daarna zelf bij de politie aangifte gaat doen en zijn groot gelijk tot voor het hoogste rechtscollege staande houdt — en daarbij maatschappelijk massaal gesteund wordt — is voor België een brug te ver.

Nog spectaculairder was het mateloze succes van de handtekeningenactie Hulp is geen misdaad  voor een man die veroordeeld werd omdat hij zijn 99-jarige moeder die geen 100 wenste te worden 140 pillen had gegeven. Voor de rechtbank verklaarde hij dat gevolg geven aan het verlangen van zijn moeder voor hem belangrijker was dan de naleving van een wet.

Pijnlijk rapport

Opgejut door wat in het land leefde, voelden vooral de liberale ministers in de regering-Rutte zich verplicht iets te ondernemen. Ze bedachten een commissie die voor hen het denkwerk zou doen en een mooi rapport zou schrijven. Om zeker te spelen benoemden ze de linkse liberaal Schnabel als voorzitter.

Pijnlijk was het voor hen toen het lijvige rapport verscheen. Na onderzoek was de Commissie tot de conclusie gekomen dat er geen wetgevend werk diende te gebeuren, aangezien de bejaarden die euthanasie wensten omdat zij hun leven schijnbaar voltooid achtten — op een uitzondering na — allemaal lichamelijke kwaaltjes hadden. Die volstonden als grond voor euthanasie, zodat een wet voor deze categorie gegadigden overbodig was.Voor de ene die fysiek en mentaal nog fit was, volstonden initiatieven om aan zijn eenzaamheid te verhelpen, maar een wet voor die enkeling was onnodig.

De liberale ministers namen dit niet en onder druk van de grote aanhang van de actiegroepen legden zij het advies van de Commissie naast zich neer. In een epistel van tien bladzijden bepaalden zij de belangrijkste regels die tot een ontwerp van wet omtrent euthanasie bij voltooid leven moesten leiden. Dijkstra, die in de oppositie zat en een charmante en gehaaide politica is met heel wat ervaring in medisch-ethische problemen, ontnam de liberalen verder initiatief  en vond voor de basisideeën van haar voorstel betreffende voltooid leven een ruime parlementaire meerderheid. Handige Dijkstra wist in haar wetsvoorstel elke definitie van voltooid leven te omzeilen door uit te gaan van een vrijwillig, weloverwogen en duurzaam verzoek om hulp bij de beëindiging van het eigen leven, zonder enige motivatie van het verzoek .Voor lezers die over deze problematiek meer willen weten wordt verwezen naar de pagina’s 282-287 van De Wetstrijd, verkrijgbaar bij Doorbraak Boeken .

Wat bedoelt Rutten?

In het licht van wat voorafgaat is er de grootste onduidelijkheid over de betekenis van de uitspraak van Gwendolyn Rutten. Bedoelde zij wat Verrijken en Verbeke hebben begrepen? Of had zij met Nederland in het achterhoofd een wet voor ogen die het doodsverlangen van lijders aan het leven zou inwilligen zonder tussenkomst van een arts? Communicatief was onduidelijkheid troef en haar oproep tot een ‘sereen debat’ had weinig kans op slagen na deze valse start.

Als de wet voltooid leven in Nederland de eindmeet mocht halen, is het de vraag of België onder impuls van de liberalen gaat volgen. De geschiedenis heeft geleerd dat het in dit land met ethische problemen soms snel kan gaan, maar Nederland in deze materie snel imiteren zal niet haalbaar zijn. Waarschijnlijk zal men op zijn Belgisch zonder veel tamtam voor een pragmatische oplossing kiezen: het bestaan van lijden aan een voltooid leven niet negeren maar relativeren. Zich geruisloos naar de conclusies van de Nederlandse Adviescommissie Voltooid Leven gedragen en levensmoeheid, gecombineerd met een aantal lichamelijke klachten, als een ernstige polypathologische aandoening beschouwen die als grond voor euthanasie kan volstaan. Het uitrekken van de in de wet betreffende euthanasie gebruikte termen is in de loop der jaren wel meer gebeurd.

Mirakels zijn in een ontkerstend land nooit uitgesloten, maar als Gwendolyn Rutten morgen zegt dat stervensbegeleiders ook in België de oplossing zijn en vlug een nieuwe categorie van beroepsbeoefenaars uit de grond kan worden gestampt, zal niemand haar geloven en sommigen zullen zich afvragen of zij weer door een wesp gestoken werd.

Het voltooid leven zal in België voorlopig in de koelkast worden gezet en als er in Nederland een wet mocht komen zal het leven in werkelijkheid ook daar onvoltooid blijven.

Ivo Uyttendaele was psychiater en jarenlang ondervoorzitter en woordvoerder van de Nationale Raad van de Orde der Artsen. Hij werkte na zijn pensioen deeltijds in Nederland en schreef recent 'De Wetstrijd' waarin hij onder meer de praktijk van euthanasie in België en Nederland uitvoerig behandelt.

Commentaren en reacties