Forum
Vooruitgang versus verlossing
Hoe ‘cultiver son jardin’ wanneer de wereld in brand staat? Dat vraagt prof. em. dr. Herman De Dijn zich af.
—
Herman De Dijn is filosoof, emeritus hoogleraar aan de KU Leuven en voormalig gastdocent aan buitenlandse universiteiten als de Universiteit van Cambridge, Universiteit van Stellenbosch en Harvard Universiteit.
Herman De Dijn.
foto © Custodes/Luk Collet
Hoe ‘cultiver son jardin’ wanneer de wereld in brand staat? Dat vraagt prof. em. dr. Herman De Dijn zich af.
Ongeveer 70 jaar duurde in de Sovjet-Unie de gigantische poging het paradijs op aarde te realiseren. Ongeveer even lang duurde de Westerse poging om, na de tweede wereldoorlog, hetzelfde te doen, maar dan op ‘liberale’ grondslag.
Ondanks allerlei crisissen tussendoor heerste in de brede maatschappij het geloof in de vooruitgang dankzij de combinatie van wetenschap, technologie, markteconomie en liberale democratie. Dat geloof ging nauw gepaard met een imperialistische politiek en globalistisch marktdenken.
Bij ons uitte dat geloof zich in de Burgermanifesten van Verhofstadt en resulteerde het in de vorming van paarse regeringen, die vanuit een neoliberaal perspectief actief de resten van de verzuiling, vooral van de katholieke zuil, bestreden. De vooruitgangsmentaliteit geraakte helemaal verstrengeld met het marktdenken, dat trouwens ook existentiële relaties en zingeving ging doordringen en soms zelfs overheersen.
Opdoffers
Sinds het begin van deze eeuw kreeg het vooruitgangsgeloof flinke opdoffers te verduren. We werden en worden niet alleen geconfronteerd met de onbedoelde neveneffecten van de vooruitgang, zoals de klimaatcrisis. Op politiek gebied ondervinden we de backlash op het imperialisme, met een heropstanding van fundamentalismen en nationalismen allerhande en grote migratiestromen als gevolgen.
De aanpak van de problemen vereist internationale samenwerking, maar de voorwaarden daarvoor zijn altijd maar moeilijker beheersbaar. Paradoxaal genoeg is het vooral in die landen die het meest van de vooruitgang en het imperialisme profiteerden, dat individuen het ergst lijken te lijden onder de nieuwe situatie. Dat heeft deels te maken met het simpele feit dat wie meest geprofiteerd heeft van de vooruitgang, meest te vrezen heeft wanneer die vooruitgang op allerlei limieten botst.
Race
Het groeiend pessimisme heeft ook te maken met de reële effecten van de vooruitgangsmentaliteit zelf. Haast onmerkbaar, ook via de markt, heeft zij het virus van het individualisme in de geesten binnengesmokkeld. Elk individu moet zich als een nieuwe Atlas (Ayn Rand) zelf realiseren, het eigen leven ondernemend omvormen tot een succesvol verhaal dat applaus van de anderen opwekt. Elke organisatie van individuen in functie van welk doel dan ook, of het nu winst is, zorg, scholing of universitair onderzoek, moet ter wille van de vooruitgang de concurrentie aangaan met andere organisaties in haar domein.
Er is geen eindpunt aan de race naar het succes, noch voor individuen, noch voor organisaties. Zoals in de sport — sport is topsport — wordt de lat almaar hoger gelegd, met onophoudelijk nieuwe inbreng van technische, medische en psychologische middelen en snufjes. Het doel is altijd hetzelfde: ‘Beyond the Frontier’. Het manische is echter verstrengeld met het depressieve. Vandaar epidemieën van burn-out en depressies, verslavingen allerhande, multi-probleem-gezinnen, collectieve angst, zelfs bij kinderen, voor de staat van wereld en planeet, vereenzaming van ouderen, verzuring van de samenleving.
Uitweg
Is er een uitweg tussen vooruitgangsgeloof en doemdenken, een uitweg die niet uitmondt in een of ander soort transhumanisme? In zijn recente film, Perfect Days, lijkt Wim Wenders zo’n uitweg te tonen. In de betonnen jungle van het supermoderne Tokyo zijn oases van menselijkheid te vinden waar individuen, hoe eenzaam ook in zekere zin, een ‘gelukt’ leven lijken te kunnen leiden.
Zo’n individu is de man wiens werk erin bestaat publieke toiletten te reinigen. Elke dag heeft hetzelfde stramien: opstaan, wassen en tandenpoetsen, met de auto naar de toiletpanden rijden en ze reinigen, op de middag in een parkje lunchen en de bomen en de mensen observeren, ’s avonds in een eettent het avondmaal gebruiken, wat lezen voor het slapengaan. Tijdens het rijden van het ene toiletcomplex naar het andere luistert de man naar oude cassettes met muziek uit de jaren zeventig en tachtig (bijvoorbeeld Lou Reeds Perfect Day). Zo zijn Perfect Days, zo is geluk … in Tokyo!
Verwachting
Is de oplossing dan ‘cultiver son jardin’, zoals Voltaire al voorstelde? De vraag is dan: is die oplossing beschikbaar voor iedereen, en onder welke voorwaarden? Bij de toiletreiniger wordt de voorwaarde stilzwijgend getoond: het gaat om een haast onbewust rituele manier van leven, waarin niet de verwachting van iets nieuws, iets anders, maar de herhaling centraal staat. De herhaling van telkens hetzelfde werk met zorg uitgevoerd, de contemplatie van de boom op de lunchplek, telkens weer gefotografeerd, de zwijgzame aandacht voor individuen rondom zich. Het perfecte in het imperfecte, in de meest gewone vorm van leven, hangt hier duidelijk samen van een religieuze erfenis: met resten van shintoïsme en boeddhisme.
Maar hoe ‘cultiver son jardin’, wanneer men tegelijk beseft dat de wereld in brand staat? Wanneer men beseft dat het vooral onschuldige kinderen en zwakken zijn, ‘marginale’ groepen en volkeren, niet zelden opgezadeld met de neveneffecten van vooruitgang en imperialisme, die de voornaamste slachtoffers daarvan zijn. Ondanks haar ongelooflijk vernuft en kunnen lijkt de menselijke soort niet bekwaam het kwaad en het lijden uit te schakelen. Integendeel, dat vernuft en die technologie lijken die zelfs ten top te drijven. Hoe dáármee te leven?
Kerstmis
Kerstmis is – in zijn oorsprong althans – een soort antwoord daarop. Waar de mens het meest nood aan heeft, is niet nog meer vooruitgang, maar Verlossing. Het paradoxale antwoord op de niet aflatende stroom van lijden en kwaad, is niet de utopie van het paradijs op aarde, maar de geboorte van een kind. Een geboorte waarbij, zoals op het schilderij De Aanbidding van de Koningen van Rogier van der Weyden, iets anders zich aankondigt: achter in de ruïne hangt (al) een kruisbeeld op de muur.
De Redder is een kind dat zelf, hoewel onschuldig, lijden en dood op zich zal nemen en wiens kruis het teken wordt van de uiteindelijke verzoening, ‘die niet van deze wereld is’. De beleving van die eschatologische verzoening en van die hoop kan alleen maar in en dankzij een grandioze rite gerealiseerd worden. Helaas is die rite voor de meeste tijdgenoten een onbegrijpelijk relict geworden. Het rituele feest van Licht en Hoop heeft al lang plaats geruimd voor het Winterfeest van pret, sentiment en commercie. Dat gaat maar door alsof er niets aan de hand is.
Categorieën |
---|
Tags |
---|
Herman De Dijn is filosoof, emeritus hoogleraar aan de KU Leuven en voormalig gastdocent aan buitenlandse universiteiten als de Universiteit van Cambridge, Universiteit van Stellenbosch en Harvard Universiteit.
Karianne Boer: ‘De lockdowns hebben bijgedragen aan bijna 200 maal meer kindermisbruikmateriaal.’
‘Afgrond’ verhaalt de waargebeurde verhouding tussen Venetia Stanley en de veel oudere Britse premier Henry Asquith, die leidde tot een kabinetscrisis.