JavaScript is required for this website to work.
Multicultuur & samenleven

Vrijheid van godsdienst in gevaar in België

Mark Geleyn29/4/2018Leestijd 7 minuten
Een kruisbeeld van en van Jan Fabre in de kathedraal van Antwerpen. Omgaan met
religie vandaag is een moeilijk evenwicht…

Reporters / DIRV

Een kruisbeeld van en van Jan Fabre in de kathedraal van Antwerpen. Omgaan met religie vandaag is een moeilijk evenwicht… Reporters / DIRV

foto © Reporters

Is vrijheid van religie te reduceren tot een onderdeel van de vrijheid van mening? Volgens Mark Geleyn dreigen we de kern van onze Westerse samenleving weg te gooien onder het mom dat we die willen beschermen.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Of er na de volgende federale verkiezingen een nieuwe grondwetshervorming komt, is niet zeker. Wel zeker is dat de partijen er zich al op voorbereiden. En àls er een herziening komt, komt de vrijheid van godsdienst in dit land in het gedrang. Alle voorbije staatshervormingen herschikten instellingen en maakten nieuwe structuren; deze staatshervorming, als zij komt, zou dieper grijpen, want zij zou gaan over de mens zelf en hoe hij zijn plaats ziet tegenover God en samenleving.

De partijen met een vrijzinnig programma willen de bestaande grondwettelijke regeling tussen Kerk en Staat afschaffen, de erediensten financieel droogleggen, het godsdienstonderwijs in de scholen afbouwen en de religie uit het openbaar leven wegmoffelen.

Het moment is daar gunstig voor. Vele gelovigen hebben de Kerk verlaten. Gelovige politici ontwijken het thema of voelen zich in het defensief gedrongen. De islam dringt zijn maatschappijbeeld op. De Kerk zelf, die nog wankelt onder de schaamte voor voorbije schandalen, heeft aan gezag ingeboet. Aangeschoten wild, ook in de politiek, is een gemakkelijke prooi.

Laiciteit, scheiding van Kerk en Staat

Dit offensief kende een lange aanloop. Al 25 jaar proberen vrijzinnigen met wetsvoorstellen het concept laïciteit in de grondwet te loodsen, om het tot fundament voor de grondwettelijke vrijheden te maken. Met andere wetsvoorstellen willen zij de financiering van de erediensten afbouwen of de vermelding van godsdienstonderwijs uit de grondwet lichten. Begin 2016 bekwamen ze dat een parlementscommissie zich boog over ‘het karakter en de waarden van de staat’. De debatten in die commissie, samen met de bijdragen en nota’s van atheïstische academici, waren de logistieke voorbereiding op wat we binnenkort mogen verwachten: voorstellen om de grondwetsartikelen die betrekking hebben op eredienst en godsdienstvrijheid, voor herziening vatbaar te verklaren. In ons staatsbestel is dat de eerste stap naar een grondwetsherziening.

De ambitie om het concept laïciteit in de grondwet te loodsen, is niet geslaagd. De liberalen, voornaamste pleitbezorgers van het concept, zagen zelf in dat de term in België al constitutioneel bezet is door de vrijzinnige levensbeschouwing, die door de staat erkend en gefinancierd wordt. Laïciteit kon dus in België geen grondwetsprincipe worden.

Het vrijzinnig offensief is nu verschoven. In plaats van laïciteit wordt nu de ‘scheiding van kerk en staat’ nagestreefd. Die scheiding is er eigenlijk al. Het doel is echter de scheiding van de Kerk ‘uit’ de Staat, het evacueren van het religieuze uit het openbaar leven.

Grondwetsherziening

Een eerste manier in die richting is het bepleiten van een preambule op de grondwet. De liberalen, het humanistisch verbond en vrijzinnige academici deden al voorstellen van zo’n preambule: een juridisch zwak stuk zonder meerwaarde voor de bestaande grondwetsprincipes, met gemoraliseer (‘de grondwet is er voor de mens’), en met enkele liberalistische boobytraps. Veel kans maakt de preambule – voorlopig – niet. CD&V en NVA, elk om uiteenlopende redenen, houden die boot nog af.

Een groter gevaar voor de godsdienstvrijheid in dit land is de druk om grondwetsartikelen te herzien. Het gaat om artikelen die de essentie uitmaken van wat gelovigen als hun vrijheden zien.

Wat zegt de Belgische Grondwet nu ?

  • Art 19 : de vrijheid van eredienst en de vrijheid van meningsuiting, zijn gewaarborgd.
  • Art 21: de Staat mag niet tussenkomen in de benoeming van bedienaren van erediensten.
  • Art 24: het onderwijs is vrij. De grondwet waarborgt recht op religieuze opvoeding.
  • Art 181: wedden en pensioenen van de bedienaren der erediensten (en van afgevaardigden van een niet-confessionele levensbeschouwing) komen ten laste van de Staat.

Het vrijzinnig offensief richt zich op deze vier artikels:

In Art 19  willen de vrijzinnigen de vrijheid van eredienst schrappen. Zij vinden dat die al vervat zit in de vrijheid van meningsuiting en dus overbodig is. Dat is een logica die misschien atheïsten aanspreekt, maar geen begrip – en nog minder respect – heeft voor de dimensie van het religieuze, in welke vorm ook.

Art 21 (de staat komt niet tussen in de benoeming van geestelijken) willen de vrijzinnigen omdraaien: religie moet privé zijn en hoort derhalve niet thuis in het openbaar leven, in de res publica, en overal waar de staat optreedt.

Om te zien wat dat zou inhouden, volstaat het te kijken naar wat in Franstalig België al aan de gang is. Daar schreven de MR-liberalen reeds 24 wetsvoorstellen en decreten. Die gaan over het verbod op religieuze symbolen, het inkrimpen van het godsdienstonderwijs, de voorrang van de wet op religieuze daden en het verbod op het ‘misbruiken van bestaande rechten en privileges’. In de Franse Gemeenschap wil de MR verbieden dat scholen bepaalde thema’s of activiteiten weigeren (seksuele voorlichting, zwemmen), een decreet dat verbiedt het wetenschappelijk karakter van kennis in vraag te stellen (de evolutie, misschien binnenkort ook de klimaatopwarming of de primauteit van de Verlichting), en een decreet om leerkrachten op te leiden in interculturaliteit.

Art 24 bepaalt dat het onderwijs vrij is, dus ook de vrijheid om onderwijs in te richten. Welnu, vrijzinnigen willen de financiering van dat godsdienstonderwijs herzien. Sommigen pleiten voor één schoolnet. Dit zou neerkomen op het beëindigen van het schoolpact.

Het vak levensbeschouwing wordt ook belaagd: ‘Wij [van SpA] vinden dat levensbeschouwing een plek heeft binnen de schoolmuren, maar niet binnen het vastgelegde curriculum’. Dus levensbeschouwing alleen nog buiten het lesrooster? In Franstalig België is het vak godsdienst al gereduceerd van 2 tot 1 uur, en ook dat ene uur wordt nu in vraag gesteld.

Art 181 (financiering van de clerus) is een belangrijk doelwit. Er zijn wetsvoorstellen die ‘objectieve criteria’ willen voor de subsidiëring, andere laten de belastingplichtige zelf beslissen welke zaak hij wil steunen (Amnesty International bijvoorbeeld). Anderen willen de financiering van de godsdienst gewoon droogleggen. Er zijn toch minder doopsels, wordt dan geargumenteerd.

Hoe leg je uit dat de bestaande financiële steun aan de clerus zin heeft? Door te wijzen op het historisch gegroeide evenwicht in onze staat, of op de beschavingsdimensie van de erediensten? Zo’n apologie zou op hoon en spot onthaald worden. Maar misschien kan het helpen de vrijzinnige partijen een bijbels citaat voor te houden: je ziet de splinter in andermans oog maar niet de balk in eigen oog. Stop met je eigen overvloedige partijfinanciering en we kunnen praten.

En er is ook een schrijnende kant aan heel dit luxe-debat: de erediensten droogleggen zou in dit klimaat van onverschilligheid honderden geestelijken in de miserie doen belanden. Een verlichtingsresultaat om fier op te zijn.

‘Wetten hebben voorrang op godsdienstige praktijken’

Nog een belangrijke doelstelling van vrijzinnigen is het opnemen in de grondwet of elders van een formule die de ‘positieve wet voorrang geeft op religieuze praktijken’. Dit zinnetje is ogenschijnlijk geïnspireerd om de invloed van de sharia in onze samenleving te beperken. Die zorg is legitiem, maar vereist een heel andere aanpak: een aanpak van vastberaden overheden, consequent politieoptreden en strengere rechtspleging, met overleg en dialoog waar mogelijk. De sharia bestrijden met een zinnetje dat herhaalt dat de wet moet gerespecteerd worden, is zelfbedrog. En nog minder kan de oplossing erin bestaan de godsdienstvrijheid zelf aan te tasten of het ‘stopzetten van praktijken die de belangrijkste godsdienst de facto als staatsgodsdienst voorstellen’. Dat zegt ons eigenlijk waar het wel om gaat.

Nu spreekt het vanzelf dat wetten gerespecteerd moeten worden. Maar er is een verschil tussen, zeg maar, bepalen dat auto’s rechts rijden en links voorsteken, dan wel legifereren inzake abortus, euthanasie of de joodse besnijdenis.

Hier raken we aan de eeuwenoude tragiek van het individu tegenover een staat die wetten uitvaardigt die botsen met de morele wet van zijn geweten. De thematiek is zo oud als de beschaving zelf en komt steeds terug in de moraalfilosofie en het staatsdenken: het recht op rebellie of ongehoorzaamheid wanneer een staat (dictator, regime, regering) mij dwingt tot daden die ik niet met mijn geweten kan verantwoorden. Het volstaat Antigone van Sofokles te herlezen. Of Thomas van Aquino. Of Anna Ahrendt. Of te herinneren aan de onaanvaardbare rechtvaardiging van oorlogsmisdaden omwille van ‘Befehl ist Befehl’.

Ook democratisch gestemde wetten kunnen op gewetensbezwaren botsen. In die situatie zijn we nu al in de liberale democratieën in het Westen beland. De Zweedse verpleegster Ellinor Grimmark, die uit geloofsovertuiging geen abortus wil uitvoeren, wordt door geen enkel Zweeds hospitaal nog aangenomen en ook de rechtbank stelde haar in het ongelijk. Nochtans erkende Zweden, zoals België, het recht op gewetensvrijheid en stemde in de Raad van Europa mee een resolutie in die zin. Een ander geval situeert zich in de VSA, waar de Little Sisters of the Poor weigeren abortuspillen aan te schaffen, maar zij werden daartoe door Obamacare verplicht. Het hooggerechtshof heeft hen uiteindelijk gelijk gegeven.

In de praktijk lost dus het zinnetje ‘de positieve wet heeft voorrang op godsdienstige praktijken’ niets op. Het is vooral een teken van zwakte. Als er een inbreuk is op de wet, moet er een sanctie volgen en niet een tautologie om de eerste wet te herhalen.

De komende maanden zijn cruciaal

De vrijzinnigen voelen de wind in de zeilen: onverschilligheid bij de burger, ongemak onder politici om zich als gelovige te outen, een kerk die maatschappelijk zwakker staat. De voorbije parlementscommissie bood de vrijzinnigen een forum om standpunten af te toetsen en geschut in slagorde te brengen. De politieke partijen, waar gelovigen denken op te kunnen rekenen, stelden zich in die commissie defensief op of ontweken het debat. CD&V denkt al na over een compromis, bij NVA circuleert het ideetje van een laïcité-light, de groenen hebben het ontkerkelijkte godsdienstonderwijs al in hun programma staan, en VB is gefixeerd op de islam.

In de politiek kan het soms snel gaan. De komende maanden zullen cruciaal zijn. Als de vrijzinnigen erin slagen de andere partijen te overhalen grondwetsartikelen inzake religie herzienbaar te verklaren, dan ligt de akker klaar om na de verkiezingen te zaaien. Als zij de andere partijen een prijs aanbieden, dan kunnen er afspraken uit de bus komen die ogenschijnlijk kleine aanpassingen brengen, maar die voor de religie in dit land een dijkbreuk betekenen.

  • Dan is het denkbaar dat de godsdienstvrijheid gereduceerd wordt tot een deel van de vrijheid van meningsuiting.
  • Dan is het denkbaar dat de godsdienst, zijnde toch maar een privékwestie, uit het openbaar leven verbannen wordt en dat het godsdienstonderwijs in de openbare scholen niet meer of enkel na de lessen gegeven wordt, voor wie nog wil blijven.
  • En dan is het denkbaar dat de gewetensvrijheid, die België in internationale verdragen mee heeft onderschreven, in eigen land de facto niet meer geldt, omdat ‘de positieve wet voorrang heeft op de godsdienstige praktijk’.

Hier ligt een enorme verantwoordelijkheid voor die andere politieke partijen. Zijn zij nog bereid om de bezorgdheden van de gelovigen in dit land ernstig te nemen? Het verdedigen van de godsdienstvrijheid is hun dringendste taak. De inzet is enorm.

Het breder kader

In Europa en de andere Westerse landen zijn tussen Kerk en Staat evenwichten tot stand gekomen die het resultaat zijn van een duizendjarig proces van spanning en van compromis. Uit dat eeuwenlange zoeken naar evenwicht zijn de Westerse naties ontstaan met hun fundamentele vrijheden, met hun maatschappelijke structuren en met hun constitutionele rechtsorde. Dat is de kern van het Westers maatschappijproject. In elk land van Europa situeert zich dat evenwicht in een specifiek nationaal weefsel, zoals in elk land van Europa de rechtssystemen verschillen en de politieke consensus anders opgebouwd wordt.

Er is geen enkele behoefte om de samenwerking die de Belgische Staat momenteel aan de dag legt ten aanzien van de erediensten, en de evenwichten die er uit voortvloeien, op de helling te zetten. Wij leven in een democratisch, verdraagzaam land, met grondwetsprincipes die richtinggevend zijn en wetten die orde, recht en niet-discriminatie garanderen. Laat ons het zo houden.

De auteur is oud-diplomaat

Commentaren en reacties